Return to Video

TITEL: Vermenigvuldiging 5: 2-cijferig getal maal een 2-cijferig getal

  • 0:00 - 0:03
    Laten we beginnen met een opwarmingsoefening,
  • 0:03 - 0:06
    zodat onze hersenen niet oververhitten tijdens het leren van nieuwe dingen.
  • 0:06 - 0:07
    Zo, dit is het probleem.
  • 0:07 - 0:10
    Hopelijk kun je, indien je verstaat wat we gedaan hebben in de voorgaande video,
  • 0:10 - 0:13
    ongeveer begrijpen wat we zo meteen gaan doen.
  • 0:13 - 0:14
    En ik til het zelfs naar een hoger niveau.
  • 0:14 - 0:16
    In de vorige video,
  • 0:16 - 0:19
    zijn we, denk ik, geëindigd met het vermenigvuldigen van een 4-cijferig getal met een 1-cijferig getal.
  • 0:19 - 0:23
    Laten we de inzet verhogen door een 5-cijferig getal te gebruiken.
  • 0:23 - 0:34
    Laten we vierenzestigduizend driehonderd negenentwintig nemen
  • 0:34 - 0:37
    en dit vermenigvuldigen met -- wat zou een mooi getal zijn?
  • 0:37 - 0:41
    Vermenigvuldigen met vier.
  • 0:41 - 0:42
    Ik ga jou laten zien
  • 0:42 - 0:45
    dat we exact hetzelfde proces toepassen, als dat in de vorige video.
  • 0:45 - 0:48
    We moeten het gewoon wat langer doen dan de vorige keer.
  • 0:48 - 0:51
    We beginnen dus met ons afvragen wat vier keer negen is.
  • 0:51 - 0:56
    Vier keer negen is zesendertig.
  • 0:56 - 0:57
    Ok? Achttien maal twee.
  • 0:57 - 0:58
    Jep, zesendertig.
  • 0:58 - 1:02
    Dus we schrijven hier de zes neer en nemen de drie mee naar daar.
  • 1:02 - 1:06
    Zet de drie maar hier en dan heb je vier keer twee.
  • 1:06 - 1:09
    Vier keer twee.
  • 1:09 - 1:11
    En dan moet de drie eraan toegevoegd worden.
  • 1:11 - 1:12
    Zo, laat me dit hier nu neerschrijven.
  • 1:12 - 1:17
    Plus drie is gelijk aan -- je doet eerst de vermenigvuldiging.
  • 1:17 - 1:18
    Je kunt het zien als een opeenvolging van bewerkingen,
  • 1:18 - 1:22
    maar je moet gewoon weten dat je de vermenigvuldiging als eerste uitvoert.
  • 1:22 - 1:23
    Dus vier maal twee is acht.
  • 1:23 - 1:27
    Plus drie is gelijk aan elf.
  • 1:27 - 1:32
    Zet de één hier neer en zet die ene tien en elf daar neer.
  • 1:32 - 1:35
    Dan heb je vier keer drie.
  • 1:35 - 1:39
    Vier keer drie...
  • 1:39 - 1:40
    Je hebt die één daar,
  • 1:40 - 1:43
    dus die moet je bijtellen, is gelijk aan --
  • 1:43 - 1:44
    dat zal gelijk zijn aan twaalf plus één,
  • 1:44 - 1:47
    wat gelijk is aan dertien.
  • 1:47 - 1:50
    Dus het is dertien.
  • 1:50 - 1:54
    Dan heb je vier keer vier.
  • 1:54 - 1:57
    Vier keer vier.
  • 1:57 - 1:58
    Je hebt dat eentje daar staan
  • 1:58 - 2:00
    van de vorige vermenigvuldigingen,
  • 2:00 - 2:01
    dus die moeten we hier aan toevoegen.
  • 2:01 - 2:04
    En dat is gelijk aan zestien plus één.
  • 2:04 - 2:06
    Wat gelijk is aan zeventien.
  • 2:06 - 2:10
    Zet de zeven hier maar neer, en de één daar.
  • 2:10 - 2:13
    We zijn bijna klaar...
  • 2:13 - 2:16
    En vervolgens moeten we vier maal zes doen.
  • 2:16 - 2:18
    Vier maal zes,
  • 2:18 - 2:22
    plus één.
  • 2:22 - 2:22
    Wat is dat?
  • 2:22 - 2:25
    Vier maal zes is vierentwintig.
