Return to Video

Hoe je een bos in je achtertuin kweekt

  • 0:01 - 0:04
    Dit is een door mensen gemaakt bos.
  • 0:04 - 0:07
    Het kan hectares groot zijn,
  • 0:07 - 0:10
    of het kan heel klein zijn --
  • 0:10 - 0:14
    zo klein als je achtertuin.
  • 0:15 - 0:19
    Beide bossen zijn maar twee jaar oud.
  • 0:19 - 0:23
    Ik heb een bos in mijn eigen achtertuin.
  • 0:23 - 0:25
    Het trekt veel biodiversiteit aan.
  • 0:25 - 0:29
    (Vogel roept)
  • 0:30 - 0:32
    Hier word ik mee wakker,
  • 0:32 - 0:33
    net als een prinses van Disney.
  • 0:33 - 0:35
    (Gelach)
  • 0:35 - 0:36
    Ik ben een ondernemer
  • 0:36 - 0:41
    die de professionele aanleg
    van dit soort bossen mogelijk maakt.
  • 0:41 - 0:43
    We hebben fabrieken geholpen,
  • 0:43 - 0:44
    boerderijen,
  • 0:44 - 0:45
    scholen,
  • 0:46 - 0:47
    huizen,
  • 0:48 - 0:49
    vakantieparken,
  • 0:50 - 0:52
    flats,
  • 0:53 - 0:54
    openbare parken,
  • 0:55 - 0:56
    en zelfs een dierentuin,
  • 0:56 - 0:59
    om zo'n bos te krijgen.
  • 0:59 - 1:04
    Een bos is geen geïsoleerd stuk land
    waar dieren samenleven.
  • 1:04 - 1:10
    Een bos kan een integraal deel
    van ons stadsleven zijn.
  • 1:10 - 1:12
    Een bos is voor mij een plek
  • 1:12 - 1:15
    die zo vol staat met bomen
    dat je er niet in kunt lopen.
  • 1:16 - 1:19
    Het maakt niet uit
    hoe groot of klein ze zijn.
  • 1:19 - 1:22
    Het grootste deel van de huidige wereld
    was vroeger bos.
  • 1:22 - 1:25
    Dat was voordat de mens ingreep.
  • 1:25 - 1:27
    Toen gingen we er onze steden bouwen,
  • 1:27 - 1:29
    zoals São Paulo.
  • 1:29 - 1:31
    Intussen vergetend dat we ook
    tot die natuur behoren,
  • 1:31 - 1:36
    net als 8,4 miljoen
    andere soorten op aarde.
  • 1:36 - 1:40
    Ons leefgebied was niet meer
    ons natuurlijke leefgebied.
  • 1:40 - 1:43
    Voor sommigen van ons geldt dat niet meer.
  • 1:43 - 1:46
    Een paar anderen en ik
    maken deze bossen beroepsmatig --
  • 1:46 - 1:48
    waar dan ook, overal.
  • 1:49 - 1:51
    Ik ben industrieel technicus.
  • 1:51 - 1:54
    Gespecialiseerd in auto's maken.
  • 1:54 - 1:56
    In mijn vorige baan bij Toyota
  • 1:56 - 2:01
    leerde ik hoe je natuurlijke hulpbronnen
    kunt omzetten in producten.
  • 2:01 - 2:02
    Een voorbeeld:
  • 2:02 - 2:05
    we lieten sap uit een rubberboom druppelen
  • 2:05 - 2:07
    om er ruwe rubber mee te maken
  • 2:07 - 2:09
    om daar vervolgens banden
    van te maken -- het product.
  • 2:09 - 2:13
    Die producten worden echter
    nooit opnieuw een natuurlijke bron.
  • 2:13 - 2:16
    We isoleren de elementen uit de natuur
  • 2:16 - 2:20
    en zetten ze om in een onomkeerbare vorm.
  • 2:20 - 2:22
    Dat is industriële productie.
