Return to Video

Waarom we wetenschappers moeten vertrouwen

  • 0:01 - 0:04
    Elke dag worden we geconfronteerd
    met problemen als klimaatverandering
  • 0:04 - 0:06
    of de veiligheid van vaccins,
  • 0:06 - 0:09
    waar we vragen moeten beantwoorden
    waarvan de antwoorden
  • 0:09 - 0:12
    sterk afhankelijk zijn
    van wetenschappelijke informatie.
  • 0:12 - 0:15
    Wetenschappers vertellen ons
    dat de wereld aan het opwarmen is.
  • 0:15 - 0:17
    Ook dat vaccins veilig zijn.
  • 0:17 - 0:19
    Maar hoe weten we
    of ze gelijk hebben?
  • 0:19 - 0:21
    Waarom moeten we de wetenschap geloven?
  • 0:21 - 0:25
    Feit is dat velen
    de wetenschap niet geloven.
  • 0:25 - 0:27
    Uit opiniepeilingen blijkt nog steeds
  • 0:27 - 0:30
    dat een groot percentage
    van het Amerikaanse volk
  • 0:30 - 0:34
    niet gelooft dat het klimaat
    opwarmt door menselijke activiteiten,
  • 0:34 - 0:37
    niet denkt dat er evolutie is
    door natuurlijke selectie,
  • 0:37 - 0:40
    en niet overtuigd is
    van de veiligheid van vaccins.
  • 0:40 - 0:44
    Waarom zouden we de wetenschap geloven?
  • 0:44 - 0:48
    Wetenschappers zien wetenschap
    niet graag voorgesteld als een geloof.
  • 0:48 - 0:50
    In feite stellen ze wetenschap
    tegenover geloof.
  • 0:50 - 0:53
    Ze zeggen dat geloof
    thuishoort bij (religieus) geloof.
  • 0:53 - 0:57
    En dat geloof is iets anders
    dan wetenschap.
  • 0:57 - 1:00
    Zij vinden dat religie gebaseerd is
    op dat soort geloof
  • 1:00 - 1:04
    of misschien op Pascals gok.
  • 1:04 - 1:06
    Blaise Pascal
    was een 17e-eeuwse wiskundige
  • 1:06 - 1:09
    die een wetenschappelijk antwoord
    probeerde te geven op de vraag
  • 1:09 - 1:11
    of hij in God moest geloven.
  • 1:11 - 1:14
    Hij gokte als volgt:
  • 1:14 - 1:16
    “Als God niet bestaat,
  • 1:16 - 1:18
    maar ik besluit om in Hem te geloven,
  • 1:18 - 1:20
    is er echt niet veel verloren.
  • 1:20 - 1:22
    Misschien een paar uur op zondag.”
  • 1:22 - 1:23
    (Gelach)
  • 1:23 - 1:26
    “Maar als Hij bestaat
    en ik niet in Hem geloof,
  • 1:26 - 1:28
    dan kom ik zwaar in de problemen.”
  • 1:28 - 1:31
    En dus zei Pascal dat we maar
    beter in God konden geloven.
  • 1:31 - 1:34
    Of zoals een van mijn professoren zei:
  • 1:34 - 1:36
    "Hij greep de houvast van het geloof."
  • 1:36 - 1:38
    Hij maakte een geloofssprong
  • 1:38 - 1:42
    en liet wetenschap en rationalisme
    voor wat ze waren.
  • 1:42 - 1:45
    Feit is dat voor de meesten van ons
  • 1:45 - 1:48
    de meeste wetenschappelijke claims
    een geloofssprong vragen.
  • 1:48 - 1:53
    We kunnen wetenschappelijke claims
    meestal niet zelf beoordelen.
  • 1:53 - 1:55
    Dit geldt eigenlijk ook
    voor de meeste wetenschappers
  • 1:55 - 1:58
    als het buiten
    hun eigen specialisatie valt.
  • 1:58 - 2:01
    Als je erover nadenkt,
    kan een geoloog je niet vertellen
  • 2:01 - 2:02
    of een vaccin veilig is.
  • 2:02 - 2:05
    De meeste chemici zijn geen experts
    in de evolutietheorie.
  • 2:05 - 2:07
    Een natuurkundige kan,
  • 2:07 - 2:09
    ondanks de beweringen
    van een aantal onder hen,
  • 2:09 - 2:12
    je niet vertellen
    of tabak kanker veroorzaakt.
  • 2:12 - 2:14
    Als zelfs wetenschappers
  • 2:14 - 2:18
    buiten hun eigen gebied
    een geloofssprong moeten maken,
  • 2:18 - 2:22
    waarom accepteren ze dan de beweringen
    van andere wetenschappers?
  • 2:22 - 2:24
    Waarom geloven ze dan elkaars claims?
  • 2:24 - 2:27
    Waarom zouden wij
    die claims moeten geloven?
