Return to Video

Anatomie van een New Yorker-cartoon

  • 0:01 - 0:02
    Ik ga het hebben
    over humor ontwerpen,
  • 0:02 - 0:04
    wat nogal interessant is.
  • 0:04 - 0:08
    En over de discussie omtrent beperkingen,
  • 0:08 - 0:11
    en hoe humor
    in een bepaalde context goed is
  • 0:11 - 0:13
    en in een andere context fout.
  • 0:13 - 0:15
    Ik kom uit New York,
  • 0:15 - 0:19
    en dus ben ik hier 100% tevreden.
  • 0:19 - 0:22
    Eerlijk gezegd is dit onzin want
    als het op humor aankomt,
  • 0:22 - 0:25
    is 75% het beste waar je op kan hopen.
  • 0:25 - 0:30
    Niemand is ooit voor 100%
    tevreden over humor
  • 0:30 - 0:33
    behalve deze vrouw.
  • 0:33 - 0:43
    (Video) Vrouw: (Lacht)
  • 0:50 - 0:52
    BM: Dat is mijn eerste vrouw.
  • 0:52 - 0:54
    (Gelach)
  • 0:54 - 0:57
    Dit gedeelte van de relatie liep goed.
  • 0:57 - 1:00
    (Gelach)
  • 1:00 - 1:04
    Laten we eens naar deze cartoon kijken,
  • 1:04 - 1:05
    Ik wijs er graag op
  • 1:05 - 1:08
    dat de cartoons verschijnen in de context
  • 1:08 - 1:09
    van het tijdschrift The New Yorker,
  • 1:09 - 1:11
    dat prachtige Caslon-lettertype.
  • 1:11 - 1:15
    Het lijkt hier
    een vrij goedaardige cartoon.
  • 1:15 - 1:17
    Het spot wat met het ouder worden.
  • 1:17 - 1:18
    Misschien vinden mensen het wel leuk.
  • 1:18 - 1:21
    Maar ik zei het al,
    je kan niet iedereen plezieren.
  • 1:21 - 1:24
    Deze man kon je niet plezieren.
  • 1:24 - 1:27
    "Nog een grap over oude blanke mannen.
    Haha. Hoe grappig.
  • 1:27 - 1:28
    Vast leuk,
    jong en onbeleefd zijn,
  • 1:28 - 1:32
    maar op een dag word jij oud,
    tenzij je doodvalt, wat ik je wens."
  • 1:32 - 1:35
    (Gelach)
  • 1:35 - 1:39
    The New Yorker is een nogal
    gevoelige omgeving.
  • 1:39 - 1:41
    Mensen zijn nogal snel
    op hun tenen getrapt.
  • 1:41 - 1:44
    Je beseft al snel
  • 1:44 - 1:47
    dat het een ongewone omgeving is.
  • 1:47 - 1:49
    Ik praat hier alleen voor jullie.
  • 1:49 - 1:53
    Jullie zijn een groep,
    die elkaar hoort lachen en dat weet.
  • 1:53 - 1:57
    The New Yorker bereikt een breed publiek.
  • 1:57 - 1:58
    Als je dat bekijkt, zie je
  • 1:58 - 2:02
    dat niemand weet
    waar iemand anders om lacht.
  • 2:02 - 2:05
    Zo bekeken is de subjectiviteit van humor
  • 2:05 - 2:07
    heel interessant.
  • 2:07 - 2:08
    Even kijken naar deze cartoon.
  • 2:08 - 2:11
    "Ontmoedigende gegevens
    op de antidepressiva."
  • 2:11 - 2:13
    (Gelach)
  • 2:13 - 2:16
    Ja, het is ontmoedigend.
  • 2:16 - 2:19
    Dus denk je, kijk, de meesten
    van jullie lachten hierom.
  • 2:19 - 2:21
    Niet? Jullie vonden het grappig.
  • 2:21 - 2:22
    Dit lijkt wel een grappige cartoon,
  • 2:22 - 2:26
    maar kijk eens naar mijn online-enquête.
  • 2:26 - 2:28
    Maar 85% van de mensen vond het grappig.
  • 2:28 - 2:31
    109 gaven het een 10, de hoogste score.
    10 mensen gaven het een 1.
  • 2:31 - 2:33
    Maar kijk naar de individuele antwoorden.
  • 2:33 - 2:36
    "Ik hou van dieren!!!!!"
