(Video) Stem: 10 seconden. Vijf, vier, drie, twee, een. Officiële start. Plus een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. Guillaume Néry, Frankrijk. 'Constant weight', 123 meter, drie minuten en 25 seconden. Nationaal-recordpoging. 70 meter. [123 meter] 40 meter Duiker: Ik ben oké. (Applaus) (Video) Jury: Wit bord. Guillaume Néry! Nationaal record! (Applaus) Guillaume Néry: Dank je wel. Bedankt voor deze warme ontvangst. De duik die je zojuist zag, is een reis -- een reis tussen twee keer ademhalen. Die reis vindt plaats tussen twee keer ademen -- de laatste teug vóór het duiken, en de eerste teug bij het weer boven komen. Die duik is een reis naar het uiterste van wat een mens kan. Een reis naar het onbekende. Maar het is vooral ook een reis naar je innerlijk, waarbij allerlei dingen gebeuren, zowel lichamelijk als geestelijk. Daarom ben ik hier vandaag bij jullie. Om jullie mijn reis te laten beleven. We beginnen dus met de laatste keer ademhalen. (Ademt in) (Ademt uit.) Je ziet dat de laatste ademteug langzaam, diep en intens is. Hij eindigt met een techniek die 'de karper' heet, en waarmee ik een tot twee liter lucht extra in mijn longen kan persen. Als ik duik heb ik bijna 10 liter lucht in mijn longen. Zodra ik het wateroppervlak verlaat, treedt het eerste effect op: de duikreflex. Het eerste wat die doet, is het verlagen van je hartslag. Mijn hartslag daalt van 60-70 per minuut, naar ongeveer 30 tot 40 slagen. Bijna direct, binnen enkele seconden. De tweede reflex die optreedt is het immersie-effect. Het bloed stroomt uit armen en benen om de essentiële organen te voorzien: longen, hart en hersenen. Dat mechanisme is aangeboren. Ik kan het niet beïnvloeden. Als je duikt, zelfs de eerste keer, bemerk je dit effect. Alle mensen delen die eigenschap. Wat bijzonder is, is dat zeezoogdieren die eigenschap ook hebben -- alle zeezoogdieren: dolfijnen, walvissen, zeeleeuwen, enzovoort. Als ze diep duiken, treedt dit effect op, maar wel sterker. Het functioneert bij hen natuurlijk veel beter. Erg fascinerend. Wanneer ik begin te duiken, kan ik met deze bonus van de natuur met vertrouwen beginnen met afdalen. Als ik verder afdaal in zee, perst de druk mijn longen steeds meer samen. De lucht in mijn longen zorgt dat ik drijf. Hoe dieper ik kom, hoe meer druk op mijn longen komt, en hoe minder lucht ze bevatten en hoe makkelijker ik daal. Op ongeveer 35 tot 40 meter diepte, hoef ik zelfs niet meer te zwemmen. Ik ben dan zwaar genoeg om vanzelf de diepte in te vallen. Ik kom in de zogenaamde fase van de vrije val. Deze fase is het mooiste van het vrijduiken. Het is de reden dat ik nog steeds duik, omdat het voelt alsof je naar beneden wordt getrokken. Ik kan zonder te bewegen van 35 naar 123 meter zakken. Ik laat me in de diepte trekken en heb het gevoel of ik vlieg. Dat gevoel is ongelooflijk. Een geweldig gevoel van vrijheid. Zo glijd ik langzaam naar de bodem. Ik passeer de 40 meter, 50 meter, en tussen de 50 en 60 meter, treedt het tweede fysieke effect op. Mijn longen bereiken het restvolume, als ze theoretisch niet verder samengedrukt kunnen worden. Deze tweede reactie heet het 'bloodshift-effect', of 'pulmonaire erectie' in het Frans. Ik noem het liever 'blood shift'. (Gelach) We gaan dus 'blood shift' zeggen. Wat is het eigenlijk? De capillaire longvaten zuigen zich vol met bloed -- door onderdruk. De longen worden dan steviger en beschermen de