Return to Video

Basis aftrekken

  • 0:00 - 0:06
    Welkom op de video van basis aftrekken.
  • 0:06 - 0:10
    Laten we eerst een kleine samenvatting geven over de basis van optellen.
  • 0:10 - 0:19
    Als ik zou zeggen 4 plus 3, wat betekend dit dan?
  • 0:19 - 0:21
    Waar is het dan gelijk aan?
  • 0:21 - 0:23
    Nou, er zijn een aantal manieren waarop we dit hadden kunnen zien.
  • 0:23 - 0:25
    We hadden kunnen zeggen dat ik 4 van iets had.
  • 0:25 - 0:28
    Laten we zeggen dat ik 4 cirkels had of weet ik veel, ik had
  • 0:28 - 0:30
    4 citroenen als ontbijt.
  • 0:30 - 0:36
    Dus, 1, 2, 3, 4 citroenen als ontbijt.
  • 0:36 - 0:41
    En laten we ook zeggen dat ik 3 citroenen als middag eten had.
  • 0:41 - 0:46
    1, 2, 3, en zo kan je ook inzien dat 4 plus 3 als de hoeveelheid
  • 0:46 - 0:48
    totale citroenen ik had?
  • 0:48 - 0:50
    Ik tel 3 bij 4 op.
  • 0:50 - 0:51
    Dus hoeveel was het totale dat ik had?
  • 0:51 - 0:55
    Nou, dat is 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7.
  • 0:55 - 0:59
    Dus ik had in totaal 7 citroenen.
  • 0:59 - 1:01
    Een andere manier dat we dit hadden kunnen zien is dat we
  • 1:01 - 1:04
    de getallenlijn hadden kunnen tekenen.
  • 1:04 - 1:07
    En ik teken het in geel omdat -- nee dat is
  • 1:07 - 1:10
    niet breed genoeg.
  • 1:10 - 1:14
    Ik teken het in geel omdat we het over citroenen hebben.
  • 1:14 - 1:18
    Dus laten we zeggen dat dit onze getallenlijn is.
  • 1:18 - 1:21
    En als ik zou beginnen bij het getal -- ik zal even alle getallen tekenen.
  • 1:21 - 1:32
    0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7.
  • 1:32 - 1:34
    Dus je kunt dit beschouwen als, nou,
  • 1:34 - 1:35
    we zitten op een getallenlijn.
  • 1:35 - 1:38
    We beginnen bij het getal 4.
  • 1:38 - 1:39
    Dit is het getal 4.
  • 1:39 - 1:41
    En we tellen er 3 bij op.
  • 1:41 - 1:44
    Dus we verhogen langs de getallenlijn met 3.
  • 1:44 - 1:49
    Dus we gaan 1, 2, 3, en je eindigt dan op 7.
  • 1:49 - 1:52
    Dus je kan ook zeggen dat als ik er 4 heb en ik krijg er 3 meer, dan heb ik er 7.
  • 1:52 - 1:57
    Of ik verhoog 4 met 3 dan krijg ik ook 7.
  • 1:57 - 1:59
    Dus wat is aftrekken nu?
  • 1:59 - 2:00
    Omdat daar deze video over gaat.
  • 2:00 - 2:03
    Ik zou niet al onze tijd moeten verspillen door te praten over optellen.
  • 2:03 - 2:06
    Dus laten we het voorbeeld van 4 min 3 nemen.
  • 2:06 - 2:08
    Waar is het gelijk aan?
  • 2:08 - 2:12
    Laat me even van kleur wisselen om dingen interessant te houden.
  • 2:12 - 2:19
    Dus wat is nou 4 min 3 gelijk aan?
  • 2:19 - 2:23
    Aftrekken of min is het tegenovergestelde van optellen.
  • 2:23 - 2:27
    Dus naast dit doe nog iets meer, je voegt toe.
  • 2:27 - 2:30
