Return to Video

Joshua Prager: Op zoek naar de man die mijn nek brak

  • 0:06 - 0:09
    Een jaar geleden huurde ik
    een auto in Jeruzalem
  • 0:09 - 0:12
    om de man te vinden
    die ik nog nooit had ontmoet
  • 0:12 - 0:14
    maar die mijn leven had veranderd.
  • 0:14 - 0:17
    Ik had geen telefoonnummer
    om mezelf aan te kondigen.
  • 0:17 - 0:19
    Ik had niet het precieze adres,
  • 0:19 - 0:22
    maar ik kende zijn naam, Abed.
  • 0:22 - 0:26
    Ik wist dat hij in Kfar Kara woonde,
    een stad met 15.000 inwoners.
  • 0:26 - 0:31
    Ik wist ook dat hij, 21 jaar eerder,
    net buiten deze heilige stad
  • 0:31 - 0:33
    mijn nek had gebroken.
  • 0:33 - 0:38
    Dus reed ik
    op een bewolkte ochtend in januari noordwaarts
  • 0:38 - 0:42
    in een zilverkleurige Chevrolet
    om een man en wat gemoedsrust te vinden.
  • 0:42 - 0:45
    De weg daalde toen ik Jeruzalem verliet.
  • 0:45 - 0:48
    Ik volgde dezelfde bocht
    waar zijn blauwe vrachtwagen,
  • 0:48 - 0:50
    zwaarbeladen met vier ton vloertegels,
  • 0:50 - 0:53
    zich met grote snelheid
    in de linkerachterkant had geboord
  • 0:53 - 0:56
    van het minibusje waarin ik zat.
  • 0:56 - 0:59
    Ik was toen 19 jaar oud.
  • 0:59 - 1:02
    In acht maanden tijd
    was ik 13 centimeter gegroeid
  • 1:02 - 1:05
    en had ik 20.000 pushups gedaan.
    De avond voor het ongeluk
  • 1:05 - 1:07
    hield ik van mijn nieuwe lichaam
  • 1:07 - 1:09
    terwijl ik basketbal speelde met vrienden
  • 1:09 - 1:11
    tot diep in de nacht in mei.
  • 1:11 - 1:14
    Ik hield de bal in mijn grote rechterhand
    en toen die hand
  • 1:14 - 1:18
    de ring kon aanraken,
    voelde ik me onoverwinnelijk.
  • 1:18 - 1:22
    Ik nam de bus om de pizza te halen
    die ik had gewonnen.
  • 1:22 - 1:25
    Ik zag Abed niet aankomen.
  • 1:25 - 1:27
    Vanuit mijn stoel
    keek ik op naar een stenen stad
  • 1:27 - 1:30
    bovenop een heuvel,
    schitterend in de middagzon,
  • 1:30 - 1:33
    toen er van achteren een grote knal klonk,
  • 1:33 - 1:36
    zo luid en krachtig als een bom.
  • 1:36 - 1:38
    Mijn hoofd klapte naar achteren
    over mijn rode stoel.
  • 1:38 - 1:41
    Mijn trommelvlies scheurde.
    Mijn schoenen vlogen uit.
  • 1:41 - 1:44
    Ik vloog ook,
    mijn hoofd wiebelend op gebroken botten,
  • 1:44 - 1:49
    en toen ik landde,
    waren al mijn ledematen verlamd.
  • 1:49 - 1:51
    In de maanden die volgden,
    leerde ik zelfstandig te ademen,
  • 1:51 - 1:54
    te zitten, te staan en te lopen,
  • 1:54 - 1:57
    maar mijn lichaam
    was nu verticaal verdeeld.
  • 1:57 - 2:00
    Ik was halfzijdig verlamd,
    en eenmaal terug in New York,
  • 2:00 - 2:05
    zat ik vier jaar lang in een rolstoel
    terwijl ik naar de universiteit ging.
  • 2:05 - 2:08
    Toen mijn studie was afgelopen,
    ging ik voor een jaar terug naar Jeruzalem.
  • 2:08 - 2:11
    Daar stond ik voor altijd
    op uit mijn rolstoel,
  • 2:11 - 2:14
    ik leunde op mijn stok
    en keek terug op alles,
  • 2:14 - 2:17
    van mijn medereizigers in de bus
  • 2:17 - 2:20
    tot foto's van het ongeluk
  • 2:20 - 2:23
    en toen ik deze foto zag,
  • 2:24 - 2:28
    zag ik geen bloederig en bewegingloos lichaam.
