Wat zou jij doen als je dacht dat je land op weg was naar tirannie? Als één man te veel macht kreeg, zou je hem proberen te stoppen? Zelfs als die man een van je beste vrienden en bondgenoten was? Deze vragen kwelden de Romeinse senator Marcus Junius Brutus in 44 v.C., het jaar waarin Julius Caesar is vermoord. Zijn verzet tegen ongebreidelde macht was niet enkel een politieke kwestie, maar ook een persoonlijke. Brutus beweerde een nazaat te zijn van Lucius Junius Brutus die de tirannieke koning Tarquinius Superbus mee ten val had gebracht. In plaats van zelf de macht te grijpen liet de oudere Brutus het volk met een inspirerende eed zweren om nooit meer een koning toe te laten. Rome werd een republiek, gebaseerd op het principe dat niemand te veel macht mocht hebben. Nu, 4,5 eeuwen later, werd dit principe bedreigd. De klim van Julius Caesar naar de machtige functie van consul was indrukwekkend. Jaren van militaire zegetochten hadden van hem de rijkste man in Rome gemaakt. En nadat hij zijn rivaal Pompeius de Grote in een bitse burgeroorlog had verslagen, bereikte zijn macht een hoogtepunt. Door zijn overwinningen en initiatieven, zoals grond geven aan de armen, was hij geliefd bij het volk, en senatoren trachtten bij hem in de gunst te komen door hem met eer te overladen. Standbeelden verrezen, tempels werden aan hem gewijd en de maand juli werd naar hem genoemd. Belangrijker was dat de titel van dictator, bedoeld om in oorlogstijd tijdelijk verregaande bevoegdheden toe te kennen, meermaals na elkaar aan Caesar was toegekend. En in 44 v.C. werd hij dictator perpetuo, dictator voor het leven. Dit alles was te veel voor de senatoren die een terugkeer vreesden naar de door hun voorouders afgeschafte monarchie, en voor de mensen die Caesar zagen als een belemmering voor hun eigen macht en ambitie. Een groep samenzweerders, die zichzelf "de bevrijders" noemde, begon in het geheim een moordplan te beramen. De leiders waren senator Gaius Cassius Longinus en zijn vriend en schoonbroer, Brutus. Deel uitmaken van het complot was geen makkelijke beslissing voor Brutus. Hij had in de noodlottige burgeroorlog namelijk partij gekozen voor Pompeius, maar Caesar had persoonlijk bemiddeld om zijn leven te redden en hem niet enkel vergeven, maar hem zelfs aangesteld als naaste adviseur en belangrijke functies gegeven. Brutus aarzelde om samen te zweren tegen de man die hem als een zoon had behandeld, maar uiteindelijk stemde hij in, na aandringen van Cassius en uit vrees voor de ambities van Caesar. Het moment waarop ze hadden gewacht, kwam op 15 maart. Op een senaatszitting, net voor Caesar op zijn volgende militaire veldtocht vertrok, werd hij door wel 60 samenzweerders omsingeld, die hun dolken trokken en hem van alle kanten neerstaken. Het verhaal gaat dat Caesar zich heftig verzette, tot hij Brutus zag. Ondanks de beroemde regel "Et tu, Brute?" van Shakespeare weten we niet echt wat Caesars laatste woorden waren. Enkele oude bronnen beweren dat hij niets zei, terwijl anderen zich de zin "En jij, kind?" herinneren. Dit voedt de speculatie dat Brutus misschien wel zijn onwettige zoon was. Maar allen zijn het eens dat toen hij Brutus tussen zijn aanvallers zag, hij zijn gezicht bedekte, de strijd opgaf en neerviel na 23 keer dolksteken. Jammer genoeg voor Brutus hadden hij en de andere samenzweerders de populariteit van Caesar bij het Romeinse volk onderschat. Velen beschouwden hem als een doeltreffende leider en de senaat als corrupte aristocratie. Onmiddellijk na de moord op Caesar brak in Rome paniek uit. De meeste andere senatoren waren gevlucht terwijl de moordenaars zich op de Capitolijn hadden verschanst. Marcus Antonius, vriend en co-consul van Caesar, nam al snel de controle over met een vurige toespraak op de begrafenis van Caesar enkele dagen later die de massa verdrietig en woedend maakte. Hierdoor moesten de bevrijders Rome verlaten. Het machtsvacuüm dat daarop volgde, leidde tot een reeks burgeroorlogen waarin Brutus, die een zekere nederlaag tegemoet ging, zich het leven benam. Ironisch genoeg was het eindresultaat het tegengestelde van wat de samenzweerders hadden beoogd: het einde van de Republiek en alle macht aan de Keizer. De meningen over de moord op Caesar waren vanaf het begin verdeeld en dat zijn ze nog steeds. Wat Brutus betreft, zijn er maar weinig historische figuren met zo'n tegenstrijdige nalatenschap. In "Inferno" van Dante zit hij in het midden van de Hel. Satan in eigen persoon kauwt op hem tot in de eeuwigheid wegens zijn verraad. Maar in "Gullivers reizen" beschrijft Swift hem als een van de meest rechtschapen en liefdadige mensen ooit. De interpretatie van Brutus als een onzelfzuchtige strijder tegen de dictatuur of als een opportunistische verrader is in de loop van de geschiedenis en de politiek veranderd. Maar zelfs vandaag, meer dan 2000 jaar later, blijven vragen over de prijs voor vrijheid, het conflict tussen persoonlijke trouw en universele idealen en de onopzettelijke gevolgen ervan relevanter dan ooit tevoren.