  • 2:25 - 2:27
    Plus één is vijfentwintig.
  • 2:27 - 2:28
    Zet die vijf hier maar neer.
  • 2:28 - 2:30
    We kunnen de twee nergens zetten --
  • 2:30 - 2:32
    er zijn geen vermenigvuldigingen meer te doen --
  • 2:32 - 2:34
    dus we zetten de twee hier neer.
  • 2:34 - 2:40
    Dus vierenzestigduizend driehonderd negenentwintig maal vier
  • 2:40 - 2:45
    is tweehonderd zevenenvijftigduizend driehonderd zestien
  • 2:45 - 2:48
    En indien je het graag zou weten: deze komma's betekenen niet veel.
  • 2:48 - 2:49
    Ze helpen me gewoon om het getal te lezen.
  • 2:49 - 2:51
    Dus ik gebruik ze na elke drie cijfers,
  • 2:51 - 2:55
    zodat ik weet, bijvoorbeeld, dat alles hierachter duizenden zijn.
  • 2:55 - 2:56
    Dit is zevenduizend.
  • 2:56 - 2:58
    Als ik hier een komma neer zou zetten, dan zou ik weten dat dit miljoenen zijn.
  • 2:58 - 3:01
    Dus helpt me wat om het probleem te kunnen lezen.
  • 3:01 - 3:02
    Als je dit begrijpt,
  • 3:02 - 3:07
    dan ben je klaar om naar een iets moeilijkere situatie over te gaan.
  • 3:07 - 3:10
    De eerste manier van benaderen, zal echter
  • 3:10 - 3:11
    niet moeilijker overkomen.
  • 3:11 - 3:14
    Het zal gewoon een extra stap inhouden.
  • 3:14 - 3:15
    Alles wat we tot nu toe gedaan hebben,
  • 3:15 - 3:18
    is een aantal cijfers vermenigvuldigen met een 1-cijferig getal.
  • 3:18 - 3:22
    Laten we nu een aantal cijfers vermenigvuldigen met een 2-cijferig getal.
  • 3:22 - 3:28
    Zo, stel dat we zesendertig willen vermenigvuldigen met --
  • 3:28 - 3:30
    in plaats van hier een 1-cijferig getal te plaatsen,
  • 3:30 - 3:31
    ga ik daar een 2-cijferig getal zetten.
  • 3:31 - 3:36
    Dus maal drieëntwintig.
  • 3:36 - 3:38
    Dus je begint met dit probleem
  • 3:38 - 3:40
    op exact dezelfde manier als wanneer er hier slechts een drie zou staan.
  • 3:40 - 3:43
    Je kan de twee voorlopig even negeren.
  • 3:43 - 3:48
    Dus drie maal zes is achttien.
  • 3:48 - 3:52
    Je zet hier de acht, daar de tien of hier de één,
  • 3:52 - 3:54
    want het is tien plus acht.
  • 3:54 - 3:59
    Drie maal drie is negen.
  • 3:59 - 4:04
    Plus één, dus drie maal drie plus één is gelijk aan --
  • 4:04 - 4:06
    dat is negen plus één, is gelijk aan tien.
  • 4:06 - 4:08
    Dus je zet hier de tien.
  • 4:08 - 4:09
    Er blijft niets over.
  • 4:09 - 4:10
    Je zet de nul daar.
  • 4:10 - 4:13
    Er is niets waar je de één boven kunt plaatsen, dus je zet de tien daar.
  • 4:13 - 4:17
    En zo heb je dus eigenlijk het probleem opgelost dat zesendertig --
  • 4:17 - 4:19
    laat ik dit met een andere kleur aanduiden --
  • 4:19 - 4:23
    dat zesendertig keer drie gelijk is aan honderd en acht.
  • 4:24 - 4:25
    Dat is wat we tot nu toe opgelost hebben,
  • 4:25 - 4:27
    maar we hebben hier nog die twintig staan.
  • 4:27 - 4:28
    We hebben deze twintig.
  • 4:28 - 4:31
    We moeten uitzoeken wat twintig keer driehonderd zestig is.
  • 4:31 - 4:33
    Sorry: wat twintig keer zesendertig is.
  • 4:33 - 4:37
    Dus wat je doet om te vermenigvuldigen -- deze twee is eigenlijk een twintig.
  • 4:37 - 4:39
    En om dit allemaal op te kunnen lossen,
  • 4:39 - 4:42
    gooien we de nul hier neer.
