Dit is mijn oudoom,
de jongere broer van mijn vaders vader.
Hij heette Joe McKenna.
Hij was een jonge echtgenoot,
half-professionele basketbalspeler
en brandweerman in New York City.
Volgens de familiegeschiedenis
hield hij van zijn beroep,
en in 1938, op een vrije dag,
ging hij naar de brandweerkazerne.
Om zichzelf nuttig te maken,
poetste hij al het messing,
de relingen van de brandweerwagen,
de fittingen in de muren.
Daarbij viel er een spuitkop,
een groot, zwaar stuk metaal,
van een plank en kwam op hem terecht.
Enkele dagen later
begon zijn schouder pijn te doen.
Twee dagen later kreeg hij koorts.
De koorts werd steeds hoger.
Zijn vrouw verzorgde hem,
maar niets hielp,
en toen de dokter kwam kijken,
kon hij ook niets betekenen.
Ze stuurden hem naar het ziekenhuis.
De verpleegsters zagen meteen,
dat hij een infectie had,
wat destijds 'bloedvergiftiging'
werd genoemd.
Waarschijnlijk vertelden ze hem niet
dat ze daaraan niets konden doen,
hoewel ze dat wel degelijk wisten.
Ze konden er niets aan doen,
omdat de huidige methodes
tegen infecties nog niet bestonden.
De eerste test met penicilline,
het eerste antibioticum,
kwam pas drie jaar later.
Met wat geluk genazen infecties vanzelf,
maar vaak stierf men aan infecties.
Mijn oudoom had geen geluk.
Hij lag een week lang in het ziekenhuis,
rillend van de koorts,
was gedehydrateerd en verward,
zijn organen begaven het
en hij viel in coma.
Zijn toestand was zo wanhopig
dat zijn collega's hun bloed aanboden
om de infectie in zijn bloed te verdunnen.
Maar het hielp niet en hij stierf.
Hij was 30 jaar oud.
Als je terugkijkt in de geschiedenis
zie je dat de meeste mensen
op dezelfde manier stierven.
Ze stierven niet aan kanker
of hart- en vaatziekten
die nu in het Western gebruikelijk zijn.
Ze werden niet oud genoeg
om die ziekten te ontwikkelen.
Ze stierven aan verwondingen --
werden geramd door een os,
geraakt op een slagveld,
verpletterd in de nieuwe fabrieken
van de Industriële Revolutie --
meestal aan infecties
waarmee dit vaak eindigde.
Dit werd allemaal anders
toen antibiotica werden ontdekt.
Opeens stonden infecties niet meer gelijk
aan een zekere dood,
maar werden iets dat
binnen enkele dagen kon worden genezen.
Het leek op een wonder
en was het begin van het gouden tijdperk
van wondermedicijnen.
Maar nu breekt het einde van die tijd aan.
Mijn oudoom stierf aan het einde
van het pre-antibiotica tijdperk.
Vandaag staan we op de drempel
van het post-antibiotica tijdperk:
van een periode waarin een infectie
zoals die van Joe
opnieuw de dood tot gevolg zal hebben.
Sterker nog, dit is al het geval.
Mensen sterven opnieuw aan infecties
vanwege resistentie tegen antibiotica.
Kort gezegd werkt het zo:
bacteriën concurreren voor voedsel
door elkaar aan te vallen
met dodelijke stoffen.
Andere bacteriën ontwikkelen de capaciteit
om zich hiertegen te verdedigen.
Toen de eerste antibiotica werden ontdekt,
maakten we ze in laboratoria na.
Bacteriën reageerden zoals altijd.
Dit gebeurde:
penicilline kwam in 1943 op de markt
en al in 1945 verspreidde
de resistentie ertegen zich.
Vancomycin kwam in 1972 op de markt,
resistentie ertegen in 1988.
Imipenem in 1985,
resistentie ertegen in 1998.
Daptomycin in 2003,
resistentie al in 2004.
We spelen al 70 jaar lang haasjeover
tussen medicijnen en resistentie.
En toen kwam er nog een medicijn,
en weer resistentie --
en nu is het spelletje uit.
De snelle ontwikkeling van resistentie
maakt de ontwikkeling
van medicijnen onrendabel.
Er bestaan nu wereldwijd infecties
waarvoor op de markt
van meer dan 100 antibiotica
er twee helpen -- met bijwerkingen,
of slechts één,
of geen.
Zover staan we nu.
In 2000 identificeerde Centers for
Disease Control and Prevention, de CDC,
één enkel geval
in een ziekenhuis in Noord-Carolina
van een infectie resistent
tegen alle geneesmiddelen op twee na.
Vandaag komt die infectie,
bekend als KPC,
voor in elke staat, op drie na.
Ook in Zuid-Amerika, Europa
en het Midden-Oosten.