    Kijk eens hoeveel.
  • 2:36 - 2:39
    (Gelach)
  • 2:39 - 2:42
    "Ik wil ze geen pijn doen.
    Dat lijkt me niet grappig."
  • 2:42 - 2:44
    Deze persoon gaf een twee.
  • 2:44 - 2:49
    "Ik zie dieren niet graag lijden,
    zelfs niet in cartoons." (Gelach)
  • 2:49 - 2:54
    Voor dit soort mensen zeg ik
    dat we verdovende inkt gebruiken. (Gelach)
  • 2:54 - 2:56
    Andere mensen vonden het grappig.
  • 2:56 - 2:59
    Zo is humor echt verdeeld
  • 2:59 - 3:02
    als de besmettingsfactor er niet is.
  • 3:03 - 3:05
    Humor is een soort vermaak.
  • 3:05 - 3:08
    Alle vermaak heeft iets
    van een koude rilling,
  • 3:08 - 3:10
    iets dat fout kan gaan,
  • 3:10 - 3:13
    maar als we beschermd zijn,
    vinden we dat leuk.
  • 3:13 - 3:16
    Daar draait een zoo om. Gevaar.
    Daar is de tijger.
  • 3:16 - 3:20
    De tralies beschermen ons.
    Dat is leuk.
  • 3:20 - 3:21
    Dat is een slechte zoo.
  • 3:21 - 3:24
    (Gelach)
  • 3:24 - 3:28
    Een politiek correcte zoo,
    maar een slechte zoo.
  • 3:28 - 3:30
    Maar deze is nog erger.
  • 3:30 - 3:34
    (Gelach)
  • 3:34 - 3:38
    Als je met humor werkt
    in de context van The New Yorker,
  • 3:38 - 3:41
    moet je zien waar de tijger zal zitten.
  • 3:41 - 3:42
    Waar zal er gevaar zijn?
  • 3:42 - 3:44
    Hoe ga je daarmee om?
  • 3:44 - 3:49
    Voor mijn werk bekijk ik
    1.000 cartoons per week.
  • 3:49 - 3:53
    The New Yorker kan er
    maar 16 of 17 plaatsen.
  • 3:53 - 3:55
    We hebben 1.000 cartoons.
  • 3:55 - 3:57
    Dus moeten vele cartoons afgewezen worden.
  • 3:57 - 4:01
    We zouden meer cartoons
    in het tijdschrift kunnen plaatsen,
  • 4:01 - 4:03
    als we de artikels afschaften.
  • 4:03 - 4:06
    (Gelach)
  • 4:06 - 4:11
    Maar dat zou een enorm verlies zijn --
    (Gelach)
  • 4:11 - 4:15
    ik zou ermee kunnen leven,
    maar toch, enorm.
  • 4:15 - 4:18
    Cartoonisten bereiken ons
    elke week via het tijdschrift.
  • 4:18 - 4:20
    De gemiddelde cartoonist
    die bij het tijdschrift blijft,
  • 4:20 - 4:23
    doet elke week
    een idee of 10, 15.
  • 4:23 - 4:26
    De meeste worden afgewezen.
  • 4:26 - 4:29
    Zo gaat dat met creatieve activiteit.
  • 4:29 - 4:32
    Velen vervagen.
    Sommigen blijven.
  • 4:32 - 4:34
    Matt Diffee is zo iemand.
  • 4:34 - 4:36
    Hier is één van zijn cartoons.
  • 4:36 - 4:41
    (Gelach)
  • 4:41 - 4:44
    Drew Dernavich.
    "Boekhoudnacht bij het improv."
  • 4:44 - 4:46
    "Nu komt het deel van de show waar we
  • 4:46 - 4:51
    het publiek vragen
    willekeurige getallen te roepen."
  • 4:51 - 4:56
    Paul Noth: "Hij is oké. Maar ik wilde
    dat hij wat meer pro-Israël was."
  • 4:56 - 5:00
    (Gelach)
  • 5:00 - 5:02
    Ik weet alles over afwijzing.
  • 5:02 - 5:07
    Toen ik afhaakte - ik werd eruit gezet -
    van mijn opleiding tot psycholoog
  • 5:07 - 5:10
    en besliste om cartoonist te worden,
    een logische volgende stap,
  • 5:10 - 5:15
    legde ik tussen 1974 en 1977
    2.000 cartoons voor aan The New Yorker.