  • 2:27 - 2:30
    Ik wil ervoor pleiten dat we dat moeten,
  • 2:30 - 2:33
    maar niet om de reden
    waar de meesten aan denken.
  • 2:33 - 2:34
    We hebben op school geleerd
  • 2:34 - 2:39
    dat we in de wetenschap moeten geloven
    omwille van de wetenschappelijke methode.
  • 2:39 - 2:41
    We hebben geleerd
    dat wetenschappers een methode volgen
  • 2:41 - 2:43
    en dat deze methode
  • 2:43 - 2:46
    de waarheid van hun beweringen garandeert.
  • 2:46 - 2:49
    De methode die de meesten van ons
    op school geleerd hebben,
  • 2:49 - 2:51
    kunnen we de handboekmethode noemen.
  • 2:51 - 2:54
    Het is de hypothetisch-deductieve methode.
  • 2:54 - 2:57
    Volgens het standaardmodel,
    het handboekmodel,
  • 2:57 - 3:00
    ontwikkelen wetenschappers hypothesen,
  • 3:00 - 3:02
    leiden ze de gevolgen
    van deze hypothesen af,
  • 3:02 - 3:04
    proberen ze ze uit in de praktijk
    en zeggen:
  • 3:04 - 3:06
    "Komt mijn voorspelling uit?
  • 3:06 - 3:10
    Kunnen we het zien gebeuren
    in de natuurlijke wereld?”
  • 3:10 - 3:12
    Als ze waar zijn,
    zeggen de wetenschappers:
  • 3:12 - 3:15
    "Geweldig, we weten
    dat de hypothese juist is."
  • 3:15 - 3:18
    In de geschiedenis van de wetenschap
    vind je veel beroemde voorbeelden
  • 3:18 - 3:20
    waarbij wetenschappers precies dit doen.
  • 3:20 - 3:22
    Een van de bekendste voorbeelden
  • 3:22 - 3:24
    komt uit het werk van Albert Einstein.
  • 3:24 - 3:27
    Toen Einstein de
    algemene relativiteitstheorie ontwikkelde,
  • 3:27 - 3:29
    was een van de gevolgen van zijn theorie
  • 3:29 - 3:32
    dat de ruimte-tijd
    niet zomaar lege ruimte was
  • 3:32 - 3:34
    maar dat ze gestructureerd was.
  • 3:34 - 3:36
    En dat die structuur vervormd werd
  • 3:36 - 3:39
    door massieve objecten zoals de zon.
  • 3:39 - 3:42
    Als zijn theorie waar was,
    dan betekende dat het licht
  • 3:42 - 3:43
    afgebogen zou worden
  • 3:43 - 3:45
    als het langs de zon passeerde.
  • 3:45 - 3:49
    Dat was een vrij verrassende voorspelling
    en het duurde een paar jaar
  • 3:49 - 3:52
    voordat wetenschappers
    in staat waren om ze te testen.
  • 3:52 - 3:56
    Dat gebeurde in 1919
    en ze bleek nog waar te zijn ook.
  • 3:56 - 3:59
    Sterrenlicht buigt af
    als het langs de zon passeert.
  • 3:59 - 4:01
    Dat was een enorme bevestiging
    van de theorie.
  • 4:01 - 4:04
    Het werd beschouwd
    als bewijs van de waarheid
  • 4:04 - 4:05
    van dit radicaal nieuwe idee.
  • 4:05 - 4:09
    Het werd in vele kranten
    over de hele wereld vermeld.
  • 4:09 - 4:14
    Soms wordt deze theorie
    het deductief-nomologische model genoemd.
  • 4:14 - 4:18
    Academici zeggen de dingen
    nu eenmaal graag een beetje moeilijk.
  • 4:18 - 4:23
    Maar het gaat in het ideale geval
    ook over wetten gaat.
  • 4:23 - 4:26
    Nomologisch wil zeggen
    dat het met wetten te maken heeft.
  • 4:26 - 4:29
    In het ideale geval is de hypothese
    niet alleen zomaar een idee,
  • 4:29 - 4:32
    in het ideale geval
    is het een natuurwet.
  • 4:32 - 4:34
    Waarom is dat belangrijk?
  • 4:34 - 4:37
    Als het een wet is,
    kan ze niet worden gebroken.
  • 4:37 - 4:39
    Als het een wet is,
    moet ze altijd waar zijn,
  • 4:39 - 4:42
    altijd en overal,
    maakt niet uit wat de omstandigheden zijn.
  • 4:42 - 4:46
    Jullie kennen allen ten minste
    één voorbeeld van zo’n wet:
  • 4:46 - 4:49
    Einsteins beroemde formule:
    E = m.c2,
  • 4:49 - 4:51
    die ons vertelt wat de relatie is
  • 4:51 - 4:53
    tussen energie en massa.