In 2008 diagnosticeerden artsen in Zweden
een man uit India
met nog een andere infectie
resistent tegen alle geneesmiddelen
behalve één.
Het NDM-gen dat resistentie veroorzaakt
is nu van India naar China, Azië, Afrika,
Europa, Canada
en de Verenigde Staten verspreid.
We hopen natuurlijk
dat deze infecties uitzonderingen zijn,
maar in feite sterven
in de Verenigde Staten en Europa
elk jaar 50.000 mensen aan infecties
waarvoor geen enkel geneesmiddel helpt.
Een project van de Britse regering
en bekend als de Recensie
op Antimicrobiële Resistentie
schat dat de wereldwijde tol
nu 700.000 doden per jaar is.
Dat zijn veel doden,
en toch is de kans groot
dat je je niet in gevaar voelt,
dat je denkt dat deze mensen
ziekenhuispatiënten
op de intensieve zorg waren
of verpleeghuisbewoners
aan het eind van hun leven.
Mensen met infecties
die ons niet treffen,
in situaties waarmee we
ons niet kunnen identificeren.
Niemand van ons staat er echter stil bij
dat antibiotica
bijna elk modern leven ondersteunt.
Zonder antibiotica
zouden we dit allemaal kwijtraken:
ten eerste, elke bescherming voor
mensen met een verzwakt immuunsysteem,
kankerpatiënten, AIDS-patiënten,
transplantatie-ontvangers,
te vroeg geboren baby's.
Dan, elke behandeling die vreemde
voorwerpen in het lichaam inbrengt:
stents voor beroerte,
pompen voor diabetes,
dialyse, gewrichtsprothesen.
Hoeveel atletische babyboomers
hebben nieuwe heupen en knieën nodig?
Een recente studie schat
dat zonder antibiotica
één op de zes het niet zou halen.
Vervolgens zouden we waarschijnlijk
ook chirurgie verliezen.
Veel operaties worden voorafgegaan
door antibiotica als voorzorg.
Zonder die bescherming verliezen we
de mogelijkheid om de verborgen ruimten
van het lichaam te openen.
Dus geen hartoperaties,
geen prostaat-biopten,
geen keizersneden.
We zouden kleinere infecties
moeten leren vrezen.
Keelontsteking kon vroeger
hartfalen veroorzaken.
Huidinfecties leidden tot amputaties.
Bevallen doodde zelfs
in de schoonste ziekenhuizen
bijna één vrouw op 100.
Drie op tien kinderen
stierven aan longontsteking.
Meer dan wat ook
zouden we de onbezorgde manier waarop we
ons dagelijks leven leiden, verliezen.
Als je wist dat elke verwonding
je kon doden,
zou je dan nog
op een motorfiets durven rijden,
een skipiste afspurten,
op een ladder klimmen
om je kerstverlichting op te hangen,
je kind een wat ruwere sport
laten beoefenen?
De eerste persoon die penicilline kreeg,
een Britse politieman, Albert Alexander,
was zo geteisterd door infectie
dat zijn hoofdhuid pus lekte
en de dokters een oog moesten verwijderen.
Hij was besmet door iets heel simpels.
In zijn tuin haalde hij zijn gezicht
open aan een doorn.
Dat Britse project waarover ik het had,
schat de wereldwijde tol
nu op 700.000 doden per jaar.
Ze voorspellen dat, als we dit niet
onder controle kunnen krijgen tegen 2050,
de wereldwijde tol 10 miljoen doden
per jaar zal bedragen.
Hoe heeft het zover kunnen komen
dat we naar zulke angstaanjagende
cijfers kijken?
Het pijnlijke is dat we het
aan onszelf hebben te danken.
Resistentie is een
onvermijdelijk biologisch proces,
maar wij dragen de verantwoordelijkheid
dat we ze hebben versneld.
We deden dit door kwistig
om te springen met antibiotica
met een achteloosheid
die nu schokkend lijkt.
Tot de jaren 1950 werd penicilline
zonder voorschrift verkocht.
In veel van de derde wereld
is dat nog steeds het geval.
In de Verenigde Staten wordt 50 procent
van de antibiotica in ziekenhuizen
onnodig toegediend.
In 45 procent van de gevallen schrijven
dokters onnodig antibiotica voor.
Dat is alleen nog maar
in de gezondheidszorg.
Over bijna heel de planeet
krijgen de meeste vleesdieren
elke dag van hun leven antibiotica.
Niet om ze te genezen,
maar om ze vet te mesten
en ze te beschermen
tegen de omstandigheden van de
fabrieksboerderij waarin ze opgroeien.
In de Verenigde Staten
gaan mogelijk 80 procent
van de jaarlijks verkochte antibiotica
naar boerderijdieren, niet naar mensen.