  • 2:28 - 2:31
    Ik zag het gezonde volume van een linker deltaspier,
  • 2:31 - 2:34
    en ik betreurde dat die er niet meer was,
  • 2:34 - 2:36
    betreurde alles wat ik nog niet had gedaan,
  • 2:36 - 2:40
    maar wat nu onmogelijk was geworden.
  • 2:44 - 2:46
    Vervolgens las ik de getuigenverklaring van Abed
  • 2:46 - 2:48
    die hij de ochtend na het ongeluk aflegde.
  • 2:48 - 2:52
    Hij verklaarde dat hij op de rechterbaan
    van de snelweg richting Jeruzalem reed.
  • 2:52 - 2:55
    Toen ik zijn woorden las,
    borrelde woede in mij op.
  • 2:55 - 2:59
    Het was de eerste keer
    dat ik boos werd op deze man,
  • 2:59 - 3:02
    boosheid ontstaan uit magisch denken.
  • 3:02 - 3:04
    Op dit gekopieerde vel papier
  • 3:04 - 3:07
    moest het ongeluk nog plaatsvinden.
  • 3:07 - 3:09
    Abed kon nog steeds zijn stuur naar links draaien
  • 3:09 - 3:13
    zodat ik hem langs mijn raampje zou zien suizen
  • 3:13 - 3:15
    en mij zou niets overkomen.
  • 3:15 - 3:19
    "Voorzichtig, Abed, kijk uit.
    Langzamer rijden."
  • 3:19 - 3:21
    Maar Abed ging niet langzamer rijden
  • 3:21 - 3:25
    en op dat gekopieerde vel papier
    brak mijn nek opnieuw
  • 3:25 - 3:29
    en opnieuw verdween mijn boosheid.
  • 3:29 - 3:32
    Ik besloot Abed op te zoeken.
  • 3:32 - 3:33
    Toen mij dat uiteindelijk lukte,
  • 3:33 - 3:37
    beantwoordde hij mijn Hebreeuwse ‘hallo’
    met dusdanige nonchalance
  • 3:37 - 3:39
    dat het leek
    of hij mijn telefoontje had verwacht.
  • 3:39 - 3:41
    Misschien was dat ook wel zo.
  • 3:41 - 3:45
    Ik zei niets tegen Abed
    over zijn eerdere strafblad -
  • 3:45 - 3:48
    de 27 verkeersovertredingen
    die hij had begaan voordat hij 25 werd,
  • 3:48 - 3:53
    waarvan de laatste was dat hij op die dag in mei
    zijn vrachtwagen niet
    in een lagere versnelling had gezet.
  • 3:53 - 3:55
    Ik zei niets over mijn eerdere dossier -
  • 3:55 - 3:57
    verlamd aan vier ledematen en de katheters,
  • 3:57 - 3:59
    de onzekerheid en het verlies.
  • 3:59 - 4:02
    Terwijl Abed maar bleef praten
    over hoe gewond hij was geraakt bij het ongeluk
  • 4:02 - 4:04
    zei ik niet dat ik wist
    dat in het politierapport stond
  • 4:04 - 4:07
    dat hij geen zware verwondingen had opgelopen.
  • 4:07 - 4:11
    Ik zei dat ik hem wilde ontmoeten.
  • 4:11 - 4:14
    Abed zei dat ik hem
    over een paar weken moest bellen.
  • 4:14 - 4:16
    Toen ik dat deed,
    hoorde ik een bandje
  • 4:16 - 4:18
    dat zei dat het nummer afgesloten was.
  • 4:18 - 4:23
    Ik besloot Abed
    en het ongeluk los te laten.
  • 4:23 - 4:26
    Vele jaren gingen voorbij.
  • 4:26 - 4:30
    Ik liep met mijn stok en mijn enkelprothese.
  • 4:30 - 4:33
    Met mijn rugzak om
    bereisde ik zes continenten.
  • 4:33 - 4:36
    Iedere week gooide ik bovenhands
    in een partijtje softbal
  • 4:36 - 4:38
    waarmee ik in Central Park was begonnen.
