Honingbijen zijn fascinerende wezens om verschillende redenen: hun fantastische werkethiek, de suikerachtige, siroop die ze produceren en hun ingewikkelde sociale structuur. Maar een andere reden is, dat honingbijen eigenlijk fantastische wiskundigen zijn. Wetenschappers beweren dat deze kleine insecten hoeken kunnen berekenen, en dat ze zelfs kunnen vatten dat de Aarde rond is. Maar er zit een specifieke wiskundige bij-genialiteit in het belangrijkste onderdeel van het bijenleven: de bijenkorf. Net als mensen hebben de bijen voedsel en onderdak nodig om in leven te blijven. De korf is niet alleen het huis van de bij maar doet ook dienst als honingopslagplaats. Omdat het zo belangrijk is voor hun voortbestaan, moeten honingbijen de architectuur van de korf perfectioneren. Als je een willekeurig deel van de bijenraat onderzoekt, zie je dat ze is opgebouwd uit zeshoekige cellen, die kort naast elkaar staan. Waarom kiezen honingbijen van alle mogelijke ontwerpen net dit uit? Om dat te begrijpen, dien je te denken als een bij Bijen hebben een veilige woonplaats nodig voor de volledige kolonie. Er moet ook plaats zijn om de nectar op te slaan en goed te laten rijpen tot hij in honing verandert. Dus moet de ruimte zo efficiƫnt mogelijk worden gebruikt. Een goede oplossing is om te bouwen in opslag-eenheden, of cellen, waar een bij net in past, maar die ook kunnen dienen als opslagplaats voor nectar: de eigen honingpot van de bij. Vervolgens moet je beslissen waaruit de cellen moeten worden gemaakt. Bijen hebben geen bek of armen om dingen op te rapen, maar ze zijn wel in staat om was te produceren. Het produceren is wel heel lastig werk. Bijen moeten 226 gram honing eten om slechts 28 gram was te produceren. Ze willen zeker niets verspillen. Ze hebben dus een ontwerp nodig dat hun toelaat om zoveel mogelijk honing op slaan met zo weinig mogelijk was. Welke vorm kan dit? Beeld je even in dat alle bijen architectuur volgen en dat ze een les wiskunde hebben. Hun vraag voor de leraar meetkunde: "Welke vorm zou het meeste honing kunnen opslaan, maar met de kleinste hoeveelheid aan was?" Het antwoord van de leraar meetkunde: "De vorm die jullie zoeken, is een cirkel." De bijen zouden terugkeren naar hun werkplek en aan hun bijenraat gaan bouwen met behulp van cirkelvormige cellen. Na een tijd zou sommige bijen misschien een probleem in het ontwerp opvallen: kleine ruimtes tussen de cellen. "We passen daar nooit in! Dat is verloren ruimte!" kunnen ze gedacht hebben. Dus negeerden ze de les meetkunde en namen ze het heft in eigen handen. De bijen ging naar de tekentafel om het ontwerp van hun korf te herwerken. De ene stelde driehoeken voor, "We kunnen driehoeken gebruiken. Kijk! Ze passen perfect." Een andere bij stelde vierkanten voor. Er een derde bij kwam naar voor en zei: "Vijfhoeken blijken niet te werken, maar zeshoeken wel! We willen diegene die het minste was verbruikt en waar we het meeste honing in kunnen opslaan. Ja, ik denk dat het de zeshoek is." "Waarom?" "Het lijkt meer op een cirkel." "Maar hoe weten we het zeker?" De bezige bij-architecten berekenden de oppervlakte van de driehoek, het vierkant en de zeshoek en ontdekten dat de zeshoek inderdaad de vorm is dat hen het meeste opslagruimte gaf. Ze beslisten over de ideale grootte en gingen terug aan het werk. De typische honingraat, die zo efficiƫnt met ruimte omgaat, is waarschijnlijk het werk van vele experimenteren, over een langere periodes van evolutionaire geschiedenis. Niettemin, het was het waard. Kijk in gelijk welke korf, met veiligheidsbril en een net aan, uiteraard, en je zal het eindresultaat zien: een prachtig, compacte honingraat waarop elke architect trots zou zijn.