50 jaar geleden, toen ik de oceaan begon te verkennen, had niemand, noch Jacques Perrin, noch Jacques Cousteau of Rachel Carson, gedacht dat wij de oceaan konden beschadigen, met wat we erin stopten of eruit haalden. Indertijd leek het een zee van Eden, maar nu we daar zeker van zijn, zien we het paradijs verloren gaan. Ik wil mijn persoonlijke kijk met jullie delen op veranderingen in de zee, die ons allen aangaan en overdenken, waarom het ertoe doet, dat we in 50 jaar veel zijn kwijtgeraakt -- of eigenlijk: hebben weggehaald, opgegeten -- meer dan 90% van de grote vissen uit de zee, waarom je erom moet geven, dat bijna de helft van de koraalriffen is verdwenen, waarom een mysterieuze zuurstofuitdunning in grote delen van de Pacific, niet alleen een zorg is voor de wezens die doodgaan, maar het eigenlijk jullie zorg zou moeten zijn. Het gaat jullie ook aan. Ray Andersons idee over "Het kind van morgen" laat me niet los. Ik vraag mezelf af waarom we in onze tijd niets deden om haaien, blauwvintonijn, pijlinktvissen, koraalriffen en de levende oceaan te redden, toen er nog tijd was. En nu is die tijd aangebroken. Ik hoop op uw hulp, om de woeste oceaan te verkennen en te beschermen, op een manier die de gezondheid herstelt, en daarmee de hoop voor de mensheid zeker te stellen. Het welbevinden van de oceaan betekent: welbevinden voor onszelf. Ik hoop dat met Jill Tarters wens, om aardbewoners te verenigen, ook dolfijnen en walvissen en andere zeewezens bedoeld worden in die missie om intelligent leven te vinden op andere plekken in het universum. Ik hoop, Jill, dat we ooit bewijs vinden, dat er intelligent leven is tussen de mensen op deze planeet. (Gelach) Zei ik dat? Ik geloof van wel. Voor mij, als wetenschapper, begon het allemaal in 1953, bij mijn eerste duikpogingen. Ik zag toen voor het eerst vissen rondzwemmen in iets anders dan citroenschijfjes en boter. Ik hou ervan om 's nachts te duiken. Je ziet dan allerlei vissen die je overdag niet ziet. Dag en nacht duiken was erg eenvoudig voor mij in 1970, toen ik een team leidde van aquanauten en weken achtereen onder water leefde, in dezelfde tijd dat astronauten hun voetafdrukken neerzetten op de maan. In 1979 kreeg ik de kans mijn voetafdrukken op de oceaanbodem te zetten, door deze persoonlijke onderzeeër te gebruiken, genaamd Jim. Het was tien km uit de kust en 380 meter diep. Het is één van mijn favoriete badpakken. Sindsdien heb ik ongeveer 30 soorten onderzeeërs gebruikt en heb ik drie bedrijven opgestart en een non-profitorganisatie genaamd Deep Search, om systemen te ontwerpen en bouwen, om toegang te verkrijgen tot de diepzee. Ik heb een vijf jaar durende National Geographic-expeditie geleid: de Sustainable Seas-expedities, met gebruik van deze kleine duikboten. Ze zijn zo makkelijk bestuurbaar, dat zelfs een wetenschapper het kan. Ik ben het levende bewijs. Zowel astronauten als aquanauten zijn erg gesteld op het belang van lucht, voedsel, water en temperatuur, alles wat je nodig hebt om in de ruimte of onder zee te overleven. Ik hoorde astronaut Joe Allen uitleggen hoe hij al het mogelijke had moeten leren over zijn levensonderhoudsysteem en daarbij al het mogelijke deed om dat systeem te onderhouden. Toen wees hij dit aan en zei: "Levensonderhoudsysteem." We moeten er al het mogelijke over leren en er al het mogelijke aan doen om het te onderhouden. De dichter Auden zei: "Duizenden hebben geleefd zonder liefde. Geen één zonder water." 