  • 5:15 - 5:20
    2.000 van mijn cartoons werden
    door The New Yorker geweigerd.
  • 5:20 - 5:22
    Op een bepaald punt werd
    dit afwijzingsbriefje, in 1977
  • 5:22 - 5:25
    [Helaas kunnen we dit niet gebruiken.
    Bedankt dat we het mochten bekijken.]
  • 5:25 - 5:27
    magischerwijze omgetoverd in
  • 5:27 - 5:29
    [Hey! Je hebt er één verkocht!
  • 5:29 - 5:31
    Je hebt echt een cartoon
    aan die verdomde New Yorker verkocht!]
  • 5:31 - 5:33
    (Gelach)
  • 5:33 - 5:35
    Dat gebeurde natuurlijk niet echt,
  • 5:35 - 5:40
    maar dat is de emotionele waarheid.
  • 5:40 - 5:42
    En dat is natuurlijk geen New Yorker-humor.
  • 5:42 - 5:44
    Wat is New Yorker-humor?
  • 5:44 - 5:46
    Na 1977 had ik een voet binnen
    bij The New Yorker
  • 5:46 - 5:49
    en begon ik cartoons te verkopen.
  • 5:49 - 5:52
    In 1980 kreeg ik het eerbiedwaardige
  • 5:52 - 5:54
    New Yorker-contract,
  • 5:54 - 5:58
    dat ik deels onleesbaar maak
    omdat het jullie zaken niet zijn.
  • 5:58 - 6:01
    Vanaf 1980. "Mijnheer Mankoff,
    wij bevestigen de overeenkomst
  • 6:01 - 6:04
    van" -- bla bla bla bla -- onleesbaar --
  • 6:04 - 6:07
    "voor ideetekeningen".
  • 6:07 - 6:10
    Wat ideetekeningen betreft --
    nergens in het contract
  • 6:10 - 6:12
    wordt het woord 'cartoon' vermeld.
  • 6:12 - 6:15
    Het woord 'ideetekeningen'
    is het sine qua non
  • 6:15 - 6:18
    van New Yorker-cartoons.
  • 6:18 - 6:20
    Wat is een ideetekening?
  • 6:20 - 6:22
    Een ideetekening is iets
  • 6:22 - 6:24
    dat denkwerk vereist.
  • 6:24 - 6:27
    Dat is geen cartoon:
    er is denkwerk vereist
  • 6:27 - 6:30
    vanwege de cartoonist
    en vanwege jouzelf
  • 6:30 - 6:32
    om er een cartoon van te maken.
  • 6:32 - 6:38
    (Gelach)
  • 6:38 - 6:43
    Hier zijn er een paar, zodat je
    mijn idee van cartoons kan vatten.
  • 6:43 - 6:46
    "Er is geen gerechtigheid in de wereld."
  • 6:46 - 6:48
    "Er is enige gerechtigheid op de wereld."
  • 6:48 - 6:50
    "De wereld is rechtvaardig."
  • 6:50 - 6:51
    Hier geloven lemmingen in.
  • 6:51 - 6:55
    (Gelach)
  • 6:58 - 7:01
    Als The New Yorker en ik
    commentaar gaven,
  • 7:01 - 7:05
    dan is de cartoon ambigu
    over wat hij eigenlijk is.
  • 7:05 - 7:07
    Wat is de cartoon?
    Gaat hij echt over lemmingen?
  • 7:07 - 7:10
    Nee, hij gaat over ons.
  • 7:10 - 7:13
    Mijn basisidee over godsdienst
  • 7:13 - 7:17
    is dat het echte conflict
    en alle gevechten over godsdienst
  • 7:17 - 7:20
    draaien om wie het beste
    imaginaire vriendje heeft.
  • 7:20 - 7:24
    (Gelach)
  • 7:25 - 7:27
    Dit is mijn bekendste cartoon.
  • 7:27 - 7:31
    "Nee, donderdag lukt niet
    Nooit, misschien? Past nooit voor jou?"
  • 7:31 - 7:34
    Hij is duizenden keren afgedrukt,
    volkomen versleten.
  • 7:34 - 7:36
    Hij staat zelfs op thongs,
  • 7:36 - 7:43
    ingekort: "Nooit, misschien?
    Past nooit voor jou?"
  • 7:43 - 7:46
    Dat lijken heel verschillende
    vormen van humor,
  • 7:46 - 7:49
    maar ze lijken erg op elkaar.