    Ik wil het woord toevoegen niet gebruiken om optellen te definiëren maar
  • 2:30 - 2:31
    dat is wat je aan het doen bent.
  • 2:31 - 2:34
    Ik had 4 citroenen en toen had ik er 3 meer.
  • 2:34 - 2:36
    In aftrekken neem je ze juist weg.
  • 2:36 - 2:43
    Dus in dit voorbeeld, als ik begin met 4 citroenen, laten we zeggen dat ik
  • 2:43 - 2:45
    4 citroenen op een bord had.
  • 2:45 - 2:50
    Als ik er 3 vanaf aan het trekken ben, als ik zeg min 3 in plaats van
  • 2:50 - 2:54
    plus deze 3 om 7 te krijgen, ga ik er 3 vanaf halen.
  • 2:54 - 2:56
    Dus misschien ben ik ze aan het opeten of misschien geef ik ze wel weg
  • 2:56 - 3:00
    aan jou in ruil voor naar deze video's te kijken.
  • 3:00 - 3:04
    Dus om 3 van 4 weg te halen, laten we zeggen eentje gaat weg,
  • 3:04 - 3:07
    dan gaat er nog eentje weg, en dan nog een.
  • 3:07 - 3:10
    Hoeveel citroenen zijn er dan nog over?
  • 3:10 - 3:12
    Nou, dit is de enige die ik niet heb verwijdert.
  • 3:12 - 3:17
    Dus we zouden 1 citroen over moeten hebben.
  • 3:17 - 3:18
    En dit zou de citroen moeten zijn die over is.
  • 3:18 - 3:19
    Het hoefde niet die te zijn, ik had net zo goed
  • 3:19 - 3:21
    3 andere kunnen verwijderen.
  • 3:21 - 3:25
    Een andere manier waarop we dit kunnen zien is, laten we dezelfde citroen
  • 3:25 - 3:28
    gekleurde getallenlijn tekenen.
  • 3:28 - 3:34
    Laten we zeggen dat dit de getallenlijn is.
  • 3:34 - 3:36
    En ik teken al dezelfde getallen.
  • 3:36 - 3:47
    Dus dat is 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7.
  • 3:47 - 3:50
    Natuurlijk blijft de getallenlijn doorgaan.
  • 3:50 - 3:51
    Er bestaat geen grootste getal.
  • 3:51 - 3:55
    Je kan elk getal bedenken, welke dan ook, ik kan
  • 3:55 - 3:57
    er dan eentje hoger bedenken.
  • 3:57 - 3:58
    Dus er bestaat geen grootste getal.
  • 3:58 - 3:59
    Dus daarom tekenen we die pijl daar.
  • 3:59 - 4:01
    Ik zou nooit de hele getallenlijn kunnen tekenen.
  • 4:01 - 4:03
    Maar hoe dan ook, terug naar aftrekken.
  • 4:03 - 4:07
    Dus we begonnen met 4 citroenen toch?
  • 4:07 - 4:12
    Wanneer we er 3 bij optelde-- plus 3-- gingen we 4 plaatsen naar rechts
  • 4:12 - 4:13
    op de getallenlijn.
  • 4:13 - 4:15
    En dat is omdat naar rechts verhogen we de waarde.
  • 4:15 - 4:16
    Dus we gingen van 4 naar 5.
  • 4:16 - 4:17
    Dat was er eentje meer.
  • 4:17 - 4:21
    Van 5 naar 6, dat waren er twee meer, en 7 waren er 3 meer.
  • 4:21 - 4:24
    Nu halen we er 4 weg.
  • 4:24 - 4:25
    Dus wat moeten we nu doen?
  • 4:25 - 4:27
    Wat zou je denken dat we moeten doen?
  • 4:27 - 4:30
    Nou, sinds dat we aan het verwijderen zijn gaan we het
  • 4:30 - 4:32
    totale nummer van citroenen verlagen.
  • 4:32 - 4:34