  • 4:38 - 4:41
    Eenmaal terug in New York
    werd ik journalist en schrijver.
  • 4:41 - 4:45
    Ik typte honderdduizenden woorden
    met één vinger.
  • 4:45 - 4:48
    Een vriend wees me erop
    dat al mijn grote verhalen
  • 4:48 - 4:51
    leken op die van mijzelf.
    Ze gingen allemaal over een leven
  • 4:51 - 4:53
    dat in een oogwenk was veranderd
  • 4:53 - 4:56
    door een ongeluk,
    of door een erfenis,
  • 4:56 - 4:58
    de zwiep van een knuppel,
    de klik van een camera, een arrestatie.
  • 4:58 - 5:02
    Elk verhaal had een voor en een na.
  • 5:02 - 5:06
    Ik was uiteindelijk
    toch met mijn eigen lot bezig.
  • 5:06 - 5:10
    Toch was Abed niet in mijn gedachten
  • 5:10 - 5:12
    toen ik vorig jaar terugkeerde naar Israel
    om over het ongeluk te schrijven.
  • 5:12 - 5:15
    Het boek wat ik toen schreef
    was getiteld ‘Half-Life’.
  • 5:15 - 5:18
    Het was bijna klaar toen ik erkende
  • 5:18 - 5:20
    dat ik Abed toch wou ontmoeten.
  • 5:20 - 5:23
    Ik begreep eindelijk waarom:
  • 5:23 - 5:29
    ik wilde de man drie woorden horen zeggen:
    "Het spijt me."
  • 5:29 - 5:32
    Mensen bieden hun excuses aan voor minder.
  • 5:32 - 5:34
    Een agent wist te vertellen
    dat Abed nog in leven was.
  • 5:34 - 5:37
    Hij woonde in dezelfde stad,
    en terwijl ik daarheen reed
  • 5:37 - 5:40
    met een gele potroos op de achterbank
  • 5:40 - 5:44
    leken die bloemen me opeens
    een belachelijke gift.
  • 5:44 - 5:47
    Maar wat geef je aan de man
    die je nek heeft gebroken?
  • 5:47 - 5:51
    (Gelach)
  • 5:51 - 5:53
    Ik stopte in Abu Ghosh
  • 5:53 - 5:55
    en kocht een blok Turks fruit:
  • 5:55 - 6:00
    pistachenoten gedrenkt in rozenwater.
    Beter.
  • 6:00 - 6:03
    Eenmaal terug op Snelweg 1
    visualiseerde ik wat me te wachten stond.
  • 6:03 - 6:07
    Abed zou me omhelzen.
    Abed zou me bespugen.
  • 6:07 - 6:11
    Abed zou zeggen:
    "Het spijt me."
  • 6:11 - 6:14
    Ik begon me af te vragen,
    zoals ik zo vaak had gedaan,
  • 6:14 - 6:16
    hoe mijn leven eruit had gezien
  • 6:16 - 6:17
    als deze man me niet had verwond,
  • 6:17 - 6:21
    als mijn genen een andere dosis ervaring
    hadden opgedaan.
  • 6:21 - 6:23
    Wie was ik?
  • 6:23 - 6:26
    Was ik wie ik voor het ongeluk was geweest,
  • 6:26 - 6:30
    voordat deze weg mijn leven had gespleten
    als de rug van een geopend boek?
  • 6:30 - 6:32
    Was ik wat mij was aangedaan?
  • 6:32 - 6:37
    Zijn wij allemaal het resultaat
    van de dingen die ons zijn aangedaan,
    gedaan voor ons,
  • 6:37 - 6:39
    de ontrouw van een ouder
    of een huwelijkspartner,
  • 6:39 - 6:41
    geld dat we erven?
  • 6:41 - 6:45
    Of zijn we onze lichamen,
    hun aangeboren talenten en tekortkomingen?
  • 6:45 - 6:48
    We leken hoe dan ook niet meer te zijn
    dan genen en ervaring,
  • 6:48 - 6:52
    maar hoe hou je die twee uit elkaar?
  • 6:52 - 6:55
    Yeats stelde zichzelf
    diezelfde universele vraag:
  • 6:55 - 6:58
    "Oh lichaam dat wiegt op de muziek,
    oh verhelderende blik,
  • 6:58 - 7:04
    danser en dans, hoe onderscheid ik?"