  • 7:49 - 7:53
    Telkens worden onze verwachtingen
    op de proef gesteld.
  • 7:53 - 7:57
    Telkens wordt het verhaal omgekeerd.
  • 7:57 - 7:59
    Er is ongerijmdheid en contrast.
  • 7:59 - 8:02
    In "Nee, donderdag lukt niet.
    Nooit, misschien? Past nooit voor jou?"
  • 8:02 - 8:05
    heb je de grammatica van de beleefdheid
  • 8:05 - 8:07
    en een onbeleefde boodschap.
  • 8:07 - 8:10
    Zo werkt humor: als cognitieve synergie,
  • 8:10 - 8:14
    waarbij we twee dingen samengooien
    die niet bij elkaar passen
  • 8:14 - 8:17
    en tijdelijk bestaan, in onze geest.
  • 8:17 - 8:19
    Hij is tegelijk beleefd en grof.
  • 8:19 - 8:23
    Hier heb je de passendheid
    van The New Yorker
  • 8:23 - 8:25
    en de vulgariteit van de taal.
  • 8:25 - 8:27
    Zo werkt humor.
  • 8:27 - 8:29
    Ik ben als het ware humoranalist.
  • 8:29 - 8:33
    E.B. White zei dat humor analyseren
    is als een kikker dissecteren.
  • 8:33 - 8:35
    Niemand is geïnteresseerd,
    en de kikker gaat dood.
  • 8:35 - 8:40
    Ik ga er een paar doodmaken,
    maar het wordt geen genocide.
  • 8:40 - 8:42
    Het maakt me echt --
  • 8:42 - 8:44
    Even kijken naar dit beeld.
    Dit is een interessant beeld.
  • 8:44 - 8:46
    Het Lachende Publiek.
  • 8:46 - 8:48
    Daar zijn de mensen, dandy's hier,
  • 8:48 - 8:51
    maar iedereen lacht,
    iedereen,
  • 8:51 - 8:53
    behalve één man.
  • 8:53 - 8:58
    Deze man. Wie is hij?
    De criticus.
  • 8:58 - 9:00
    Hij is de humorcriticus.
  • 9:00 - 9:04
    Ik neem noodgedwongen
    die rol op mij,
  • 9:04 - 9:07
    als ik bij The New Yorker ben,
    en dus loop ik gevaar
  • 9:07 - 9:12
    om die man te worden.
  • 9:12 - 9:15
    Hier is een filmpje van Matt Diffee,
  • 9:15 - 9:19
    hoe ze zich voorstellen dat we dat
    echt zouden overdrijven.
  • 9:19 - 9:22
    (Video) Bob Mankoff: "Ooooh nee.
  • 9:22 - 9:24
    Ehhh.
  • 9:24 - 9:30
    Oooh.
  • 9:30 - 9:33
    Hmm. Te grappig.
  • 9:33 - 9:37
    Normaal zou ik wel,
    maar ik ben slecht gehumeurd.
  • 9:37 - 9:40
    Die savoureer ik in m'n eentje.
    Misschien.
  • 9:40 - 9:44
    Nee. Nah. Nee.
  • 9:44 - 9:47
    Teveel getekend.
    Te weinig getekend.
  • 9:47 - 9:49
    Net goed getekend,
    maar niet grappig genoeg.
  • 9:49 - 9:53
    Nee. Nee.
  • 9:53 - 9:56
    In godsnaam, nee,
    duizend keer nee.
  • 9:56 - 9:59
    (Muziek)
  • 9:59 - 10:05
    Nee. Nee. Nee. Nee. Nee.
    (Vier uur later)
  • 10:05 - 10:09
    Hey, dat is goed, wat heb je daar?
  • 10:09 - 10:11
    Man: Ik heb ham-kaas-rogge?
    BM: Nee.
  • 10:11 - 10:14
    Man: Okay. Pastrami op zuurdesem?
    BM: Nee.
  • 10:14 - 10:16
    Man: Gerookte kalkoen met spek?
    BM: Nee.
  • 10:16 - 10:18
    Man: Falafel?
    BM: Even kijken.
  • 10:18 - 10:20
    Nee.
  • 10:20 - 10:21
    Man: Gegrilde kaas?
    BM: Nee.
  • 10:21 - 10:22
    Man: ham-sla-tomaat?