  • 4:53 - 4:57
    Die relatie geldt altijd en overal.
  • 4:57 - 5:01
    Nu blijkt echter dat er verschillende
    problemen zijn met dit model.
  • 5:01 - 5:05
    Het grootste probleem is
    dat het verkeerd is.
  • 5:05 - 5:08
    Het is gewoon niet waar.
    (Gelach)
  • 5:08 - 5:11
    Ik haal drie redenen aan
    waarom het verkeerd is.
  • 5:11 - 5:14
    De eerste reden is een logische reden.
  • 5:14 - 5:17
    Het is het probleem van de drogreden
    ‘bevestiging door de consequentie’.
  • 5:17 - 5:20
    Dat is weer zo’n leuke,
    academische manier om te zeggen
  • 5:20 - 5:23
    dat valse theorieën
    juiste voorspellingen kunnen doen.
  • 5:23 - 5:25
    Dat een voorspelling uitkomt,
  • 5:25 - 5:28
    is nog geen logisch bewijs
    dat de theorie klopt.
  • 5:28 - 5:32
    Een goed voorbeeld komt ook weer
    uit de geschiedenis van de wetenschap.
  • 5:32 - 5:34
    Dit is een beeld
    van het Ptolemeïsche universum
  • 5:34 - 5:36
    met de aarde in het midden ervan
  • 5:36 - 5:39
    terwijl de zon en de planeten
    errond draaien.
  • 5:39 - 5:41
    Het Ptolemeïsche model
    werd vele eeuwen lang
  • 5:41 - 5:44
    door veel heel slimme mensen geloofd.
  • 5:44 - 5:46
    Waarom?
  • 5:46 - 5:49
    Omdat het veel voorspellingen maakte
    die uitkwamen.
  • 5:49 - 5:51
    Het Ptolemeïsche systeem
    liet astronomen toe
  • 5:51 - 5:54
    planetenbewegingen nauwkeurig
    te voorspellen.
  • 5:54 - 5:57
    In feite gaf het eerst
    meer accurate voorspellingen
  • 5:57 - 6:01
    dan de Copernicaanse theorie
    waarvan we nu zeggen dat ze waar is.
  • 6:01 - 6:04
    Dat is één probleem van het leerboekmodel.
  • 6:04 - 6:06
    Een tweede probleem
    is een praktisch probleem,
  • 6:06 - 6:10
    het probleem van hulphypothesen.
  • 6:10 - 6:12
    Hulphypothesen zijn aannames
  • 6:12 - 6:14
    die wetenschappers maken
  • 6:14 - 6:17
    terwijl ze er zich soms niet
    bewust van zijn dat ze ze maken.
  • 6:17 - 6:20
    Een belangrijk voorbeeld hiervan
  • 6:20 - 6:22
    komt van het Copernicaanse model,
  • 6:22 - 6:25
    dat uiteindelijk
    het Ptolemeïsche systeem verving.
  • 6:25 - 6:27
    Toen Nicolaus Copernicus zei
  • 6:27 - 6:29
    dat de Aarde niet
    het centrum van het universum was,
  • 6:29 - 6:32
    maar dat de zon het centrum was
    van het zonnestelsel
  • 6:32 - 6:34
    en de Aarde om de zon bewoog,
  • 6:34 - 6:36
    zeiden wetenschappers:
    “Oké, Nicolaus, als dat waar is
  • 6:36 - 6:39
    moeten we in staat zijn om de beweging
  • 6:39 - 6:41
    van de aarde rond de zon te detecteren.”
  • 6:41 - 6:44
    Deze dia hier illustreert
    het concept 'stellaire parallax'.
  • 6:44 - 6:48
    Astronomen zeiden dat als de Aarde beweegt
  • 6:48 - 6:51
    en we naar een opvallende ster kijken,
    laten we zeggen, Sirius -
  • 6:51 - 6:55
    ik weet wel dat jullie in Manhattan
    geen sterren kunnen zien,
  • 6:55 - 6:58
    maar stel je voor
    dat je op de buiten bent -
  • 6:58 - 7:00
    en we kijken naar een ster in december,
    dan zien we die ster
  • 7:00 - 7:03
    tegen een achtergrond
    van verder afgelegen sterren.
  • 7:03 - 7:06
    Als we nu zes maanden later
    dezelfde observatie maken,
  • 7:06 - 7:10
    als de aarde in juni
    naar deze positie is verplaatst,
  • 7:10 - 7:14
    dan zien we dezelfde ster
    tegen een andere achtergrond.
  • 7:14 - 7:18
    Dat hoekverschil
    noemen we de stellaire parallax.
  • 7:18 - 7:21
    Dit is een voorspelling
    van het Copernicaanse model.
  • 7:21 - 7:24
    Astronomen zochten
    naar die stellaire parallax
  • 7:24 - 7:29
    en ze vonden niets, helemaal niets.
