-
VRAAG: Omar voer met zijn boot
-
in totaal 50 mijl in 5 dagen.
-
Hij voer iedere dag even ver.
-
Hoeveel mijl voer Omar
-
iedere dag?
-
We tekenen dat eventjes.
-
Hij vaart 50 mijl.
-
Laten we -
-
zeggen dat deze lijn
-
de 50 mijl voorstelt die hij vaart.
-
Dus deze hele afstand hier
-
is 50 mijl.
-
En hij doet dat -
-
in 5 dagen,
-
en elke dag vaart hij even ver.
-
Dus deze 50 mijlen, als je die samen neemt
-
is alles wat hij voer in 5 dagen.
-
En dus, als je wilt weten
-
hoeveel hij elke dag voer,
-
wil je eigenlijk deze 50 mijlen
-
in 5 stukken verdelen.
-
En de lengte van elk stuk
-
is de hoeveelheid die hij elke dag voer.
-
Dus -
-
dit is één stuk - het tweede stuk -
-
derde stuk - vierde - en vijfde stuk.
-
Hmm, dat deed ik niet heel goed.
-
De stukken moeten even groot zijn.
-
Eerste, tweede -
-
hmm, nog niet goed
-
Eerste, tweede, derde, vierde en vijfde.
-
Je hoeft dit niet te doen zo.
-
Maar het helpt wel om te begrijpen.
-
Dus willen we weten hoeveel zo'n
-
afstand is?
-
En zoals je kunt zien uit het plaatje,
-
is dit 50 mijl die je
-
kunt verdelen over 5 even grote stukken.
-
Dus eigenlijk nemen we 50,
-
en delen dat door 5.
-
Dus 50 gedeeld door 5
-
is gelijk aan 10.
-
Dus als hij 5 mijl vaart in 5 dagen,
-
en je deelt 50 door de 5 dagen,
-
dan vaart hij 10 mijl per dag.
-
Klaar.