    BM: Nee.
  • 10:22 - 10:25
    Man: Zwartewoudham-mozzarella-
    mosterd? BM: Nee.
  • 10:25 - 10:27
    Man: Groenebonensalade?
    BM: Nee.
  • 10:27 - 10:30
    (Muziek)
  • 10:30 - 10:32
    Nee. Nee.
  • 10:32 - 10:35
    Helemaal niet.
    (Enkele uren na lunchtijd)
  • 10:35 - 10:44
    (Sirene)
  • 10:57 - 10:59
    Nee. Scheer je weg.
  • 10:59 - 11:01
    (Gelach)
  • 11:01 - 11:04
    Dat soort overdrijving
    van wat ik doe.
  • 11:04 - 11:07
    We wijzen heel veel cartoons af,
  • 11:07 - 11:10
    zoveel dat er vele boeken
    'De afwijzingscataloog' heten.
  • 11:10 - 11:15
    'De afwijzingscataloog' is niet echt
    New Yorker-humor.
  • 11:15 - 11:17
    Merk de verlopen figuur
    op het voetpad op,
  • 11:17 - 11:21
    die zuipt, terwijl
    zijn buikspreekpop kotst.
  • 11:21 - 11:24
    Dat is waarschijnlijk geen
    New Yorker-humor.
  • 11:24 - 11:27
    Het is samengesteld door Matt Diffee,
    een van onze cartoonisten.
  • 11:27 - 11:31
    Hier zijn enkele voorbeelden van humor
    uit de afwijzingscataloog.
  • 11:31 - 11:34
    "Ik zou graag aan kinderen beginnen."
  • 11:34 - 11:39
    (Gelach)
  • 11:39 - 11:43
    Dat is interessant --
    het schuldige lachje,
  • 11:43 - 11:46
    lachen tegen beter weten in.
  • 11:46 - 11:49
    (Gelach)
  • 11:49 - 11:53
    "Zo dom als een achterste.
    Help."
  • 11:53 - 11:55
    (Gelach)
  • 11:55 - 11:59
    In de context van dit boek,
  • 11:59 - 12:02
    waarop staat 'Cartoons die je nooit zag
    en nooit zult zien in The New Yorker'
  • 12:02 - 12:04
    is deze humor perfect.
  • 12:04 - 12:06
    Ik leg even uit waarom.
  • 12:06 - 12:08
    Van humor wordt gezegd dat het
  • 12:08 - 12:10
    een goedaardige inbreuk is.
  • 12:10 - 12:12
    Anders gezegd, om iets grappig te vinden,
  • 12:12 - 12:15
    moeten we het tegelijk fout en oké vinden.
  • 12:15 - 12:18
    Als het helemaal fout is, zeggen we:
    "Dat is niet grappig."
  • 12:18 - 12:22
    En als het helemaal oké is, zeggen we:
    wat is de grap?
  • 12:22 - 12:27
    Dat klopt voor "Donderdag lukt niet,
    Nooit, misschien? Past nooit voor jou?"
  • 12:27 - 12:30
    Het is grof.
    De wereld hoort niet zo te zijn.
  • 12:30 - 12:32
    In die context vinden we het oké.
  • 12:32 - 12:36
    In deze context is "Zo dom als
    een achterste. Help."
  • 12:36 - 12:38
    een goedaardige inbreuk.
  • 12:38 - 12:42
    In de context van het tijdschrift
    The New Yorker ...
  • 12:42 - 12:47
    "T-cellenleger: kan de immuniteitsreactie
    van het lichaam kanker genezen?"
  • 12:47 - 12:50
    Help. (Gelach)
  • 12:50 - 12:53
    Je leest over slimme dingen,
  • 12:53 - 12:57
    over de intelligente dissectie
    van het immunsysteem.
  • 12:57 - 13:01
    Je werpt hier een blik op, en er staat:
  • 13:01 - 13:06
    "Zo dom als een achterste. Help."
    God.
  • 13:06 - 13:11
    Deze inbreuk is kwaadaardig.
    Het werkt niet.
  • 13:11 - 13:14
    Er bestaat niet zoiets als
    'inherent grappig'.
  • 13:14 - 13:18
    Alles zit in een context
    en een verwachtingspatroon.