Dat schept resistente bacteriën
die van de boerderij terechtkomen
in het water, in het stof
en in het vlees van de dieren.
Aquacultuur is vooral in Azië
ook afhankelijk van antibiotica.
Fruitteelt vertrouwt op antibiotica
om appels, peren en citrusvruchten
tegen ziekten te beschermen.
Bacteriën kunnen hun DNA
aan elkaar doorgeven
als een reiziger die zijn koffer
doorgeeft op een luchthaven.
Zo kan opgeroepen resistentie
zich overal verspreiden.
Dat was voorspelbaar.
In feite werd het al voorspeld
door Alexander Fleming,
de man die penicilline ontdekte.
Hij kreeg daarvoor in 1945 de Nobelprijs
en vertelde even later in een interview:
"Wie onnadenkend
met penicillinebehandeling omgaat,
is moreel verantwoordelijk voor de dood
van wie bezwijkt aan een infectie
door penicilline-resistente organismen."
Hij voegde eraan toe: "Ik hoop
dat dit kwaad kan worden afgewend."
Kunnen we het voorkomen?
Er zijn bedrijven
die aan nieuwe antibiotica werken,
dingen die de superbacteriën
nog nooit eerder hebben gezien.
We hebben die nieuwe medicijnen
dringend nodig
en onderzoek moet worden aangemoedigd:
subsidies voor onderzoek,
verlengde octrooien, prijzen
om bedrijven aan te zetten
om weer antibiotica te gaan maken.
Maar dat zal waarschijnlijk
niet genoeg zijn.
Waarom? Evolutie wint altijd.
Bacteriën produceren om de 20 minuten
een nieuwe generatie.
De farmaceutische chemie werkt 10 jaar
aan een nieuw geneesmiddel.
Telkens als we een antibioticum gebruiken,
geven we de bacteriën miljarden kansen
om de codes te kraken
van de verdedigingswerken
die we hebben opgebouwd.
Er is nog nooit een medicijn geweest
dat ze niet konden verslaan.
Dat is asymmetrische oorlogvoering,
maar we kunnen de uitkomst veranderen.
We kunnen systemen ontwerpen
om gegevens te oogsten
die ons automatisch en specifiek vertellen
hoe antibiotica worden gebruikt.
We kunnen bijhouden hoe medicatie
wordt voorgeschreven
zodat elk voorschrift gecontroleerd wordt.
We kunnen van de landbouw eisen
het gebruik van antibiotica op te geven.
We kunnen surveillance-systemen bouwen
die ons vertellen
waar resistentie te verwachten is.
Dat zijn de technische oplossingen.
Ook zij zijn waarschijnlijk onvoldoende,
tenzij -- we -- helpen.
Resistentie tegen antibiotica
is een gewoonte.
We weten allemaal hoe moeilijk het is
om een gewoonte te veranderen.
Maar als samenleving hebben we dat
in het verleden nog gedaan.
Mensen gooiden hun afval op straat,
gebruikten geen veiligheidsgordels,
rookten in openbare gebouwen.
Dat doen we niet meer.
We gooien ons afval
niet meer in het milieu,
accepteren geen ongevallen meer
of stellen anderen niet meer bloot
aan de mogelijkheid van kanker.
We besloten dat die dingen te duur waren,
destructief, niet in ons eigen belang.
We veranderden de sociale normen.
We kunnen de sociale normen veranderen
rond het gebruik van antibiotica.
Ik weet dat de omvang van de resistentie
tegen antibiotica overweldigend lijkt,
maar als je ooit
een spaarlamp hebt gekocht
omdat je je zorgen maakte
over de klimaatverandering,
of het etiket op een doos crackers las
omdat je nadacht
over de ontbossing voor palmolie,
dan weet je al hoe het voelt
een kleine stap te zetten om
een overweldigend probleem aan te pakken.
We kunnen dit soort stappen nemen
voor het gebruik van antibiotica.
We kunnen afzien van
het geven van een antibioticum
als we niet zeker weten
of het het juiste is.
We kunnen stoppen
met aan te dringen
voor een recept
voor een kind met oorontsteking
voordat we zeker weten wat de oorzaak is.
We kunnen elk restaurant, elke supermarkt
vragen waar hun vlees vandaan komt.
We kunnen elkaar beloven
nooit meer kip, garnalen of fruit te kopen
gekweekt met routinegebruik
van antibiotica.
Door al die dingen kunnen we de komst
van de post-antibioticum wereld vertragen.
Maar we moeten het snel doen.
Met penicilline begon in 1943
het antibioticumtijdperk.
In slechts 70 jaar staan we
aan de rand van een ramp.
We zullen geen 70 jaar krijgen
om uit dit moeras te geraken.
Hartelijk bedankt.
(Applaus)