  • 7:29 - 7:33
    En veel mensen betoogden dat dit bewees
    dat het Copernicaanse model vals was.
  • 7:33 - 7:34
    Wat was het geval?
  • 7:34 - 7:37
    Achteraf gezien kunnen we zeggen
    dat de astronomen
  • 7:37 - 7:39
    twee hulphypothesen maakten,
  • 7:39 - 7:42
    beide incorrect zoals we nu weten.
  • 7:42 - 7:46
    De eerste was een aanname
    over de grootte van de aardbaan.
  • 7:46 - 7:49
    Astronomen veronderstelden
    dat de baan van de aarde groot was
  • 7:49 - 7:51
    ten opzichte van de afstand
    tot de sterren.
  • 7:51 - 7:53
    Vandaag zou het beeld er meer zo uitzien,
  • 7:53 - 7:55
    - dit komt van NASA -
  • 7:55 - 7:57
    en je ziet de baan van de Aarde
    eigenlijk heel klein is.
  • 7:57 - 8:00
    In feite zelfs nog veel
    kleiner dan hier getoond.
  • 8:00 - 8:02
    De stellaire parallax
  • 8:02 - 8:05
    is dus zeer klein
    en eigenlijk heel moeilijk te detecteren.
  • 8:05 - 8:07
    Dat leidt tot de tweede reden
  • 8:07 - 8:10
    waarom de voorspelling niet werkte,
  • 8:10 - 8:12
    omdat wetenschappers ook veronderstelden
  • 8:12 - 8:14
    dat hun telescopen gevoelig genoeg waren
  • 8:14 - 8:16
    om de parallax te detecteren.
  • 8:16 - 8:18
    Ook dat bleek niet waar te zijn.
  • 8:18 - 8:21
    Pas in de 19e eeuw
  • 8:21 - 8:22
    konden wetenschappers
  • 8:22 - 8:24
    de stellaire parallax aantonen.
  • 8:24 - 8:26
    Er is nog een derde probleem.
  • 8:26 - 8:29
    Het derde probleem is gewoon het feit
  • 8:29 - 8:32
    dat veel van de wetenschap
    niet past in het leerboekmodel.
  • 8:32 - 8:36
    Veel wetenschap is helemaal
    niet deductief, maar inductief.
  • 8:36 - 8:39
    We bedoelen dat wetenschappers niet per se
  • 8:39 - 8:41
    beginnen met theorieën en hypothesen.
  • 8:41 - 8:43
    Vaak beginnen ze gewoon met waarnemen
  • 8:43 - 8:45
    van wat er gebeurt in de wereld.
  • 8:45 - 8:48
    Het bekendste voorbeeld daarvan
    is wel Charles Darwin,
  • 8:48 - 8:51
    een van de beroemdste wetenschappers ooit.
  • 8:51 - 8:54
    Toen Darwin als jonge man
    op reis ging met de Beagle,
  • 8:54 - 8:57
    had hij geen hypothese, geen theorie.
  • 8:57 - 9:01
    Hij wist alleen dat hij
    een carrière als wetenschapper wilde
  • 9:01 - 9:03
    en begon gegevens te verzamelen.
  • 9:03 - 9:05
    Hij wist vooral
    dat hij geneeskunde haatte.
  • 9:05 - 9:07
    Hij kon niet tegen bloed
  • 9:07 - 9:09
    en wilde een alternatieve carrière.
  • 9:09 - 9:11
    Hij begon met verzamelen van gegevens.
  • 9:11 - 9:15
    Hij verzamelde van alles,
    waaronder ook zijn beroemde vinken.
  • 9:15 - 9:17
    Toen hij deze vinken verzamelde,
    gooide hij ze in een zak
  • 9:17 - 9:19
    zonder enig idee van hun betekenis.
  • 9:19 - 9:21
    Vele jaren later terug in Londen
  • 9:21 - 9:24
    bekeek Darwin zijn gegevens opnieuw
  • 9:24 - 9:26
    en begon er een uitleg
    voor te ontwikkelen.
  • 9:26 - 9:29
    Die uitleg was de
    theorie van natuurlijke selectie.
  • 9:29 - 9:32
    Naast inductieve wetenschap,
  • 9:32 - 9:34
    maken wetenschappers ook vaak modellen.
  • 9:34 - 9:37
    Wat ze in de eerste plaats willen,
  • 9:37 - 9:39
    is de oorzaken van dingen verklaren.
  • 9:39 - 9:41
    Hoe doen ze dat?
  • 9:41 - 9:43
    Een manier is een model bouwen
  • 9:43 - 9:45
    om een idee uit te testen.
  • 9:45 - 9:46
    Dit is Henry Cadell,
  • 9:46 - 9:49
    een Schotse geoloog uit de 19e eeuw.