  • 13:18 - 13:21
    Eén manier om ernaar te kijken, is
  • 13:21 - 13:25
    als een soort meta-motivationele
    theorie over hoe we kijken,
  • 13:25 - 13:27
    een theorie over motivatie
    en ons humeur
  • 13:27 - 13:30
    en hoe ons humeur bepaalt
    wat we leuk vinden,
  • 13:30 - 13:32
    of niet leuk.
  • 13:32 - 13:36
    Als we ons speels voelen,
    willen we opwinding.
  • 13:36 - 13:40
    We willen sterke prikkels.
    Dan voelen we ons opgewonden.
  • 13:40 - 13:42
    Als we ons doelbewust voelen,
    worden we bang.
  • 13:42 - 13:48
    'De afwijzingscataloog'
    zit absoluut in dat domein.
  • 13:48 - 13:50
    Je wil gestimuleerd worden.
    Je wil geprikkeld worden.
  • 13:50 - 13:55
    Je wil dat er grenzen overschreden worden.
  • 13:55 - 13:59
    Het is zoals dit hier,
    zoals een amusementspark.
  • 13:59 - 14:08
    Stem: Daar gaan we. (Gegil)
  • 14:08 - 14:12
    Hij lacht. Hij is tegelijk
    in gevaar en veilig,
  • 14:12 - 14:15
    ongelooflijk opgewonden. Er is geen grap.
    Dat is niet nodig.
  • 14:15 - 14:19
    Als je mensen genoeg opwindt
    en stimuleert,
  • 14:19 - 14:21
    dan lachten ze echt met het minste.
  • 14:21 - 14:23
    Nog een cartoon uit de 'Afwijzingscollectie'.
  • 14:23 - 14:28
    "Te strak?"
  • 14:28 - 14:30
    Dat is een cartoon over terrorisme.
  • 14:30 - 14:33
    The New Yorker
    zit in een heel andere ruimte.
  • 14:33 - 14:37
    Die ruimte is op haar eigen manier speels,
    en ook doelgericht.
  • 14:37 - 14:40
    In die ruimte zijn cartoons anders.
  • 14:40 - 14:43
    Ik toon jullie de cartoons
    van The New Yorker
  • 14:43 - 14:47
    vlak na 9/11, een heel gevoelig domein
    waarin humor kon worden gebruikt.
  • 14:47 - 14:49
    Hoe zou The New Yorker
    dat aanpakken?
  • 14:49 - 14:53
    Niet met een kerel met een bom,
    die zegt: "Te strak?"
  • 14:53 - 14:55
    Nog een cartoon die ik niet toonde
  • 14:55 - 14:59
    omdat ik dacht dat mensen
    er aanstoot aan zouden nemen.
  • 14:59 - 15:03
    De grootse cartoon van Sam Gross.
  • 15:03 - 15:07
    Dit was na de Mohammed-controverse.
    Het is Mohammed in de hemel.
  • 15:07 - 15:10
    De zelfmoordterrorist
    is in duizend stukjes,
  • 15:10 - 15:12
    en hij zegt tegen de zelfmoordterrorist:
  • 15:12 - 15:15
    "Je krijgt de maagden
    zodra we je penis vinden."
  • 15:15 - 15:19
    (Gelach)
  • 15:19 - 15:23
    Beter ongetekend laten.
  • 15:23 - 15:25
    De eerste week
    deden we geen cartoons.
  • 15:25 - 15:28
    Dat was een zwart gat voor de humor,
    en zo hoorde het.
  • 15:28 - 15:31
    Humor is niet altijd gepast.
  • 15:31 - 15:35
    Maar de week erna
    was dit de eerste cartoon.
  • 15:35 - 15:39
    "Ik dacht dat ik nooit meer zou lachen.
    Toen zag ik je jasje."
  • 15:39 - 15:42
    Dit ging erom,
    dat als we in leven waren,
  • 15:42 - 15:44
    we zouden lachen,
    we zouden ademen,
  • 15:44 - 15:46
    we zouden bestaan.
    Dit is er nog een.
  • 15:46 - 15:52
    "Ik dacht: als ik geen derde martini neem,
    dan halen de terroristen het."
  • 15:52 - 15:55
    Deze cartoons gaan niet over hen.
    Ze gaan over ons.
  • 15:55 - 15:58
    De humor straalt op ons af.
  • 15:58 - 16:01
    Het makkelijkste wat je met humor
    kan doen, en het is perfect legitiem,
  • 16:01 - 16:05
    is dat een vriend
    met een vijand lacht.
