Toen ik mijn autobiografie schreef,
waren de uitgevers in de war.
Ging dit over mij als kind-vluchteling,
of als vrouw die een high-tech
softwarebedrijf opzetten in de jaren 60,
dat naar de beurs ging
en uiteindelijk meer dan
8.500 mensen tewerkstelde?
Of als moeder van een autistisch kind?
Of als filantroop die intussen
flinke sommen geld heeft weggegeven?
Blijkt dat ik dat allemaal ben.
Laat me dus mijn verhaal vertellen.
Alles wat ik ben, komt voort uit
toen ik in Wenen op de trein stapte,
bij het Kindertransport
dat bijna 10.000 Joodse kinderen redde
uit het Europa van de Nazi's.
Ik was 5, had de hand
van mijn zus van 9 stevig beet,
en had weinig benul
van wat er gaande was.
"Wat is Engeland, en waarom
ga ik er naartoe?"
Ik ben nog in leven omdat lang geleden
gulle vreemdelingen mij hielpen.
Ik had geluk, en later nog eens,
toen ik herenigd werd
met mijn geboorte-ouders.
Helaas ontwikkelden we
nooit meer een echte band.
Maar ik heb in de zeven decennia
sinds die ellendige dag
toen mijn moeder me
op de trein zette,
meer gedaan dan ik ooit
voor mogelijk hield.
En ik hou van Engeland,
mijn adoptieland,
met een passie die allicht is voorbehouden
aan wie zijn mensenrechten ooit kwijt was.
Ik besloot dat mijn leven er een zou zijn
dat het waard was om gered te worden.
Vervolgens ging ik er gewoon voor.
(Gelach)
Laat me je terugvoeren
naar het begin van de jaren 60.
Om komaf te maken
met de gender-problemen van die tijd,
zette ik mijn softwarebedrijf op
als één van de eerste startups
in Groot-Brittannië.
Maar het was ook een vrouwenbedrijf,
een bedrijf voor vrouwen,
een vroeg sociaal bedrijf.
Mensen lachten ermee
omdat software toentertijd
gratis bij de hardware werd geleverd.
Niemand kocht software,
al helemaal niet van een vrouw.
Hoewel vrouwen van de universiteit
kwamen met degelijke diploma's,
was er een glazen plafond
aan onze vooruitgang.
Daar stootte ik me te vaak aan,
en ik wilde kansen voor vrouwen.
Ik nam met goed opgeleide vrouwen aan
die gestopt waren met werken
na hun huwelijk,
of toen ze hun eerste kind verwachtten,
en zette een organisatie
van thuiswerkers op.
We waren pioniers inzake de herintreding
van vrouwen op de arbeidsmarkt
na een carrièrepauze.
We waren pioniers in allerlei
nieuwe, flexibele werkmethoden:
duobanen, winstdeling en uiteindelijk
aandeelhouderschap,
toen ik een kwart van het bedrijf
in handen van de medewerkers gaf,
wat niemand wat kostte, behalve mijzelf.
Jarenlang was ik de eerste vrouw
die dit, of de enige vrouw die dat.
In die tijd mocht ik niet
op de beurs werken.
Ik mocht geen bus besturen,
geen piloot zijn.
Ik mocht zelfs geen bankrekening
openen zonder toestemming van mijn man.
Mijn generatie vrouwen streed de strijd
om het recht op werk
en het recht op gelijk loon.
Niemand verwachtte veel van mensen
op het werk of in de samenleving,
want alle verwachtingen gingen toen
over verantwoordelijkheden
thuis en in het gezin.
Dat kon ik niet aan,
dus begon ik de gevestigde
meningen in vraag te stellen.
Dat ging zelfs zo ver dat ik mijn naam
veranderde van 'Stephanie' naar 'Steve'
in mijn zakelijke brieven,
om een voet tussen de deur te krijgen
voor iemand besefte
dat hij een zij was.
(Gelach)
Mijn bedrijf, Freelance Programmers
-- een perfecte omschrijving --
had niet kleiner kunnen starten:
aan de keukentafel,
met een kapitaal van, omgerekend
naar vandaag, 100 dollar,
op basis van mijn werk
en een hypotheek op mijn huis.
Mijn belangstelling was wetenschappelijk,
de markt was commercieel --
dingen als payroll,
die ik nogal saai vond.
Dus moest ik een compromis sluiten,
met operationeel onderzoek,
waar de intellectuele uitdaging in zat
die me interesseerde
en de commerciële waarde
die de klanten waarderen:
dingen als het uurrooster
van goederentreinen
of van bussen, voorraadcontrole,
heel veel voorraadcontrole.
En uiteindelijk liep het werk binnen.
We verborgen de huiselijke en
deeltijdse aard van de werknemers
door vaste prijzen aan te bieden,
we waren bij de eersten die dat deden.
Wie had kunnen denken
dat het programmeerwerk
voor de zwarte doos, de vluchtrecorder
van de supersonische Concorde
het werk was van een groep vrouwen
die van thuis uit werkten?
(Applaus)
We hanteerden een simpele
'vertrouw de medewerkers'-aanpak
en een simpele telefoon.