    Dus als we er eentje weghalen, krijgen we 3.
  • 4:34 - 4:36
    Maak dat twee, en we zitten op 2.
  • 4:36 - 4:39
    Maak dat drie, dan hebben we er drie weggehaald toch?
  • 4:39 - 4:42
    Dus we gaan achteruit 1, 2, 3 langs de getallenlijn
  • 4:42 - 4:44
    en we eindigen op 1.
  • 4:44 - 4:47
    En dat is deze 1 hier.
  • 4:47 - 4:52
    Dus even als een samenvatting, optellen is als je meer doet of zoiets.
  • 4:52 - 4:55
    Aftrekken is als je wegneemt.
  • 4:55 - 4:58
    Als je er over nadenkt op de getallenlijn, dan is optellen
  • 4:58 - 5:01
    het verhogen langs de getallenlijn met een waarde.
  • 5:01 - 5:04
    Dus in dit geval verhogen we langs de getallenlijn met 3.
  • 5:04 - 5:06
    En zo gingen we van 4 naar 7.
  • 5:06 - 5:10
    In het geval van aftrekken verlaagden we terug op
  • 5:10 - 5:11
    de getallenlijn.
  • 5:11 - 5:14
    Dus we verlaagden met een waarde waarmee je aan het aftrekken bent.
  • 5:14 - 5:17
    Dus in dit geval verlaagden we met 3.
  • 5:17 - 5:21
    We gingen 1, 2, 3, terug en we hadden 1.
  • 5:21 - 5:23
    En een andere manier om dit te zien is als ik 4 of iets had.
  • 5:23 - 5:27
    En als ik dan 3 weggeef of ik eet er 3 op of weet ik veel
  • 5:27 - 5:28
    wat ik met die 3 heb gedaan.
  • 5:28 - 5:31
    Als ik er 3 kwijt ben zou ik er 1 over hebben.
  • 5:31 - 5:33
    Laat ik je nu eens wat interessante dingen zien
  • 5:33 - 5:35
    over aftrekken.
  • 5:35 - 5:38
    Dus we weten dat 4 min 3 gelijk aan 1 is.
  • 5:38 - 5:41
    Laat me je nog iets anders zien wat interessants is.
  • 5:41 - 5:46
    Wat is 4 min 1?
  • 5:46 - 5:50
    Nou, we kunnen beide voorbeelden gebruiken.
  • 5:50 - 5:51
    Laten we het citroen voorbeeld gebruiken.
  • 5:51 - 5:54
    Laten we nu appels gebruiken; Ik ben citroenen zat.
  • 5:54 - 6:01
    Laten we zeggen dat ik 1, 2, 3, 4.
  • 6:01 - 6:04
    Ik heb een nieuwe pen, en soms tekent hij niet goed.
  • 6:04 - 6:05
    Laten we zeggen dat ik 4 appels heb.
  • 6:05 - 6:07
    Dit is het voorbeeld waar we mee te maken hebben.
  • 6:07 - 6:09
    En ik eet er eentje op.
  • 6:09 - 6:11
    Dus een van ze moest weg.
  • 6:11 - 6:13
    Hoeveel appels zou ik nu nog over hebben?
  • 6:13 - 6:16
    Nou, 3-- 1, 2, 3.
  • 6:16 - 6:19
    Dus 4 min 1 is gelijk aan 3.
  • 6:19 - 6:22
    En als we dit deden op de getallenlijn, dan zouden we beginnen bij 4 en
  • 6:22 - 6:24
    trekken we er 1 af-- halen we er 1 weg.
  • 6:24 - 6:26
    Dus we worden eentje kleiner.
  • 6:26 - 6:28
    We gaan een terug, en dan krijgen we 3.
  • 6:28 - 6:30
    Beide manieren werken.
  • 6:30 - 6:31
    Maar is dit niet interessant?
  • 6:31 - 6:38
    4 min 3 is gelijk aan 1 en 4 min 1 is gelijk aan 3.
  • 6:38 - 6:41
    Je zou bijna zeggen, heb ik de getallen gepakt alleen maar zodat het werkt?