  • 7:04 - 7:06
    Ik had al een uur gereden
  • 7:06 - 7:10
    toen ik in mijn achteruitkijkspiegel keek
    en mijn eigen verhelderende blik zag.
  • 7:10 - 7:14
    Het licht in mijn ogen was daar al zolang
    als mijn ogen blauw waren.
  • 7:14 - 7:17
    De neigingen en impulsen
    die ervoor hadden gezorgd
  • 7:17 - 7:20
    dat ik als kleuter overboord viel
    in een meer in Chicago.
  • 7:20 - 7:21
    Dat ik als tiener
  • 7:21 - 7:26
    in een woeste Cape Cod Bay
    was gesprongen na een orkaan.
  • 7:26 - 7:28
    Maar ik zag ook in mijn spiegelbeeld
  • 7:28 - 7:30
    dat als Abed mij niet had verwond
  • 7:30 - 7:33
    ik nu waarschijnlijk een dokter zou zijn.
  • 7:33 - 7:37
    Een echtgenoot en een vader.
  • 7:37 - 7:39
    Ik zou minder bezig zijn met tijd en dood,
  • 7:39 - 7:41
    en ach ja, ik zou ook niet gehandicapt zijn.
  • 7:41 - 7:45
    Ik zou geen last hebben
    van de duizenden beproevingen van mijn lot.
  • 7:45 - 7:47
    Het steeds weer krommen van vijf vingers,
    de hoekjes uit mijn tanden
  • 7:47 - 7:50
    die komen van het bijten op alle dingen
  • 7:50 - 7:52
    die één enkele hand niet kan openen.
  • 7:52 - 7:58
    De danser en de dans zijn hopeloos verweven.
  • 7:58 - 8:00
    Het was ongeveer elf uur
    toen ik rechtsaf sloeg
  • 8:00 - 8:02
    richting Afula
    en een grote steengroeve passeerde.
  • 8:02 - 8:05
    Ik was al snel in Kfar Kara.
  • 8:05 - 8:07
    Opeens was ik zenuwachtig.
  • 8:07 - 8:11
    Maar Chopin klonk op de radio,
    zeven prachtige mazurkas.
  • 8:11 - 8:13
    Ik stopte bij een tankstation
  • 8:13 - 8:16
    om te luisteren en rustig te worden.
  • 8:16 - 8:19
    Men had mij gezegd
    dat je in een Arabische stad
  • 8:19 - 8:21
    maar de naam van een plaatselijke bewoner
    hoeft te noemen
  • 8:21 - 8:23
    en dat die naam dan herkend zou worden.
  • 8:23 - 8:25
    Ik vertelde de mensen in deze stad
    over Abed en mijzelf,
  • 8:25 - 8:27
    waarbij ik bewust aangaf
    dat ik in vrede kwam.
  • 8:27 - 8:30
    Rond het middaguur kwam ik Mohammed tegen
  • 8:30 - 8:33
    bij een postkantoor.
  • 8:33 - 8:35
    Hij luisterde naar me.
  • 8:35 - 8:38
    Het gebeurde wel vaker dat
    wanneer ik met mensen sprak
  • 8:38 - 8:42
    ik mezelf afvroeg waar ikzelf eindigde
    en mijn handicap begon
  • 8:42 - 8:45
    want vele mensen vertelden mij
    wat ze aan niemand anders hadden verteld.
  • 8:45 - 8:47
    Velen huilden.
  • 8:47 - 8:50
    Op een dag vroeg ik een vrouw
    die ik op straat had ontmoet
  • 8:50 - 8:52
    waarom ze huilde.
  • 8:52 - 8:54
    Ze vertelde me dat haar tranen voortkwamen
  • 8:54 - 8:57
    uit het feit dat ik gelukkig en sterk was,
  • 8:57 - 9:00
    maar ook kwetsbaar.
  • 9:00 - 9:02
    Ik luisterde naar haar woorden.
    Ik neem aan dat ze waar waren.
  • 9:02 - 9:04
    Ik was ik
  • 9:04 - 9:06
    maar ik was nu ik
    ondanks het mank lopen.
  • 9:06 - 9:11
    Dat was wat mij maakte
    tot wie ik ben.