We vroegen aan sollicitanten:
"Heb je toegang tot een telefoon?"
Een vroeg project was de ontwikkeling
van softwarenormen
voor managementcontrole-protocols.
Software was en is een gruwelijk
moeilijk te controleren activiteit,
dus dat was zeer waardevol.
We gebruikten de normen zelf.
We kregen zelfs betaald om ze
te updaten, mettertijd,
en uiteindelijk nam de NAVO ze over.
Onze programmeurs --
niet vergeten, alleen vrouwen,
ook lesbische en transgender-vrouwen --
werkten met potlood en papier
om stroomdiagrammen te maken
over elke taak die moest
worden uitgevoerd.
Vervolgens schreven ze code,
meestal machinecode,
soms binaire code,
die per post naar een datacenter ging
om in papieren rollen
of kaarten te worden geponst,
en dan nog eens geponst,
om ze te controleren.
Dat alles nog voor het maar
in de buurt van een computer kwam.
Dat was programmeren begin jaren 60.
In 1975, 13 jaar na de startup,
kwam er in Groot-Brittannië
wetgeving over gelijke kansen,
wat ons pro-vrouwenbeleid illegaal maakte.
Bij wijze van voorbeeld
van onbedoelde gevolgen,
moest mijn vrouwenbedrijf mannen toelaten.
(Gelach)
Toen ik mijn vrouwenbedrijf opstartte,
zeiden mannen: "Hoe interessant!
Maar het werkt alleen omdat het klein is."
En later, toen het groter werd,
aanvaardden ze: "Ja, het is nu groter,
maar zonder strategisch belang."
En later, toen het bedrijf meer dan
drie miljard dollar waard was,
en ik van 70 werknemers
miljonairs had gemaakt,
klonk het van "Goed gedaan, Steve!"
(Gelach)
(Applause)
Je kan ambitieuze vrouwen altijd
herkennen aan de vorm van ons hoofd:
ze zijn bovenaan plat,
door al die betuttelende klopjes.
(Gelach) (Applaus)
En we hebben grotere voeten,
om ver van het aanrecht te blijven.
(Gelach)
Ik wil graag twee geheimen
van ons succes met jullie delen:
omring je met eersteklas mensen
en mensen die je leuk vindt,
en kies je partner heel erg zorgvuldig.
Want toen ik laatst zei
dat mijn man een engel is,
klaagde een vrouw:
"Jij hebt geluk," zei ze,
"de mijne leeft nog."
(Gelach)
Als succes gemakkelijk was,
dan waren we allemaal miljonair.
Bij mij kwam het temidden van
een familiaal trauma en, ja, een crisis.
Wijlen onze zoon, Giles, was enig kind,
een mooie, gelukkige baby.
Toen hij 2,5 was,
verloor hij, als was hij
een wisselkind uit een sprookje,
het beperkte spraakvermogen dat hij had,
en werd hij een wilde,
onhandelbare peuter.
Niet gewoon een vreselijke tweejarige,
hij was diep autistisch
en sprak nooit nog.
Giles was de eerste bewoner van het eerste
huis in mijn eerste benefietproject
dat pionierde
in dienstverlening voor autisten.
Er volgde baanbrekende school,
Prior's Court,
voor leerlingen met autisme
en een fonds voor medisch onderzoek,
allemaal voor autisme.
Want telkens als ik een tekort vaststelde
in de dienstverlening, schoot ik ter hulp.
Ik hou ervan om nieuwe dingen te doen
en nieuwe dingen mogelijk te maken.
Ik ben pas gestart met een 3-jarige
denktank voor autisme.
Om een deel van mijn vermogen te laten
terugvloeien naar waar het uit voortkomt,
startte ik ook
het Oxford Internet Institute
en andere IT-projecten.
Het Oxford Internet Institute
focust niet op de technologie,
maar op sociale, economische,
wettelijke en ethische internetkwesties.
Giles stierf onverwacht, 17 jaar geleden.
Ik heb zonder hem leren leven,
en zonder zijn behoefte aan mij.
Ik doe nu alleen nog filantropie.
Ik ben nooit bang om verloren te lopen,
want verschillende goede doelen
zouden snel naar mij op zoek gaan.
(Gelach)
Een idee hebben voor een bedrijf
is één ding,
maar, zoals velen in de zaal
wel zullen weten,
het waarmaken is een ander paar mouwen.
Het vergt buitengewoon veel energie,
geloof in jezelf en vastberadenheid,
de moed om gezin en thuis
op het spel te zetten,
en 24/7-engagement
dat naar de obsessie neigt.
Maar goed dat ik werkverslaafde ben.
Ik geloof in de schoonheid van werk,
als we het goed en bescheiden doen.
Werk is niet gewoon wat ik doe
als ik liever iets anders zou doen.
We leven ons leven vooruit.
Wat heeft dit alles me geleerd?
Ik leerde dat morgen
nooit als vandaag zal zijn,
en zeker niet als gisteren.
Daardoor kan ik omgaan met verandering,
en verwelkom ik verandering,
ook al zegt men mij
dat ik nog steeds een lastpak ben.
Zeer hartelijk dank.
(Applaus)