  • 2:22 - 2:26
    Natuur daarentegen, werkt net andersom.
  • 2:26 - 2:30
    Daarin wordt iets gemaakt
    door elementen samen te voegen,
  • 2:30 - 2:32
    atoom voor atoom.
  • 2:32 - 2:38
    Alle natuurlijke producten worden
    opnieuw een natuurlijke hulpbron.
  • 2:38 - 2:41
    Dat leerde ik
  • 2:41 - 2:44
    toen ik een bos maakte in mijn achtertuin.
  • 2:44 - 2:48
    Toen werkte ik voor het eerst
    samen met de natuur,
  • 2:48 - 2:50
    in plaats van ertegen.
  • 2:50 - 2:54
    Sindsdien hebben we 75
    van zulke bossen gemaakt
  • 2:54 - 2:57
    in 25 steden over de hele wereld.
  • 2:58 - 3:00
    Elke keer als we
    op een nieuwe plek werken,
  • 3:00 - 3:05
    zien we dat elk element
    dat nodig is om een bos te maken,
  • 3:05 - 3:07
    vlak naast ons beschikbaar is.
  • 3:07 - 3:09
    We hoeven ze alleen nog maar
    samen te voegen
  • 3:09 - 3:12
    en het over te laten aan de natuur.
  • 3:13 - 3:16
    Om een bos te maken,
    beginnen we met aarde.
  • 3:16 - 3:19
    We pakken het op, voelen het
    en proeven het zelfs
  • 3:19 - 3:22
    om uit te vinden wat er nog aan ontbreekt.
  • 3:22 - 3:25
    Als de aarde bestaat uit kleine deeltjes,
    wordt het compact --
  • 3:25 - 3:28
    zo compact dat er geen water meer in kan.
  • 3:28 - 3:33
    We mengen plaatselijke biomassa
    die ter plekke voorhanden is,
  • 3:33 - 3:37
    wat helpt om de aarde poreuzer te maken.
  • 3:37 - 3:39
    Zo kan er water in sijpelen.
  • 3:39 - 3:44
    Als de aarde niet het vermogen heeft
    om water vast te houden,
  • 3:44 - 3:46
    doen we er meer biomassa bij --
  • 3:46 - 3:49
    water-absorberend materiaal
    zoals turf of rijstzaad,
  • 3:49 - 3:54
    waarmee de aarde water
    kan vasthouden en vochtig blijft.
  • 3:54 - 3:59
    Om te groeien moeten planten
    water, zonlicht en voeding krijgen.
  • 3:59 - 4:02
    En als er in de aarde geen voeding zit?
  • 4:02 - 4:05
    We stoppen niet zomaar
    voeding in de grond.
  • 4:05 - 4:06
    Dat is de industriële manier,
  • 4:06 - 4:08
    die tegen de natuur ingaat.
  • 4:08 - 4:11
    In plaats daarvan stoppen we
    er micro-organismen in.
  • 4:11 - 4:15
    Die produceren de voedingsstoffen
    op natuurlijke wijze in de grond.
  • 4:15 - 4:17
    Zij eten de biomassa
    die we door de grond mengden.
  • 4:17 - 4:20
    Ze hoeven alleen maar te eten
    en zich voort te planten.
  • 4:20 - 4:22
    Als hun aantal stijgt,
  • 4:22 - 4:24
    gaat de aarde weer ademen.
  • 4:24 - 4:26
    Het wordt levend.
  • 4:26 - 4:29
    We bestuderen de plaatselijke
    inheemse boomsoorten.
  • 4:29 - 4:31
    Hoe bepalen we wat inheems is?
  • 4:31 - 4:36
    Wat er al was voordat de mens
    er kwam, is inheems.
  • 4:36 - 4:38
    Dat is een eenvoudige regel.