  • 16:05 - 16:07
    Dat heet dispositionele humor.
  • 16:07 - 16:11
    95 procent van de humor is zo.
    Het is niet onze humor.
  • 16:11 - 16:13
    Hier is nog een cartoon.
  • 16:13 - 16:17
    "Ik zou best willen leven in een
    islamitisch-fundamentalistische staat."
  • 16:17 - 16:21
    (Gelach)
  • 16:26 - 16:30
    Humor heeft een doelwit nodig.
  • 16:30 - 16:34
    Het interessante is dat in The New Yorker,
    wij het doelwit zijn.
  • 16:34 - 16:37
    Het doelwit zijn de lezers
    en de mensen die het doen.
  • 16:37 - 16:39
    De humor is zelfreflecterend
  • 16:39 - 16:42
    en doet ons nadenken
    over onze aannames.
  • 16:42 - 16:46
    Kijk naar deze cartoon van Roz Chast,
    de kerel die de overlijdensberichten leest.
  • 16:46 - 16:48
    "Twee jaar jonger dan jij,
    12 jaar jonger dan jij,
  • 16:48 - 16:51
    3 jaar jonger dan jij,
    exact even oud als jij,
  • 16:51 - 16:54
    exact jouw leeftijd."
  • 16:54 - 16:57
    Dat is een heel diepzinnige cartoon.
  • 16:57 - 17:02
    The New Yorker probeert ook,
    op één of andere manier,
  • 17:02 - 17:05
    cartoons iets meer te doen zeggen
    dan gewoon grappig zijn,
  • 17:05 - 17:08
    iets over ons.
    Hier is er nog een.
  • 17:08 - 17:10
    "Ik werd vegetariër om gezondheidsredenen.
  • 17:10 - 17:13
    Toen werd het een morele keuze.
    Nu wil ik mensen gewoon tot last zijn."
  • 17:13 - 17:19
    (Gelach)
  • 17:19 - 17:22
    "Excuseer me -- volgens mij
    is hier iets mis mee
  • 17:22 - 17:28
    dat zo subtiel is dat alleen ik er ooit
    de vinger op zou kunnen leggen."
  • 17:28 - 17:32
    De klemtoon ligt op onze obsessies,
    ons narcisme,
  • 17:32 - 17:36
    onze gekheden en zwakheden,
    niet die van iemand anders.
  • 17:36 - 17:38
    The New Yorker vraagt
  • 17:38 - 17:41
    cognitief werk van jouw kant.
  • 17:41 - 17:43
    Het vraagt wat Arthur Koestler,
  • 17:43 - 17:46
    schrijver van 'De daad van het scheppen',
    over de relatie
  • 17:46 - 17:49
    tussen humor, kunst en wetenschap,
  • 17:49 - 17:51
    bisociatie noemde.
  • 17:51 - 17:55
    Je moet dingen samenbrengen
    uit verschillende referentiekaders.
  • 17:55 - 17:58
    Je moet het snel doen
    om de cartoon te snappen.
  • 17:58 - 18:00
    Als de verschillende referentiekaders
    niet samenkomen
  • 18:00 - 18:02
    in een halve seconde,
    is het niet grappig.
  • 18:02 - 18:04
    Maar dat zal hier wel lukken.
  • 18:04 - 18:06
    Verschillende referentiekaders.
  • 18:06 - 18:09
    "Je hebt met haar geslapen, niet?"
  • 18:09 - 18:15
    (Gelach)
  • 18:15 - 18:17
    "Lassie! Hulp halen!"
  • 18:17 - 18:21
    (Gelach)
  • 18:21 - 18:24
    Dat heet een Frans zakmes.
  • 18:24 - 18:30
    (Gelach)
  • 18:30 - 18:33
    Dit is Einstein in bed.
    "Voor jou leek het snel."
  • 18:33 - 18:37
    (Gelach)
  • 18:40 - 18:43
    Sommige cartoons zijn verwarrend.
  • 18:43 - 18:47
    Deze is voor vele mensen verwarrend.
  • 18:47 - 18:51
    Hoeveel mensen weten
    wat deze cartoon betekent?
  • 18:51 - 18:56
    De hond geeft aan
    dat hij wil gaan wandelen.
  • 18:56 - 19:02
    Dit is het signaal voor de vanger
    dat hij moet gaan lopen.