borstkas tegen platdrukken, zodat een klaplong voorkomen wordt of dat de de longen samenkleven. Dankzij dit verschijnsel, dat zeezoogdieren ook hebben, kan ik doorgaan met mijn duik. 60, 70 meter diep, ik daal steeds sneller, omdat de druk mijn lichaam steeds meer samendrukt. Dieper dan 80 meter wordt de druk sterker, en begin ik het aan mijn lichaam te voelen. Ik voel nu echt de verstikking. Zo ziet dat eruit -- niet prettig. Het middenrif is helemaal ingedrukt, de ribbenkast trekt naar binnen. Mentaal gebeurt er ook iets. Je zal denken: "Dat ziet er niet fijn uit. Hoe doe je dat?" Welke reflexen zou ik boven water hebben tegen iets wat niet prettig is? We verzetten ons; we gaan ertegenin. We vechten ertegen. Onderwater werkt dat niet. Als je dat onderwater doet, kunnen je longen scheuren, geef je bloed op en krijg je een oedeem. Je kan dan een tijdje niet duiken. Je kunt beter tegen jezelf zeggen dat de natuur en de elementen sterker dan jou zijn. Dus ik laat me door het water samendrukken. Ik accepteer de druk en laat het gebeuren. Dat vertel ik mijn lijf, en dan ontspannen mijn longen. Ik geef me over en ontspan me volledig. De druk begint me te kraken maar dat voelt helemaal niet verkeerd. Het voelt bijna alsof ik in een beschermende cocon zit. De duik gaat verder. 80, 85 meter. 90 meter, 100 meter. 100 meter, het magisch getal. Het magische getal in elke sport. Voor zwemmers en atleten, maar ook voor ons, vrijduikers. Iedereen droomt van dat getal. Iedereen wil een keer die 100 meter diepte halen. Het is voor ons een symbolisch getal, omdat in de jaren 70 dokters en fysiologen hebben uitgerekend en voorspeld dat het menselijk lichaam niet dieper dan 100 m zou kunnen gaan. Nog dieper zou het lichaam imploderen. Toen kwam de Fransman Jacques Mayol -- de held van 'Le grand bleu' -- langs en dook 100 meter diep. Hij haalde zelfs 105 meter. Toentertijd deed hij 'no limits'. met gewicht om sneller te dalen en een ballon om te stijgen, net als in die film. Nu duiken we 200 meter bij 'no limit'. Ik doe 123 meter op spierkracht alleen. In zekere zin is het aan hem te danken omdat hij aannames betwistte. Hij veegde de theorie van tafel, en alle beperkingen die we onszelf mentaal oplegden. Hij liet ons zien dat ons lichaam zich oneindig kan aanpassen. Ik ga door met mijn duik. 105, 110, 115. De bodem komt dichterbij. 120, 123 meter. Ik kom aan op de bodem. Ik wil dat je met me mee gaat en je in mij verplaatst. Sluit je ogen. Stel je voor dat je op 123 meter aankomt. Het wateroppervlak is heel ver weg. Je bent helemaal alleen. Er is bijna geen licht. Het is koud -- ijskoud. De druk perst je samen -- 13 keer sterker dan boven. Ik weet wat je denkt: "Wat verschrikkelijk. Wat doe ik hier in godsnaam? Hij is gek." Toch niet. Dat denk ik niet als ik hier beneden ben. Daar op de bodem voel ik me goed. Ik krijg een gelukzalig gevoel. Misschien omdat ik me volledig ontspan en me helemaal laat gaan. Ik voel me super, zonder de behoefte om te ademen. Je hebt ergens wel gelijk dat ik me zorgen moet maken. Ik voel me een stipje, een druppeltje dat midden in de oceaan drijft. Elke keer zie ik hetzelfde plaatje voor me. De 'Pale Blue Dot', de lichtblauwe stip, dat stipje waar de pijl naar wijst. Weet je wat dat stipje is? Dat is de Aarde. De Aarde, gefotografeerd door de Voyager-sonde, op 4 miljard kilometer hier vandaan. Het laat zien dat wij op dat stipje daar wonen, zwevend in