  • 4:42 - 4:45
    We gooien de nul hier neer.
  • 4:45 - 4:49
    Ik verduidelijk zo meteen waarom we dit gedaan hebben.
  • 4:49 - 4:50
    Dus, laten we nu hetzelfde proces toepassen,
  • 4:50 - 4:51
    zoals we al gedaan hebben voor de drie.
  • 4:51 - 4:53
    Nu doen we het met een twee, maar we beginnen hier met opvullen
  • 4:53 - 4:55
    en verplaatsen ons nadien naar links.
  • 4:55 - 4:58
    Dus twee maal zes.
  • 4:58 - 4:59
    Twee maal zes.
  • 4:59 - 5:00
    Dat is makkelijk.
  • 5:00 - 5:02
    Dat is twaalf.
  • 5:02 - 5:04
    Dus twee maal zes is twaalf.
  • 5:04 - 5:07
    We zetten hier de één, en nu moeten we zeer goed opletten,
  • 5:07 - 5:10
    want we hadden deze één van onze vorige bewerking,
  • 5:10 - 5:11
    en die telt niet meer.
  • 5:11 - 5:15
    Dus we kunnen het wissen, of we verwijderen die één.
  • 5:15 - 5:16
    Als je een wisser hebt, verwijder het dan,
  • 5:16 - 5:18
    en anders hou je in jouw achterhoofd
  • 5:18 - 5:20
    dat de één die je gaat schrijven een andere één is.
  • 5:20 - 5:21
    Dus wat hebben we gedaan?
  • 5:21 - 5:24
    We schreven dat twee maal zes twaalf is.
  • 5:24 - 5:25
    Zet de twee hier neer.
  • 5:25 - 5:26
    Plaats de één hier.
  • 5:26 - 5:28
    En ik heb de vorige één verwijderd,
  • 5:28 - 5:30
    want die zou me anders maar in de war hebben gebracht.
  • 5:30 - 5:32
    Nu heb ik twee maal drie.
  • 5:32 - 5:38
    Twee maal drie is zes.
  • 5:38 - 5:41
    Maar ik heb hier deze één, dus ik moet er één bij optellen.
  • 5:41 - 5:43
    Dus ik heb zeven.
  • 5:43 - 5:45
    Dus dat is gelijk aan zeven.
  • 5:45 - 5:47
    Twee maal drie plus één is zeven.
  • 5:47 - 5:51
    Dus deze zevenhonderd twintig die we net hebben uitgerekend, dat is letterlijk --
  • 5:51 - 5:53
    laat ik het even neerschrijven.
  • 5:53 - 5:54
    Wat is dat?
  • 5:54 - 5:58
    Dat is zesendertig maal twintig.
  • 5:58 - 6:02
    Zesendertig maal twintig is gelijk aan zevenhonderd twintig.
  • 6:02 - 6:03
    En hopelijk legt dit ook uit
  • 6:03 - 6:05
    waarom we hier een nul hebben moeten neerschrijven.
  • 6:05 - 6:08
    Als we dit niet hadden gedaan, dan hadden we gewoon een twee --
  • 6:08 - 6:12
    dan hadden we gewoon een tweeënzeventig hier, in plaats van zevenhonderd twintig.
  • 6:12 - 6:15
    En tweeënzeventig is zesendertig maal twee.
  • 6:15 - 6:16
    Maar dit is geen twee...
  • 6:16 - 6:18
    Dit is een twee op de plaats van de tientallen.
  • 6:18 - 6:19
    Dit is een twintig.
  • 6:19 - 6:21
    Dus moeten we zesendertig vermenigvuldigen met twintig,
  • 6:21 - 6:23
    en daarom hebben we hier zevenhonderd twintig daar.
  • 6:23 - 6:27
    Dus zesendertig maal drieëntwintig.
  • 6:27 - 6:28
    Laten we het zo schrijven.
  • 6:28 - 6:32
    Laat ik hier wat plaats maken.
  • 6:32 - 6:34
    Dus we zouden dertig kunnen schrijven --
  • 6:34 - 6:35
    wel, laat ik eerst deze bewerking afmaken
  • 6:35 - 6:38
    en dan leg ik uit waarom het werkte.
  • 6:38 - 6:42
    Dus, om dit af te maken moeten we honderd en acht optellen bij zevenhonderd twintig.