  • 6:41 - 6:45
    Nou, het blijkt dat het altijd waar is.
  • 6:45 - 6:47
    Nou ik wil niet te technisch worden, maar we raken nu
  • 6:47 - 6:51
    al iets dat je later nog gaat leren, misschien
  • 6:51 - 6:52
    in algebra op een dag.
  • 6:52 - 6:55
    Maar ik wil niet aan al dat beginnen nu.
  • 6:55 - 6:56
    Dus waar komt dit vandaan?
  • 6:56 - 7:02
    Nou, dit is gebaseerd op het feit dat 3 plus 1-- ik
  • 7:02 - 7:04
    wil je niet verwarren.
  • 7:04 - 7:06
    Dus mijn excuses als ik dat heb gedaan.
  • 7:06 - 7:07
    Maar ik zal je nog een ander interessant ding laten zien.
  • 7:07 - 7:11
    Wat is 3 plus 1?
  • 7:11 - 7:13
    3 plus 1 is gelijk aan wat?
  • 7:13 - 7:13
    Nou, dat is makkelijk.
  • 7:13 - 7:15
    Je weet dat van basis optellen.
  • 7:15 - 7:21
    Je kan beginnen op de getallenlijn bij 3 en er 1 bij toevoegen.
  • 7:21 - 7:22
    En waar eindig je dan?
  • 7:22 - 7:23
    Je eindigt bij 4.
  • 7:23 - 7:25
    3 plus 1 is gelijk aan 4.
  • 7:25 - 7:29
    Of je kan beginnen bij 1 op de getallenlijn en er 3 aan toevoegen.
  • 7:29 - 7:33
    1, 2, 3, en je zou ook bij 4 zijn geëindigd.
  • 7:33 - 7:37
    Dus we weten ook dat je kan wisselen in beide richtingen.
  • 7:37 - 7:39
    Beide zijn gelijk aan 4.
  • 7:39 - 7:40
    Wat zie je hier?
  • 7:40 - 7:43
    Nou, er zijn een hoop dingen die ik hier heb geschreven en ze zijn allemaal
  • 7:43 - 7:44
    op een manier verbonden met elkaar.
  • 7:44 - 7:46
    1 plus 3 is gelijk aan 4.
  • 7:46 - 7:48
    3 plus 1 is gelijk aan 4.
  • 7:48 - 7:50
    4 min 1 is 3.
  • 7:50 - 7:54
    Uiteindelijk, 4 min 1 en 3 te krijgen is precies hetzelfde--
  • 7:54 - 7:59
    je zegt hetzelfde als 3 plus 1 gelijk aan 4 is.
  • 7:59 - 8:03
    Deze uitspraak zegt dat als ik 1 aan 3 toevoeg dan ik 4 krijg.
  • 8:03 - 8:08
    Dit betekend dat als ik 1 weghaal van 4 dat ik 3 krijg.
  • 8:08 - 8:11
    Dus als ik begin bij 4, ga terug, dan krijg ik 3.
  • 8:11 - 8:15
    Dit zegt dat als ik begin bij 3, en ga 1 omhoog, dan krijg ik 4.
  • 8:15 - 8:18
    Hopelijk geeft dit je een beetje intuïtie
  • 8:18 - 8:20
    over wat aftrekken is.
  • 8:20 - 8:25
    In de volgende video zal ik zo veel mogelijk basis aftrek
  • 8:25 - 8:28
    problemen geven als ik kan in 10 minuten.
  • 8:28 - 8:30
    En dan zal je klaar zijn om de oefeningen te doen.
  • 8:30 - 8:35
    Zie je snel.
Title:
Basis aftrekken
Description:

Inleiding tot aftrekken

more » « less
Video Language:
English
Duration:
08:32
v.mommersteeg added a translation
Marco van Bokhoven edited Dutch subtitles for Basic Subtraction
Somebody (possibly automatically) edited Dutch subtitles for Basic Subtraction
vandenakker.inge edited Dutch subtitles for Basic Subtraction

Dutch subtitles

Incomplete

Revisions