  • 4:38 - 4:42
    We onderzoeken een nationaal park
  • 4:42 - 4:46
    om de laatste resten
    van natuurlijke bossen te vinden.
  • 4:47 - 4:50
    We onderzoeken de heilige bosjes,
  • 4:50 - 4:53
    of heilige bossen rond oude tempels.
  • 4:53 - 4:55
    Als we helemaal niets vinden,
  • 4:55 - 4:57
    gaan we naar musea
  • 4:57 - 5:03
    om de zaden uit bossen te bekijken
    die er vroeger waren.
  • 5:03 - 5:08
    We onderzoeken oude schilderijen,
    gedichten en literatuur van die plek,
  • 5:08 - 5:11
    om de boomsoorten te vinden
    die daar hoorden.
  • 5:11 - 5:15
    Als we de boomsoorten weten,
    verdelen we die in vier lagen:
  • 5:15 - 5:18
    de struiklaag, kleine-bomenlaag,
    bomenlaag en boomtoppenlaag.
  • 5:18 - 5:21
    We herstellen de verhouding in elke laag,
  • 5:21 - 5:26
    en dan bepalen we het aandeel
    van elke boom in het totaal.
  • 5:26 - 5:28
    Als we een fruitbos maken,
  • 5:28 - 5:31
    verhogen we het aandeel fruitbomen.
  • 5:31 - 5:34
    Het kan ook een bloeiend bos zijn,
  • 5:34 - 5:38
    of een bos dat veel
    vogels of bijen aantrekt,
  • 5:38 - 5:43
    of het kan gewoon een inheems,
    wild, groenblijvend bos zijn.
  • 5:43 - 5:47
    We verzamelen de zaden
    en kweken er boompjes van.
  • 5:47 - 5:50
    We zorgen ervoor
    dat bomen van dezelfde laag
  • 5:50 - 5:52
    niet naast elkaar komen te staan,
  • 5:52 - 5:55
    zodat ze niet gaan vechten voor
    dezelfde verticale ruimte .
  • 5:55 - 5:58
    We poten de boomjes dichtbij elkaar.
  • 5:58 - 6:02
    Op de grond doen we een dikke laag mulch,
  • 6:02 - 6:05
    zodat de grond vochtig blijft
    als het heet is.
  • 6:05 - 6:06
    Als het koud is,
  • 6:06 - 6:10
    komt de vorst alleen in de mulch,
  • 6:10 - 6:13
    zodat de grond ook nog kan ademen
    als het daarboven vriest.
  • 6:13 - 6:17
    Deze grond is erg zacht --
  • 6:17 - 6:20
    zo zacht dat de wortels er makkelijk
    in kunnen doordringen,
  • 6:20 - 6:21
    snel.
  • 6:22 - 6:25
    Eerst lijkt het
    of het bos nog niet groeit,
  • 6:25 - 6:27
    maar het groeit onder de oppervlakte.
  • 6:27 - 6:28
    In de eerste drie maanden
  • 6:28 - 6:31
    komen de wortels tot een meter diep.
  • 6:31 - 6:33
    Die wortels vormen een netwerk
  • 6:33 - 6:34
    dat de grond goed vasthoudt.
  • 6:34 - 6:39
    Door dit hele netwerk van wortels
    leven microben en zwammen.
  • 6:39 - 6:42
    Als er geen voedsel rond de boom is,
  • 6:42 - 6:46
    halen deze microben dat naar de boom toe.
  • 6:46 - 6:47
    Als het regent,
  • 6:48 - 6:51
    verschijnen als bij toverslag
    overal paddenstoelen.
  • 6:51 - 6:55
    Dat betekent dat de grond
    een gezond zwammennetwerk heeft.
  • 6:55 - 6:57
    Als die wortels er eenmaal zijn,
  • 6:57 - 7:00
    kan het bos erop gaan groeien.
  • 7:00 - 7:04
    Als het bos groeit,
    blijven we water geven --
  • 7:04 - 7:09
    de volgende twee tot drie jaar
    geven we water aan het bos.