  • 9:11 - 9:12
    Mohammed vertelde me wat hij waarschijnlijk
  • 9:12 - 9:15
    aan geen andere vreemdeling zou hebben verteld.
  • 9:15 - 9:19
    Hij bracht me naar een huis
    met crèmekleurig stucwerk en reed weg.
  • 9:19 - 9:22
    Ik zat te bedenken wat ik zou zeggen
  • 9:22 - 9:25
    toen een vrouw naderde in een zwarte sjaal en jurk.
  • 9:25 - 9:28
    Ik stapte uit mijn auto
    en zei: "Sjalom."
  • 9:28 - 9:30
    Ik stelde mezelf voor.
  • 9:30 - 9:31
    Ze vertelde me dat haar man Abed
  • 9:31 - 9:34
    vier uur later thuis zou komen van zijn werk.
  • 9:34 - 9:37
    Haar Hebreeuws was niet goed
    en ze bekende later
  • 9:37 - 9:40
    dat ze dacht dat ik daar was
    om het internet te installeren.
  • 9:40 - 9:43
    (Gelach)
  • 9:43 - 9:47
    Ik reed weg en keerde terug om half vijf,
  • 9:47 - 9:48
    dankbaar voor de minaret langs de weg
  • 9:48 - 9:50
    die me hielp om de weg terug te vinden.
  • 9:50 - 9:52
    Abed zag me terwijl ik naar de voordeur liep,
  • 9:52 - 9:56
    mijn jeans en flanel en stok,
  • 9:56 - 10:01
    en ik zag Abed,
    een doodgewone man van gemiddelde lengte.
  • 10:01 - 10:04
    Hij droeg zwart en wit,
    slippers over sokken,
  • 10:04 - 10:06
    een pluizende joggingbroek,
    een gevlekte sweater,
  • 10:06 - 10:09
    een gestreepte skimuts
    over zijn hoofd getrokken.
  • 10:09 - 10:12
    Hij verwachtte me.
    Mohammed had gebeld.
  • 10:12 - 10:16
    Ogenblikkelijk schudden we elkaar
    de hand en lachten.
  • 10:16 - 10:18
    Ik gaf hem mijn cadeau.
  • 10:18 - 10:19
    Hij zei me dat ik een gast was in zijn huis.
  • 10:19 - 10:23
    We zaten naast elkaar op een stoffen bank.
  • 10:23 - 10:26
    Daar ging Abed ogenblikkelijk verder met
  • 10:26 - 10:27
    zijn dramatische verhaal
    dat hij zestien jaar eerder
  • 10:27 - 10:30
    over de telefoon was begonnen.
  • 10:30 - 10:34
    Hij was nog recentelijk geopereerd
    aan zijn oog, zei hij.
  • 10:34 - 10:36
    Hij had ook problemen met zijn zij
    en zijn benen.
  • 10:36 - 10:38
    En, oh ja, hij was zijn tanden verloren in het ongeluk.
  • 10:38 - 10:41
    Of ik wilde zien hoe hij ze uit kon doen?
  • 10:41 - 10:44
    Abed stond op en deed de tv aan
  • 10:44 - 10:47
    zodat ik niet alleen zou zijn
    terwijl hij de kamer verliet.
  • 10:47 - 10:49
    Hij keerde terug
    met polaroid foto's van het ongeluk
  • 10:49 - 10:52
    en zijn oude rijbewijs.
  • 10:52 - 10:55
    "Ik was knap." zei hij.
  • 10:55 - 10:58
    We keken naar zijn gelamineerde politiefoto.
  • 10:58 - 11:00
    Abed was niet zozeer knap geweest
    als wel stevig,
  • 11:00 - 11:04
    met dik zwart haar,
    een vol gezicht en een brede nek.
  • 11:04 - 11:07
    Deze jongeman had op 16 mei 1990
  • 11:07 - 11:09
    twee nekken gebroken,
    waaronder de mijne,
  • 11:09 - 11:13
    een hersenpan gekneusd
    en een leven genomen.
  • 11:13 - 11:16
    Eenentwintig jaar later
    was hij dunner dan zijn vrouw,
  • 11:16 - 11:17
    zijn huid slap rond zijn gezicht,
  • 11:17 - 11:20
    terwijl hij keek naar een jonge Abed.