  • 6:42 - 6:44
    Dus acht plus nul is acht.
  • 6:44 - 6:46
    Nul plus twee is twee.
  • 6:46 - 6:49
    Eén plus zeven is acht.
  • 6:49 - 6:52
    Dus zesendertig maal drieëntwintig is achthonderd achtentwintig
  • 6:52 - 6:55
    En nu zeg jij: Sal, waarom werkte dit?
  • 6:55 - 6:59
    Waarom konden we apart uitwerken dat zesendertig maal drie
  • 6:59 - 7:00
    honderd en acht is,
  • 7:00 - 7:04
    en dat zesendertig keer twintig gelijk is aan zevenhonderd twintig,
  • 7:04 - 7:06
    en deze getallen dan gewoon optellen?
  • 7:06 - 7:09
    Omdat we de bewerking ook anders hadden kunnen opschrijven.
  • 7:09 - 7:15
    We hadden de bewerking kunnen herschrijven als zesendertig --
  • 7:15 - 7:16
    dit was het originele probleem.
  • 7:16 - 7:23
    We hadden dit kunnen herschrijven als zesendertig maal twintig plus drie.
  • 7:23 - 7:26
    En dit, en ik weet niet of je al de distributieve eigenschap geleerd hebt,
  • 7:26 - 7:28
    maar dit is gewoon de distributieve eigenschap.
  • 7:28 - 7:35
    Dit is gewoon hetzelfde als zesendertig maal twintig
  • 7:35 - 7:39
    plus zesendertig maal drie.
  • 7:39 - 7:41
    Als dit jou verwart, dan moet je je hierover geen zorgen maken.
  • 7:41 - 7:43
    Maar als het jou niet verwart, dan is het goed.
  • 7:43 - 7:44
    Het leert jou namelijk iets.
  • 7:44 - 7:47
    Zesendertig maal twintig was zevenhonderd twintig, zagen we.
  • 7:47 - 7:51
    We leerden dat zesendertig maal drie honderd en acht was.
  • 7:51 - 7:52
    En wanneer je ze optelde kregen we wat?
  • 7:52 - 7:55
    Achthonderd achtentwintig?
  • 7:55 - 7:56
    Is dat wat we kregen?
  • 7:56 - 7:57
    We kregen achthonderd achtentwintig.
  • 7:57 - 7:59
    En je kunt dit zelfs meer uitbouwen,
  • 7:59 - 8:00
    zoals we in de vorige video deden.
  • 8:00 - 8:07
    Je kunt dit uitschrijven als dertig plus zes keer twintig plus drie.
  • 8:07 - 8:09
    Eigenlijk, laat ik het gewoon op deze manier doen,
  • 8:09 - 8:11
    want ik denk dat dit jou wel zal kunnen helpen.
  • 8:11 - 8:13
    Als het jou verwart, negeer het dan.
  • 8:13 - 8:15
    Als het jou niet verwart, dat is goed.
  • 8:15 - 8:17
    Dus we zouden drie maal zes kunnen doen.
  • 8:17 - 8:20
    Drie maal zes is achttien.
  • 8:20 - 8:21
    Achttien is gewoon tien plus acht.
  • 8:21 - 8:25
    Dus het is acht, dan zetten we hier een tien.
  • 8:25 - 8:26
    En we negeren dit hier allemaal.
  • 8:26 - 8:28
    Drie maal dertig.
  • 8:28 - 8:32
    Drie maal dertig is negentig.
  • 8:32 - 8:35
    Negentig plus tien is honderd.
  • 8:35 - 8:41
    Dus honderd is nul tienen plus één honderd.
  • 8:41 - 8:42
    Ik weet niet of dit jou verwart.
  • 8:42 - 8:44
    Als dat zo is, negeer het.
  • 8:44 - 8:48
    Zoniet, wel, ik wil de boel niet moeilijker maken.
  • 8:48 - 8:49
    En nu kunnen we twintig vermenigvuldigen.
  • 8:49 - 8:52
    We kunnen dit hier van voordien negeren.
  • 8:52 - 8:56
    Twintig maal zes is honderdtwintig.
  • 8:56 - 9:02
    Dus dat is twintig plus honderd.
  • 9:02 - 9:05
    Dus ik zet die honderd hier.
  • 9:05 - 9:08
    Twintig maal dertig -- misschien weet je dat niet --
  • 9:08 - 9:11
    is twee maal drie en je hebt daar twee nullen.