de luchtledige ruimte. Zo voel ik me daar op de bodem, op 123 meter. Ik voel me een stipje, een stofje, sterrenstof, zwevend midden in de kosmos, midden in het niets, de oneindige ruimte. Een fantastisch gevoel. Als ik omhoog kijk, of naar links, rechts, voor me, achter me, dan zie ik hetzelfde: de eindeloze blauwe diepte. Er is verder geen plek op aarde waar je dat zo ervaart. Om je heen kijken en overal hetzelfde zien. Dat is heel bijzonder. Op dat moment komt dat gevoel op dat ik dan altijd krijg -- het gevoel van nietigheid. Als ik hiernaar kijk, voel ik me erg nietig -- net zoals wanneer ik daar beneden ben -- omdat ik niets voorstel. Ik ben dat stipje van niets, verloren in tijd en ruimte. En het is ondanks alles steeds weer fantastisch. Ik besluit terug te gaan naar boven, want ik hoor hier niet. Ik hoor daarboven, aan de oppervlakte. Dus ik begin mijn terugreis. Er gaat een schok door me heen op het moment dat ik besluit terug te gaan, want het kost veel moeite om mezelf weg te rukken van de bodem. Op de heenweg werd ik naar beneden getrokken, maar op de terugweg ook. Je moet twee keer zo hard zwemmen. Ik krijg ook te maken met een effect dat narcose heet. Misschien ken je het. Het wordt stikstofnarcose genoemd. Dat overkomt niet alleen duikers met flessen, maar ook vrijduikers. Het wordt veroorzaakt door stikstof die in je bloed oplost, waardoor je de realiteitszin verliest. Een warboel aan gedachten begint door je hoofd te draaien. Je hebt er geen vat op en dat moet je ook niet proberen. Je moet het laten gebeuren. Hoe meer je probeert het te beheersen, hoe erger het wordt. Dan gebeurt een derde ding: de behoefte om te ademen. Ik ben geen vis maar een mens. De behoefte om te ademen herinnert me daaraan. Rond 60, 70 meter begint die behoefte om te ademen. Ook door al die andere dingen die gebeuren zou je jezelf niet meer in de hand kunnen houden en in paniek kunnen raken. Je denkt dan: "Waar is het oppervlak? Ik wil omhoog. Ik wil nú ademen." Dat moet je niet doen. Kijk nooit omhoog -- niet met je ogen en ook niet in gedachte. Beeld jezelf niet in dat je daar al bent. Je moet in het moment blijven. Ik kijk naar het touw voor me, dat me terug omhoog leidt. Daar focus ik me nu op, want als ik denk aan het oppervlak, raak ik in paniek. En als ik in paniek raak, is het gebeurd. Zo gaat de tijd sneller. Op 30 meter komt de bevrijding. Ik ben niet meer alleen. De veiligheidsduikers, mijn reddende engelen, begeleiden me. Ze verlaten het oppervlak en ik zie ze op 30 meter, en ze begeleiden me de laatste meters, waar een mogelijk probleem schuilt. Elke keer als ik ze zie, denk ik, "Dankzij jullie." Dankzij hen, mijn team, ben ik hier. Dat geeft me weer het gevoel van nederigheid. Zonder mijn team, zonder al die mensen om me heen, zou dit avontuur naar de diepte onmogelijk zijn. Een reis naar de diepte is boven alles een groepsprestatie. Ik ben dus blij mijn reis met hen te eindigen. omdat ik hier niet was als het niet voor hen was. 20 meter, 10 meter, mijn longen krijgen langzaam hun normale volume. Drijfvermogen duwt me naar boven. Vijf meter onder het oppervlak, begin ik uit te ademen, zodat ik aan het oppervlak alleen nog inadem. Zo kom ik boven. (Ademt in) Lucht stroomt mijn longen in. Het lijkt of je opnieuw geboren wordt, een bevrijding. Het voelt goed. Hoewel de reis geweldig was, moet ik voelen dat die zuurstofmoleculen mijn lijf kracht geven. Dat is een