  • 11:20 - 11:23
    Ik bedacht hoe ik naar de foto
    van mijn jonge zelf had gekeken
  • 11:23 - 11:27
    na het ongeluk,
    en herkende zijn verlangen.
  • 11:27 - 11:31
    "Het ongeluk heeft ons beider levens veranderd,"
    zei ik.
  • 11:31 - 11:34
    Abed liet me vervolgens een foto zien
    van zijn verwoeste vrachtwagen.
  • 11:34 - 11:36
    Hij zei dat het ongeluk
    de schuld was van een buschauffeur
  • 11:36 - 11:40
    op de linkerbaan
    die hem niet had willen laten passeren.
  • 11:40 - 11:42
    Ik wilde het ongeluk
    niet nogmaals beleven met Abed.
  • 11:42 - 11:44
    Ik had gehoopt op iets eenvoudigers:
  • 11:44 - 11:49
    om mijn Turks fruit om te ruilen voor drie woorden
    en er dan weer vandoor te gaan.
  • 11:49 - 11:51
    Dus zei ik niet dat Abed
    in zijn eigen getuigenverklaring
  • 11:51 - 11:53
    de ochtend na het ongeluk,
  • 11:53 - 11:56
    niets had gezegd over de buschauffeur.
  • 11:56 - 11:59
    Ik hield mijn mond omdat ik niet was gekomen
    voor de waarheid.
  • 11:59 - 12:02
    Ik was gekomen voor wroeging.
  • 12:02 - 12:04
    Ik zocht wroeging
  • 12:04 - 12:07
    en liet de waarheid links liggen.
  • 12:07 - 12:10
    "Ik begrijp dat het ongeluk niet jouw schuld was,"
    zei ik,
  • 12:10 - 12:14
    "maar doet het je pijn
    dat andere mensen hebben geleden?"
  • 12:14 - 12:17
    Abed zei vier snelle woorden.
  • 12:17 - 12:20
    "Ja, ik heb geleden."
  • 12:20 - 12:23
    Abed vertelde me waarom hij had geleden.
  • 12:23 - 12:26
    Voor het ongeluk had hij een verdorven leven geleid.
  • 12:26 - 12:29
    Dus had God het ongeluk beschikt.
  • 12:29 - 12:33
    “Nu,” zei hij, “was hij een religieus man
    en God was tevreden.”
  • 12:33 - 12:36
    Op dat moment besloot God tussenbeide te komen:
  • 12:36 - 12:39
    op de tv werd het nieuws getoond
    over een verkeersongeluk
  • 12:39 - 12:41
    dat uren eerder drie mensen
    had gedood in het noorden.
  • 12:41 - 12:44
    We keken samen naar het wrak.
  • 12:44 - 12:47
    "Vreemd," zei ik.
  • 12:47 - 12:49
    "Vreemd," erkende hij.
  • 12:49 - 12:52
    Ik had het idee dat daar, op Weg 804,
  • 12:52 - 12:54
    daders en slachtoffers waren,
  • 12:54 - 12:56
    twee elementen verbonden door een ongeluk.
  • 12:56 - 12:58
    Sommigen, zoals Abed,
    zouden de datum vergeten.
  • 12:58 - 13:02
    Anderen, zoals ik,
    zouden deze onthouden.
  • 13:02 - 13:05
    Het nieuwsbericht eindigde en Abed sprak.
  • 13:05 - 13:07
    "Het is jammer," zei hij,
    "dat de politie in dit land
  • 13:07 - 13:12
    niet strenger is voor wegpiraten."
  • 13:12 - 13:15
    Ik was verbijsterd.
  • 13:15 - 13:18
    Abed had iets opmerkelijks gezegd.
  • 13:18 - 13:21
    Wees het op de mate waarin hij zichzelf
    had vrijgesproken van het ongeluk?
  • 13:21 - 13:23
    Was het een bewijs van schuld, een bevestiging
  • 13:23 - 13:26
    dat hij langer opgesloten had moeten zitten?
  • 13:26 - 13:29
    Hij had zes maanden in de gevangenis gezeten,
    en was zijn vrachtwagenrijbewijs
    tien jaar lang kwijtgeraakt.
  • 13:29 - 13:31
    Ik liet mijn discretie varen.