  • 9:11 - 9:13
    En ik denk dat ik een beetje te snel aan het vooruitlopen ben,
  • 9:13 - 9:16
    een beetje teveel aan het aannemen bent wat je wel of niet weet.
  • 9:16 - 9:19
    Maar twintig maal dertig gaat zeshonderd geven.
  • 9:19 - 9:23
    En je telt daar nog een honderd bij op, dat is zevenhonderd.
  • 9:23 - 9:24
    En dan tel je het allemaal op.
  • 9:24 - 9:26
    Je krijgt achthonderd.
  • 9:26 - 9:27
    Honderd plus zevenhonderd.
  • 9:27 - 9:33
    Plus twintig plus acht, is gelijk aan achthonderd achtentwintig.
  • 9:33 - 9:36
    Het punt is dat ik jullie wil tonen waarom het systeem dat we gebruikt hebben, werkt.
  • 9:36 - 9:39
    Waarom we er sowieso een nul bij opgeteld hebben.
  • 9:39 - 9:41
    Maar als dit jou verwart, maak je er maar geen zorgen om.
  • 9:41 - 9:44
    Leer hoe je dat moet doen en dan kun je nog altijd deze video opnieuw bekijken.
  • 9:44 - 9:46
    Laten we nu gewoon nog wat meer voorbeelden doen,
  • 9:46 - 9:47
    want ik denk dat de voorbeelden
  • 9:47 - 9:50
    de boel echt zullen verklaren, hopelijk.
  • 9:50 - 9:52
    Laten we zevenenzeventig nemen.
  • 9:52 - 9:53
    Laten we een leuke doen.
  • 9:53 - 9:57
    Zevenenzeventig maal zevenenzeventig.
  • 9:57 - 10:00
    Zeven keer zeven is negenenveertig.
  • 10:00 - 10:04
    Zet hier de vier.
  • 10:04 - 10:06
    Zeven maal zeven is dus negenenveertig.
  • 10:06 - 10:10
    Plus vier is drieënvijftig.
  • 10:10 - 10:12
    We kunnen de vijf nergens plaatsen, dus we zetten hem hier.
  • 10:12 - 10:14
    Zeven maal zeven is negenenveertig.
  • 10:14 - 10:16
    Plus vier is drieënvijftig.
  • 10:16 - 10:18
    Zet hier een nul.
  • 10:18 - 10:19
    Nu doen we deze zeven.
  • 10:19 - 10:22
    Dus zet hier een nul.
  • 10:22 - 10:23
    Laten we dit hier verwijderen,
  • 10:23 - 10:24
    want dat zorgt alleen maar voor verwarring.
  • 10:24 - 10:26
    Zeven maal zeven is negenenveertig.
  • 10:26 - 10:28
    Zet hier een negen.
  • 10:28 - 10:30
    Zet hier een vier.
  • 10:30 - 10:32
    Zeven maal zeven is negenenveertig.
  • 10:32 - 10:36
    Plus vier is drieënvijftig.
  • 10:36 - 10:41
    Dus zie, wanneer we zevenenzeventig met zeven vermenigvuldigden, kregen we vijfhonderd negenendertig.
  • 10:41 - 10:46
    Wanneer we zevenenzeventig met zeventig vermenigvuldigden, kregen we vijfduizend driehonderd negentig.
  • 10:46 - 10:47
    En dat is logisch.
  • 10:47 - 10:49
    Ze verschillen alleen met een nul van elkaar.
  • 10:49 - 10:51
    Met een factor tien.
  • 10:51 - 10:54
    En nu kunnen we ze gewoon optellen, en wat krijgen we?
  • 10:54 - 10:58
    Negen plus nul is negen.
  • 10:58 - 11:01
    Drie plus negen is twaalf.
  • 11:01 - 11:02
    Draag de één over.
  • 11:02 - 11:04
    Eén plus vijf is zes.
  • 11:04 - 11:09
    Zes plus drie is negen.
  • 11:09 - 11:10
    En dan hebben we deze vijf.
  • 11:10 - 11:15
    Dus is het vijfduizend negenhonderd negenentwintig.
Title:
TITEL: Vermenigvuldiging 5: 2-cijferig getal maal een 2-cijferig getal
Description:

Vermenigvuldigen van een 2-cijferig getal met een ander 2-cijferig getal.

more » « less
Video Language:
English
Duration:
11:15

Dutch subtitles

Revisions