  • 9:49 - 9:53
    Je kunt aan zijn deerstalkermuts
    en laarzen zien dat hij een Schot is.
  • 9:53 - 9:55
    (Gelach)
  • 9:55 - 9:57
    Cadell wilde weten
  • 9:57 - 9:59
    hoe bergen worden gevormd.
  • 9:59 - 10:00
    Hij had opgemerkt
  • 10:00 - 10:03
    dat als je naar bergen
    zoals de Appalachen kijkt,
  • 10:03 - 10:04
    je vaak ziet dat de rotsen erin
  • 10:04 - 10:08
    op een bepaalde manier
    opgevouwen lijken.
  • 10:08 - 10:09
    Dit gaf hem het idee
  • 10:09 - 10:12
    dat ze vanaf de zijkant
    samengedrukt waren.
  • 10:12 - 10:14
    Dit idee zou later
    een belangrijke rol spelen
  • 10:14 - 10:16
    bij discussies over continentale drift.
  • 10:16 - 10:20
    Hij bouwde dit model,
    dit gekke ding met hendels en hout.
  • 10:20 - 10:23
    Hier zie je zijn kruiwagen,
    emmers en grote voorhamer.
  • 10:24 - 10:25
    Geen idee
    waarom hij laarzen aanheeft.
  • 10:25 - 10:27
    Misschien regende het.
  • 10:27 - 10:33
    Met dit fysische model
    kon hij aantonen
  • 10:33 - 10:37
    dat je in rotsen,
    of zoals hier in modder,
  • 10:37 - 10:39
    patronen kon maken
    die veel leken op bergen
  • 10:39 - 10:42
    als je het van opzij samendrukte.
  • 10:42 - 10:44
    Het was een argument over
    de oorzaak van bergen.
  • 10:44 - 10:47
    Tegenwoordig werken de meeste
    wetenschappers liever binnenshuis,
  • 10:47 - 10:50
    ze bouwen niet zo vaak meer
    fysische modellen.
  • 10:50 - 10:52
    Ze doen het met computersimulaties.
  • 10:52 - 10:55
    Maar ook een computersimulatie
    is een soort model.
  • 10:55 - 10:57
    Het is een wiskundig model,
  • 10:57 - 11:00
    en net als de fysische modellen
    van de 19e eeuw,
  • 11:00 - 11:04
    is het erg belangrijk
    voor het denken over oorzaken.
  • 11:04 - 11:07
    Een van de grote vragen
    gaat over de klimaatverandering.
  • 11:07 - 11:08
    We hebben enorme hoeveelheden bewijs
  • 11:08 - 11:10
    dat de aarde aan het opwarmen is.
  • 11:10 - 11:13
    Op deze dia hier toont de zwarte lijn
  • 11:13 - 11:16
    de metingen van de laatste 150 jaar
  • 11:16 - 11:20
    waaruit blijkt dat de temperatuur
    van de aarde gestaag is toegenomen.
  • 11:20 - 11:23
    Je kunt zien dat we in het bijzonder
    in de laatste 50 jaar
  • 11:23 - 11:24
    een dramatische toename hadden
  • 11:24 - 11:27
    van bijna 1 graad Celsius,
  • 11:27 - 11:29
    of bijna 2 graden Fahrenheit.
  • 11:29 - 11:32
    Wat veroorzaakt deze verandering?
  • 11:32 - 11:34
    Hoe achterhalen we de oorzaak
  • 11:34 - 11:35
    van de waargenomen opwarming?
  • 11:35 - 11:40
    Wetenschappers kunnen het modelleren
    met een computersimulatie.
  • 11:40 - 11:42
    Dit diagram illustreert
    een computersimulatie
  • 11:42 - 11:44
    die rekening hield
    met de verschillende factoren
  • 11:44 - 11:48
    waarvan we weten dat ze
    het klimaat op aarde beïnvloeden,
  • 11:48 - 11:50
    zoals sulfaatdeeltjes
    van luchtvervuiling,
  • 11:50 - 11:53
    vulkanisch stof
    van vulkanische uitbarstingen,
  • 11:53 - 11:55
    veranderingen in zonnestraling,
  • 11:55 - 11:57
    en, natuurlijk, broeikasgassen.
  • 11:57 - 11:59
    Ze stelden de vraag,
  • 11:59 - 12:03
    welke set van variabelen in een model
  • 12:03 - 12:06
    reproduceert wat we in het echt zien.
  • 12:06 - 12:08
    De zwarte lijn geeft de metingen weer.
  • 12:08 - 12:10
    De lichtgrijze is het model.
  • 12:10 - 12:14
    En het model dat alles omvat,
  • 12:14 - 12:17
    is antwoord E op de toets,
    'alle antwoorden zijn juist'.