sensationeel gevoel, maar tegelijk traumatiserend. Het is een shock voor je systeem. Ik ga van volledige duisternis naar daglicht, van bijna-geluidloosheid in de diepte naar de onrust boven. Qua gevoel: van fluweelzacht water, naar de lucht tegen mijn gezicht. Qua geur: de lucht die door mijn longen giert. Bij aankomst openen mijn longen zich. Ze waren 90 seconden geleden nog samengeperst, en nu zijn ze weer opengeklapt. Dat brengt nogal wat teweeg. Ik heb een paar seconden nodig om terug te komen, en er weer helemaal te zijn. Maar dat moet snel gebeuren, omdat de jury er is om mijn prestatie te beoordelen. Ik moet laten zien dat mijn fysieke conditie optimaal is. Je zag in de video dat ik een zogeheten exit-protocol deed. Eenmaal boven heb ik 15 seconden om mijn neusklem af te doen, dit signaal te geven en te zeggen: "I am OK." En je moet dus tweetalig zijn. (Gelach) Dat komt er ook nog eens bij. Als het protocol klaar is, trekt de jury een witte kaart. Dan komt de vreugde-explosie en kan ik eindelijk vieren wat er zojuist is gebeurd. De reis die ik je zojuist heb laten zien, is een extreme vorm van vrijduiken. Gelukkig is het meer dan dat. De laatste jaren probeer ik een andere kant van het vrijduiken te laten zien, omdat de media vooral praten over wedstrijden en records. Maar vrijduiken is meer dan dat. Je voelt je prettig in water. Het is enorm mooi, erg poëtisch en kunstzinnig. Mijn vrouw en ik besloten dat te filmen, om zo die andere kant te laten zien. Vooral om mensen het water in te laten gaan. Ik laat je wat beelden zien om mee te eindigen. Het zijn allerlei mooie onderwaterbeelden. (Muziek) Als je op een dag probeert te stoppen met ademen, dan besef je dat je ook stopt met denken. Je komt geestelijk tot rust. Tegenwoordig, in de 21e eeuw, zijn we gestrest. Onze hersenen zijn overwerkt; we denken met 100 km per uur. We zijn continu gestrest. Als je kan vrijduiken, dan laat je je gedachten even rusten. Onderwater je adem inhouden betekent dat je jezelf de kans geeft gewichtloos te zijn. Het betekent onderwater zijn, zweven, je lichaam relaxed en ontspannen. Dat is de kwaal van de 21e eeuw: we hebben rugpijn, nekpijn, omdat we de hele tijd gestrest en gespannen zijn. Maar in het water laat je je zweven, alsof je in de ruimte bent. Je laat jezelf helemaal gaan. Een bijzonder gevoel. Je krijgt eindelijk contact met je lichaam en geest, Alles voelt opeens beter. Leren vrijduiken is ook goed leren ademen. Je ademt vanaf je geboorte tot je dood. Ademen geeft ritme aan het leven. Beter leren ademen is beter leren leven. Je adem inhouden in zee, niet per se op 100 meter, maar misschien twee of drie, met een bril op en zwemvliezen, betekent dat je de wereld anders kan gaan zien, een ander universum, betoverend. Je ziet visjes, zeewier, flora en fauna. Je kan het bespieden, door het water glijden, rondkijken en weer omhoog gaan, zonder iets achter te laten. Het is een bijzonder gevoel om een met de natuur te worden. Tot slot wil ik nog zeggen: je adem inhouden, in het water zijn, deze onderwaterwereld ontdekken -- is allemaal jezelf ontdekken. Je hoort me steeds praten over het geheugen van het lichaam dat miljoenen jaren teruggaat, naar onze zee-'roots'. Op de dag dat je het water weer in gaat, als je je adem een paar tellen inhoudt, zal je weer contact maken met die oorsprong. Ik garandeer je dat het absoluut magisch is. Probeer het uit. Dank je wel. (Applaus)