  • 7:09 - 7:14
    We willen al het water en voeding
    alleen aan onze bomen geven.
  • 7:14 - 7:17
    Daarom halen we onkruid weg.
  • 7:17 - 7:21
    Als dit bos groeit,
    houdt het zonlicht tegen.
  • 7:21 - 7:23
    Uiteindelijk wordt het bos zo dicht
  • 7:23 - 7:26
    dat zonlicht niet meer op de grond komt.
  • 7:26 - 7:30
    Onkruid groeit niet meer,
    want dat heeft zonlicht nodig.
  • 7:30 - 7:31
    In die fase
  • 7:31 - 7:35
    verdampt het water dat in het bos valt
  • 7:35 - 7:37
    niet meer terug naar de atmosfeer.
  • 7:37 - 7:40
    Dit dichte bos
    condenseert de vochtige lucht
  • 7:40 - 7:43
    en behoudt het vocht.
  • 7:43 - 7:47
    We geven steeds wat minder water
    en stoppen er uiteindelijk mee.
  • 7:47 - 7:49
    Zelfs zonder water geven
  • 7:49 - 7:54
    blijft de bodem vochtig
    en soms zelfs donker.
  • 7:54 - 7:57
    Als een enkel blad op deze bosgrond valt,
  • 7:57 - 8:00
    wordt het gelijk verteerd.
  • 8:00 - 8:04
    Deze verteerde biomassa wordt humus,
  • 8:04 - 8:05
    dat voedsel is voor het bos.
  • 8:05 - 8:07
    Terwijl het bos groeit,
  • 8:07 - 8:09
    vallen er meer bladeren --
  • 8:09 - 8:11
    en wordt er dus meer humus gemaakt,
  • 8:11 - 8:14
    en komt er dus meer voedsel
    en kan het bos groeien.
  • 8:14 - 8:17
    Dit bos blijft exponentieel groeien.
  • 8:18 - 8:19
    Eenmaal gevestigd,
  • 8:19 - 8:24
    regenereren deze bossen
    zichzelf keer op keer --
  • 8:24 - 8:25
    waarschijnlijk eeuwig.
  • 8:26 - 8:29
    In een natuurlijk bos als dit,
  • 8:29 - 8:32
    is niets doen het beste.
  • 8:32 - 8:34
    Het is een jungle-feestje.
  • 8:34 - 8:36
    (Gelach)
  • 8:37 - 8:39
    Dit bos groeit als een collectief.
  • 8:40 - 8:42
    Als dezelfde bomen --
    dezelfde soorten --
  • 8:42 - 8:45
    individueel zouden zijn geplant,
  • 8:45 - 8:46
    zouden ze niet zo snel groeien.
  • 8:47 - 8:51
    Zo maken we een honderd jaar oud bos
  • 8:51 - 8:52
    binnen slechts 10 jaar.
  • 8:52 - 8:53
    Dank je wel!
  • 8:53 - 8:59
    (Applaus)
Title:
Hoe je een bos in je achtertuin kweekt
Speaker:
Shubhendu Sharma
Description:

Bossen hoeven geen ver-van-je-bed natuurgebieden te zijn, afgesloten van menselijk leven. Integendeel: je kunt ze kweken op de plek waar je bent -- zelfs in steden. Eco-ondernemer en TED Fellow Shubhendu Sharma kweekt superdichte, biodiverse minibossen met inheemse soorten in stedelijke gebieden door de grond met microben en biomassa te bewerken om zo het natuurlijke groeiproces aan te jagen. Luister naar hoe je een 100 jaar oud bos in slechts 10 jaar kunt kweken en leer hoe je er een jungle-feestje van kunt maken.

more » « less
Video Language:
English
Team:
closed TED
Project:
TEDTalks
Duration:
09:11

Dutch subtitles

Revisions