  • 12:17 - 12:19
    de enige manier waarop je
  • 12:19 - 12:22
    de waargenomen temperatuurmetingen
    kan reproduceren
  • 12:22 - 12:24
    is door al deze dingen te combineren,
  • 12:24 - 12:26
    met inbegrip van de broeikasgassen.
  • 12:26 - 12:28
    Merk in het bijzonder op dat de stijging
  • 12:28 - 12:30
    van de broeikasgassen
  • 12:30 - 12:32
    die zeer dramatische temperatuurstijging
  • 12:32 - 12:34
    in de afgelopen 50 jaar volgt.
  • 12:34 - 12:36
    Dit is de reden
    waarom klimaatwetenschappers zeggen
  • 12:36 - 12:39
    dat we niet alleen weten dat
    klimaatverandering een feit is,
  • 12:39 - 12:45
    maar ook dat broeikasgassen
    daar een belangrijk aandeel in hebben.
  • 12:45 - 12:49
    Over al die verschillende dingen
    die wetenschappers doen,
  • 12:49 - 12:52
    deed de filosoof Paul Feyerabend
    zijn bekende uitspraak:
  • 12:52 - 12:54
    "Het enige principe in de wetenschap
  • 12:54 - 12:58
    dat de vooruitgang niet remt,
    is 'alles mag'.”
  • 12:58 - 13:00
    Nu wordt dit citaat vaak
    uit zijn verband gerukt.
  • 13:00 - 13:03
    Feyerabend bedoelde niet
  • 13:03 - 13:05
    dat in de wetenschap alles kan.
  • 13:05 - 13:08
    Hier komt dan ook het volledige citaat,
  • 13:08 - 13:10
    "Als u me prest om te zeggen
  • 13:10 - 13:12
    wat de methode van de wetenschap is,
  • 13:12 - 13:15
    moet ik zeggen: alles mag.”
  • 13:15 - 13:16
    Wat hij wilde zeggen,
  • 13:16 - 13:19
    is dat wetenschappers
    veel verschillende dingen doen.
  • 13:19 - 13:21
    Wetenschappers zijn creatief.
  • 13:21 - 13:23
    Maar dan kaatst deze vraag de bal terug:
  • 13:23 - 13:27
    “Als wetenschappers
    geen bepaalde methode gebruiken,
  • 13:27 - 13:29
    hoe beslissen ze dan
  • 13:29 - 13:30
    wat juist is en wat fout?”
  • 13:30 - 13:32
    En wie beoordeelt dat?
  • 13:32 - 13:34
    Het antwoord is: wetenschappers,
  • 13:34 - 13:37
    en zij oordelen door
    naar het bewijsmateriaal te kijken.
  • 13:37 - 13:40
    Wetenschappers verzamelen
    op allerlei manieren bewijsmateriaal,
  • 13:40 - 13:42
    maar hoe ze het ook verzamelen,
  • 13:42 - 13:45
    het moet aan controle
    worden onderworpen.
  • 13:45 - 13:47
    Dit bracht de socioloog
    Robert Merton ertoe
  • 13:47 - 13:50
    zich bezig te houden met de vraag
    hoe wetenschappers
  • 13:50 - 13:52
    gegevens en bewijzen onderzoeken.
  • 13:52 - 13:55
    Hij zei dat ze het doen
    door ‘georganiseerd scepticisme’.
  • 13:55 - 13:58
    Hij bedoelde
    dat het georganiseerd is
  • 13:58 - 13:59
    omdat ze het collectief doen ,
  • 13:59 - 14:01
    ze doen het als groep,
  • 14:01 - 14:03
    en scepticisme, omdat ze het doen
  • 14:03 - 14:05
    vanuit een positie van wantrouwen.
  • 14:05 - 14:07
    Dat wil zeggen, de bewijslast
  • 14:07 - 14:09
    ligt bij de persoon met een nieuwe claim.
  • 14:09 - 14:13
    In deze zin is wetenschap
    intrinsiek conservatief.
  • 14:13 - 14:15
    De wetenschappelijke gemeenschap
    zal niet vlug zeggen
  • 14:15 - 14:19
    "Ja, we weten iets, het is waar."
  • 14:19 - 14:23
    Ondanks de populariteit van het concept
    van paradigma-verschuivingen,
  • 14:23 - 14:27
    zien we dat echt grote veranderingen
    in het wetenschappelijk denken
  • 14:27 - 14:31
    relatief zeldzaam zijn
    in de geschiedenis van de wetenschap.
  • 14:31 - 14:34
    Dat brengt ons bij nog een idee:
  • 14:34 - 14:38
    doordat wetenschappers bewijs
    collectief beoordelen,
  • 14:38 - 14:41
    zijn historici zich gaan bezighouden
  • 14:41 - 14:42
    met de vraag van consensus.