  • 13:31 - 13:35
    "Eh, Abed," zei ik,
  • 13:35 - 13:39
    "Ik dacht dat je al wat verkeersprobleempjes had
    vóór het ongeluk."
  • 13:39 - 13:43
    "Ach," zei hij,
    "ik heb wel eens 60 gereden waar je maar 40 mag."
  • 13:43 - 13:46
    Waarmee 27 verkeersovertredingen -
  • 13:46 - 13:49
    rijden door rood licht, veel te hard rijden,
  • 13:49 - 13:51
    aan de verkeerde kant rijden van een afscheiding,
  • 13:51 - 13:53
    en tenslotte, remmend van die berg afrijden -
  • 13:53 - 13:56
    werden teruggebracht tot één.
  • 13:56 - 13:59
    Op dat moment begreep ik dat
    ongeacht hoe overduidelijk de waarheid ook is,
  • 13:59 - 14:02
    de mens het altijd op een manier vertelt
    waarmee hij kan leven.
  • 14:02 - 14:06
    De zondebok wordt de held.
    De dader wordt het slachtoffer.
  • 14:06 - 14:13
    Op dat moment begreep ik
    dat Abed nooit zijn excuses zou aanbieden.
  • 14:13 - 14:16
    Abed en ik dronken onze koffie.
  • 14:16 - 14:19
    We brachten 90 minuten samen door.
  • 14:19 - 14:21
    Ik ken hem nu.
  • 14:21 - 14:24
    Hij was geen bijzonder slecht mens,
  • 14:24 - 14:26
    of een bijzonder goed mens.
  • 14:26 - 14:28
    Hij was een man met beperkingen
  • 14:28 - 14:31
    die vriendelijk kon zijn voor mij.
  • 14:31 - 14:33
    Naar goed Joods gebruik,
  • 14:33 - 14:37
    wenste hij mij toe
    dat ik 120 jaar oud zou worden.
  • 14:37 - 14:38
    Maar ik vond het moeilijk
    om me verbonden te voelen met iemand
  • 14:38 - 14:42
    die zijn handen zo schoon had gewassen
    van zijn eigen rampzalig handelen.
  • 14:42 - 14:46
    Iemand die zo weinig nadacht over zijn leven
    dat hij zei
  • 14:46 - 14:51
    dat hij dacht dat er twee mensen
    waren omgekomen bij het ongeluk.
  • 14:53 - 14:57
    Ik had nog heel veel
    tegen Abed willen zeggen.
  • 14:57 - 15:00
    Ik had hem willen zeggen
    dat het goed zou zijn
  • 15:00 - 15:03
    als hij mijn handicap zou erkennen.
  • 15:03 - 15:04
    Mensen doen er namelijk verkeerd aan
    om vol bewondering
  • 15:04 - 15:08
    te kijken naar mensen zoals ik
    die lachen terwijl we mank lopen.
  • 15:08 - 15:11
    Mensen weten niet dat zijzelf
    veel ergere dingen hebben meegemaakt,
  • 15:11 - 15:15
    dat hartepijn veel harder aankomt
    dan een op hol geslagen vrachtwagen.
  • 15:15 - 15:18
    Dat problemen van de geest nog groter zijn,
  • 15:18 - 15:22
    vele malen meer verwonden
    dan honderd gebroken nekken.
  • 15:22 - 15:25
    Ik wilde hem vertellen
  • 15:25 - 15:26
    dat wat ons vooral maakt tot wat we zijn
  • 15:26 - 15:28
    niet in onze geest zit en ook niet in ons lichaam.
  • 15:28 - 15:30
    Niet wat ons overkomt,
  • 15:30 - 15:33
    maar hoe we daarmee omgaan.
  • 15:33 - 15:36
    "Dit," schreef psychiater Viktor Frankl,
  • 15:36 - 15:38
    "is de laatste van de menselijke vrijheden:
  • 15:38 - 15:42
    om je houding te kiezen onder elke omstandigheid."
  • 15:42 - 15:45
    Ik wou hem vertellen dat niet alleen de verlammers
  • 15:45 - 15:49
    en verlamden verder moeten gaan en zich moeten
  • 15:49 - 15:51
    verzoenen met de realiteit, maar wij allemaal -
  • 15:51 - 15:56
    zij die oud zijn, bezorgd, gescheiden, kalend,
  • 15:56 - 16:00
    of failliet. Iedereen.