  • 19:02 - 19:04
    Daarom hebben we elk jaar
    een rubriek in de cartoonaflevering:
  • 19:04 - 19:07
    "Ik snap hem niet:
    The New Yorker Cartoon IQ-test."
  • 19:07 - 19:09
    (Gelach)
  • 19:09 - 19:11
    Waar The New Yorker verder mee speelt,
  • 19:11 - 19:14
    is ongerijmdheid.
    Ik toonde jullie al
  • 19:14 - 19:16
    dat dat de basis van humor is.
  • 19:16 - 19:19
    Iets volstrekt normaals of logisch
    zal niet grappig zijn.
  • 19:19 - 19:23
    Ongerijmdheid werkt zo:
    het is observatie-humor,
  • 19:23 - 19:25
    humor in het domein
    van de realiteit.
  • 19:25 - 19:30
    "Mijn baas zegt altijd
    wat ik moet doen."
  • 19:30 - 19:33
    Dat kan gebeuren. Het is humor
    in het domein van de realiteit.
  • 19:33 - 19:36
    Cowboy aan koe:
  • 19:36 - 19:40
    "Heel indrukwekkend.
    Zo wil ik er nog 5.000."
  • 19:40 - 19:44
    We begrijpen dat. Het is absurd.
    Maar we brengen de dingen samen.
  • 19:44 - 19:47
    Hier, in de afdeling nonsens:
  • 19:47 - 19:52
    "Verdomme, Hopkins, heb je de memo
    van gisteren niet gekregen?"
  • 19:52 - 19:57
    Dat is wat verwarrend.
    Het komt niet helemaal samen.
  • 19:57 - 19:59
    Meestal zijn mensen die
    van nonsens houden,
  • 19:59 - 20:01
    ook meer tuk op abstracte kunst,
  • 20:01 - 20:05
    liberaler, minder conservatief en zo.
  • 20:05 - 20:08
    Maar voor ons -- en voor mij --
    die humor helpen ontwerpen,
  • 20:08 - 20:11
    heeft het geen zin
    om die twee te vergelijken.
  • 20:11 - 20:15
    Het is een soort smörgåsbord
    dat er helemaal interessant uitziet.
  • 20:15 - 20:20
    Ik vat dit graag samen met
    een onderschrift bij een cartoon.
  • 20:20 - 20:23
    Volgens mij vat dat het hele ding samen,
  • 20:23 - 20:25
    de cartoons van The New Yorker.
  • 20:25 - 20:28
    "Het doet je even stoppen
    en nadenken, niet?"
  • 20:28 - 20:31
    (Gelach)
  • 20:31 - 20:34
    Als je nu naar de cartoons
    van The New Yorker kijkt,
  • 20:34 - 20:36
    zou ik graag willen dat je even stopt
    en erover nadenkt.
  • 20:36 - 20:37
    Bedankt.
  • 20:37 - 20:41
    (Applaus)
  • 20:41 - 20:43
    Bedankt. (Applaus)
Title:
Anatomie van een New Yorker-cartoon
Speaker:
Bob Mankoff
Description:

The New Yorker krijgt elke week ongeveer 1.000 cartoons toegestuurd - en publiceert er ongeveer 17. In deze hilarische, snelle en diepzinnige talk ontleedt de man die al vele jaren cartoonredacteur en zelfverklaarde 'humoranalist' is, Bob Mankoff, de komedie in sommige van de 'ideetekeningen' die in het tijdschrift verschijnen. Hij legt uit wat werkt en wat niet, en waarom.

more » « less
Video Language:
English
Team:
closed TED
Project:
TEDTalks
Duration:
20:59
Els De Keyser approved Dutch subtitles for Anatomy of a New Yorker cartoon
Els De Keyser commented on Dutch subtitles for Anatomy of a New Yorker cartoon
Els De Keyser edited Dutch subtitles for Anatomy of a New Yorker cartoon
Els De Keyser edited Dutch subtitles for Anatomy of a New Yorker cartoon
Els De Keyser edited Dutch subtitles for Anatomy of a New Yorker cartoon
Christel Foncke accepted Dutch subtitles for Anatomy of a New Yorker cartoon
Christel Foncke edited Dutch subtitles for Anatomy of a New Yorker cartoon
Christel Foncke edited Dutch subtitles for Anatomy of a New Yorker cartoon
Show all

Dutch subtitles

Revisions