  • 14:42 - 14:47
    Uiteindelijk is wetenschap,
    wetenschappelijke kennis,
  • 14:47 - 14:50
    de consensus
    van wetenschappelijke deskundigen
  • 14:50 - 14:55
    die door dit proces van
    georganiseerde, collectieve controle,
  • 14:55 - 14:57
    het bewijsmateriaal hebben beoordeeld
  • 14:57 - 15:01
    en tot een conclusie komen:
    ofwel ja, ofwel nee.
  • 15:01 - 15:04
    Dus kunnen we
    aan wetenschappelijke kennis denken
  • 15:04 - 15:06
    als aan een consensus van deskundigen.
  • 15:06 - 15:09
    We kunnen de wetenschap
    ook zien als een soort jury,
  • 15:09 - 15:12
    maar dan een heel speciaal soort jury.
  • 15:12 - 15:14
    Het is geen jury van collega's,
  • 15:14 - 15:16
    maar een jury van geeks.
  • 15:16 - 15:19
    Het is een jury van mannen en vrouwen
    met een doctorstitel,
  • 15:19 - 15:22
    en in tegenstelling
    tot een conventionele jury,
  • 15:22 - 15:23
    die slechts twee keuzes heeft,
  • 15:23 - 15:26
    schuldig of niet schuldig,
  • 15:26 - 15:29
    heeft de wetenschappelijke jury
    in feite meerdere keuzes.
  • 15:29 - 15:32
    Wetenschappers kunnen zeggen:
    “Ja, iets is waar.”
  • 15:32 - 15:35
    Wetenschappers kunnen zeggen:
    “Nee, het klopt niet.”
  • 15:35 - 15:38
    Of : “Goed, het kan waar zijn,
    maar we moeten er nog wat aan werken
  • 15:38 - 15:40
    en meer bewijsmateriaal verzamelen.”
  • 15:40 - 15:42
    Ofwel:
    “Het zou waar kunnen zijn,
  • 15:42 - 15:44
    maar we zijn er nog niet uit,
  • 15:44 - 15:48
    houden het even in beraad
    en komen er later misschien op terug.”
  • 15:48 - 15:52
    Dat is wat wetenschappers
    'onbehandelbaar’ noemen.
  • 15:52 - 15:54
    Maar dit leidt ons
    naar een laatste probleem:
  • 15:54 - 15:57
    Als wetenschap is
    wat wetenschappers zeggen dat het is,
  • 15:57 - 16:00
    gebruiken ze dan niet gewoon
    een gezagsargument?
  • 16:00 - 16:01
    En leerden we niet op school
  • 16:01 - 16:04
    dat het gezagsargument
    een logische denkfout is?
  • 16:04 - 16:07
    Hier heb je de paradox
    van de moderne wetenschap,
  • 16:07 - 16:10
    de paradox van de conclusie
    waartoe historici,
  • 16:10 - 16:12
    filosofen en sociologen
    zijn gekomen, om te zeggen
  • 16:12 - 16:16
    dat wetenschap wel
    beroep doet op autoriteit,
  • 16:16 - 16:19
    maar niet op het gezag van het individu,
  • 16:19 - 16:22
    hoe slim die persoon dan ook mag zijn,
  • 16:22 - 16:26
    zoals een Plato, Socrates of Einstein.
  • 16:26 - 16:29
    Het is het gezag
    van de collectieve gemeenschap.
  • 16:29 - 16:32
    Je kan eraan denken
    als een soort wijsheid van de menigte,
  • 16:32 - 16:36
    maar een zeer speciaal soort menigte.
  • 16:36 - 16:38
    Wetenschap doet beroep op autoriteit,
  • 16:38 - 16:40
    maar niet gebaseerd op één individu,
  • 16:40 - 16:42
    maakt niet uit
    hoe slim die persoon kan zijn.
  • 16:42 - 16:44
    Het is gebaseerd
    op de collectieve wijsheid,
  • 16:44 - 16:47
    de collectieve kennis,
    het collectieve werk,
  • 16:47 - 16:51
    van alle wetenschappers
    die eraan hebben gewerkt.
  • 16:51 - 16:54
    Wetenschappers hebben een cultuur
    van collectief wantrouwen,
  • 16:54 - 16:56
    een ‘toon het me aan’-cultuur,
  • 16:56 - 16:58
    hier geïllustreerd
    door deze aardige mevrouw
  • 16:58 - 17:01
    die aan haar collega's
    haar bewijsmateriaal toont.
  • 17:01 - 17:04
    Deze mensen zien er niet
    uit als echte wetenschappers.
  • 17:04 - 17:05
    Ze staan er veel te tevreden bij.
  • 17:05 - 17:09
    (Gelach)
  • 17:09 - 17:14
    Oké, dat brengt me bij mijn laatste punt.
  • 17:14 - 17:16
    We staan ‘s morgens op
  • 17:16 - 17:18
    en vertrouwen op onze auto's.