  • 16:00 - 16:02
    Ik wou hem vertellen dat je niet hoeft te zeggen
  • 16:02 - 16:04
    dat een slecht ding goed is,
  • 16:04 - 16:07
    dat een ongeluk van God komt
    en een ongeluk dus goed is,
  • 16:07 - 16:09
    dat een gebroken nek goed is.
  • 16:09 - 16:12
    Je kunt zeggen
    dat een slecht ding waardeloos is,
  • 16:12 - 16:16
    maar dat deze wereld
    nog steeds veel te bieden heeft.
  • 16:16 - 16:21
    Ik wou hem zeggen
    dat onze opdracht uiteindelijk helder is:
  • 16:21 - 16:24
    we moeten boven tegenspoed staan.
  • 16:24 - 16:27
    We moeten goed zijn
    en genieten van het goede.
  • 16:27 - 16:33
    Van onderwijs en werk en avontuur
    en vriendschap - oh vriendschap -
  • 16:33 - 16:37
    en van de mensen om je heen en van liefde.
  • 16:37 - 16:40
    Maar bovenal wou ik hem de woorden van
  • 16:40 - 16:42
    Herman Melville meegeven.
  • 16:42 - 16:45
    Hij zei dat
    "om werkelijk te genieten van lichamelijke warmte,
  • 16:45 - 16:48
    een klein deel van jezelf koud moet zijn,
  • 16:48 - 16:50
    want geen enkele eigenschap in deze wereld
  • 16:50 - 16:54
    staat op zichzelf."
  • 16:54 - 16:56
    Inderdaad, het gaat om het contrast.
  • 16:56 - 16:58
    Als je bedenkt wat je niet hebt,
  • 16:58 - 17:02
    ben je je werkelijk bewust
    van wat je wel hebt,
  • 17:02 - 17:06
    en als de goden je goedgezind zijn,
    kun je zelfs genieten van wat je hebt.
  • 17:06 - 17:08
    Dat is het unieke geschenk dat je kunt krijgen
  • 17:08 - 17:11
    als je op enige manier daadwerkelijk lijdt.
  • 17:11 - 17:13
    Je kent de dood,
    en dus word je iedere ochtend wakker,
  • 17:13 - 17:15
    bruisend van leven.
  • 17:15 - 17:17
    Een deel van jezelf is koud,
    dus kan een ander deel
  • 17:17 - 17:20
    werkelijk genieten van hoe het voelt om warm
  • 17:20 - 17:23
    of zelfs koud te zijn.
  • 17:23 - 17:25
    Als ik op een ochtend,
    jaren na het ongeluk,
  • 17:25 - 17:28
    op stenen sta en de onderkant van mijn linkervoet
  • 17:28 - 17:32
    de plotselinge kou voelt,
    mijn zenuwen eindelijk wakker,
  • 17:32 - 17:37
    dan is dat fantastisch, als een sneeuwbui.
  • 17:37 - 17:40
    Deze dingen zei ik echter niet tegen Abed.
  • 17:40 - 17:45
    Ik vertelde hem alleen maar dat hij niet twee,
    maar één man had gedood.
  • 17:45 - 17:49
    Ik vertelde hem de naam van die man.
  • 17:49 - 17:53
    En ik zei: "Tot ziens."
  • 17:53 - 17:55
    Dank u.
  • 17:55 - 18:02
    (Applaus)
  • 18:02 - 18:05
    Dank u wel.
  • 18:05 - 18:09
    (Applaus)
Title:
Joshua Prager: Op zoek naar de man die mijn nek brak
Speaker:
Joshua Prager
Description:

Toen Joshua Prager 19 jaar oud was, raakte hij halfzijdig verlamd in een busongeluk. Twintig jaar later keerde hij terug naar Israel om de bestuurder te vinden die destijds zijn wereld op zijn kop had gezet. In dit fascinerende verhaal over hun ontmoeting stelt Prager diepe vragen over aanleg, opvoeding, zelfbedrog en noodlot.

more » « less
Video Language:
English
Team:
closed TED
Project:
TEDTalks
Duration:
18:30

Dutch subtitles

Revisions