  • 17:18 - 17:21
    Voor Manhattan
    is dit een slechte analogie,
  • 17:21 - 17:23
    maar de meeste Amerikanen
    die niet in Manhattan wonen,
  • 17:23 - 17:25
    springen ‘s morgens in hun auto's
  • 17:25 - 17:28
    starten ze en hun auto's werken,
  • 17:28 - 17:30
    ze werken zelfs ongelooflijk goed.
  • 17:30 - 17:32
    De moderne auto laat het zelden afweten.
  • 17:32 - 17:35
    Waarom? Waarom doen auto’s het zo goed?
  • 17:35 - 17:38
    Niet door het genie van een Henry Ford,
  • 17:38 - 17:41
    Karl Benz of zelfs Elon Musk.
  • 17:41 - 17:43
    Maar omdat de moderne auto
  • 17:43 - 17:48
    het product is van meer dan 100 jaar werk
  • 17:48 - 17:51
    van honderden, duizenden,
    tienduizenden mensen.
  • 17:51 - 17:53
    De moderne auto is het product
  • 17:53 - 17:56
    van het verzamelde werk,
    wijsheid en ervaring
  • 17:56 - 17:58
    van iedere man en vrouw
  • 17:58 - 18:00
    die ooit aan een auto hebben gewerkt.
  • 18:00 - 18:03
    De betrouwbaarheid van de technologie
    is het resultaat
  • 18:03 - 18:05
    van die geaccumuleerde inspanning.
  • 18:05 - 18:09
    Wij profiteren niet alleen
    van het genie van Benz, Ford en Musk,
  • 18:09 - 18:14
    maar van de collectieve intelligentie
    en het harde werk van alle mensen
  • 18:14 - 18:16
    die aan de moderne auto
    hebben gewerkt.
  • 18:16 - 18:18
    Hetzelfde geldt voor de wetenschap,
  • 18:18 - 18:21
    alleen is de wetenschap nog ouder.
  • 18:21 - 18:23
    Ons vertrouwen in de wetenschap
    is eigenlijk hetzelfde
  • 18:23 - 18:26
    als ons vertrouwen
    in de technologie,
  • 18:26 - 18:30
    en hetzelfde
    als ons vertrouwen in alles:
  • 18:30 - 18:32
    het berust op ervaring.
  • 18:32 - 18:34
    Maar het moet geen blind vertrouwen zijn,
  • 18:34 - 18:37
    net zomin als we in alles
    blind moeten vertrouwen.
  • 18:37 - 18:40
    Ons vertrouwen in de wetenschap,
    zoals de wetenschap zelf,
  • 18:40 - 18:41
    moet gebaseerd zijn op bewijs,
  • 18:41 - 18:43
    en dat betekent dat wetenschappers
  • 18:43 - 18:45
    beter moeten gaan communiceren.
  • 18:45 - 18:48
    Ze moeten ons niet alleen vertellen
    wat ze weten,
  • 18:48 - 18:50
    maar ook hoe ze het weten.
  • 18:50 - 18:54
    Dat betekent dat wij
    betere luisteraars moeten worden.
  • 18:54 - 18:55
    Heel hartelijk bedankt.
  • 18:55 - 18:57
    (Applaus)
Title:
Waarom we wetenschappers moeten vertrouwen
Speaker:
Naomi Oreskes
Description:

Veel van de grootste problemen in de wereld vereisen dat wetenschappers vragen stellen - maar waarom zouden we geloven wat ze zeggen? Wetenschapshistorica Naomi Oreskes denkt diep na over ons geloof in de wetenschap. Ze haalt drie problemen aan over onze houding ten opzichte van wetenschappelijk onderzoek - en geeft haar eigen motivering waarom moeten we de wetenschap moeten vertrouwen.

more » « less
Video Language:
English
Team:
closed TED
Project:
TEDTalks
Duration:
19:14
Els De Keyser approved Dutch subtitles for Why we should trust scientists
Els De Keyser edited Dutch subtitles for Why we should trust scientists
Els De Keyser edited Dutch subtitles for Why we should trust scientists
Els De Keyser edited Dutch subtitles for Why we should trust scientists
Els De Keyser accepted Dutch subtitles for Why we should trust scientists
Els De Keyser commented on Dutch subtitles for Why we should trust scientists
Els De Keyser edited Dutch subtitles for Why we should trust scientists
Els De Keyser edited Dutch subtitles for Why we should trust scientists
Show all
  • Dag Rik,

    Ik zal dit met plezier nalezen, maar er zitten nog teveel kleurtjes in colorAmara (regels van meer dan 42 karakters, ondertitels met meer dan 21 karakters per seconde). Kijk je er nog eens naar?

    Tot later,

    Els

  • Paar kleine aanpassingen. Interessante talk.

    Els

Dutch subtitles

Revisions