97% van het water op Aarde is oceaan. Geen blauw: geen groen. Als je denkt dat de oceaan onbelangrijk is, stel je de Aarde dan voor zonder oceaan. Het doet denken aan Mars. Geen oceaan. Geen levensonderhoudsysteem. Niet lang geleden hield ik een lezing bij de Wereldbank en liet ik deze wonderlijke afbeelding van de Aarde zien. Ik zei: "Daar is het! De Wereldbank!" Daar zijn alle activa! We hebben ze veel sneller opgevist, dan natuurlijke systemen ze kunnen aanvullen. Tim Worth zegt dat de economie een volledige dochteronderneming is van het milieu. Iedere druppel water die je drinkt, elke ademhaling, verbindt je met de zee. Ongeacht waar je op Aarde leeft. De meeste zuurstof in de atmosfeer is gegenereerd door de zee. In de loop der tijd is het grootste deel van de organische koolstof op de planeet hier geabsorbeerd en opgeslagen, voornamelijk door micro-organismen. De oceaan stuurt het klimaat en het weer aan, stabiliseert de temperatuur en geeft vorm aan de chemie op Aarde. Water uit de zee vormt wolken, die teruggaan naar het land en in de zee, als regen, natte sneeuw en sneeuw, en herbergt zo'n 97% van het leven ter wereld, misschien wel van het universum. Geen water: geen leven. Geen blauw: geen groen. Toch hebben wij het idee, wij mensen, dat de Aarde -- alles ervan: de oceanen, de lucht -- zo uitgestrekt en veerkrachtig zijn, dat het niet uitmaakt wat we ermee doen. 10.000 jaar geleden zal dat inderdaad zo zijn geweest, misschien zelf 1.000 jaar geleden, maar de laatste 100 en met name de laatste 50 jaar, hebben we de rek uit de activa gehaald, uit de lucht, het water, de wilde natuur die onze levens mogelijk maken Nieuwe technologieën helpen ons te begrijpen wat de aard van de natuur is. de aard van hetgeen gaande is. Terwijl ze onze invloed op Aarde laat zien. Wat ik bedoel, is dat je eerst moet weten dat je een probleem hebt. Gelukkig hebben we in onze tijd meer over de problemen geleerd dan in heel de voorafgaande geschiedenis. Uit kennis komt zorg. Uit zorg komt hoop dat we een vaste plek voor onszelf kunnen vinden, binnen het natuurlijke systeem dat ons onderhoudt. Maar daarvoor hebben wij eerst kennis nodig. Drie jaar geleden ontmoette ik John Hanke, hoofd van Google Earth, en ik vertelde hem hoeveel ik ervan hield de wereld te kunnen vasthouden, en op plaatsvervangende ontdekkingstocht te gaan. Maar ik vroeg hem: "Wanneer maak je het af? Je hebt geweldig werk verricht met het land, de aarde. Hoe zit het met het water?" Vanaf dat moment heb ik het grote genoegen gehad met de Googlers te mogen werken, met DOER Marine, met National Geographic, met tientallen van de beste instellingen en wetenschappers ter wereld, eenieder die we te hulpen konden roepen, om de oceaan in Google Earth te verwerken. En net deze week, afgelopen maandag, is Google Earth heel geworden. Overweeg dit: te beginnen hier, in het congrescentrum, vinden we het nabijgelegen aquarium, we kunnen zien waar we zitten, en we kunnen vanuit de kust afstevenen op het grote aquarium: de oceaan, en California's vier nationale zeereservaten en het nieuwe netwerk van staatszeereservaten, die sommige activa beginnen te beschermen en herstellen. We kunnen overvliegen naar Hawaii en de echte Hawaiiaanse eilanden zien ... Niet alleen dat stukje dat uitsteekt boven het wateroppervlak, maar ook wat daaronder zit. Om te zien -- wacht even, we kunnen -- plons! -- precies daar, ha -- onder de oceaan gaan en zien wat walvissen zien. We kunnen de andere kant van de Hawaiiaanse eilanden verkennen. Met Google Earth kunnen we rondzwemmen en bultrugwalvissen bezoeken. Dit zijn zachtaardige reuzen, waarvan ik vele malen het genoegen had ze persoonlijk onder water te ontmoeten. Niets is vergelijkbaar met persoonlijk te worden geïnspecteerd door een walvis. We kunnen inpakken en naar de diepste plek vliegen: zeven mijl diep, de Marianentrog, waar maar twee mensen ooit zijn geweest. Stel je voor. Het is maar zeven mijl, slechts twee mensen zijn er geweest, 49 jaar geleden. Enkele reizen zijn makkelijk. We hebben nieuwe diepduikende onderzeeërs nodig. Misschien wat X Prizes voor oceaanverkenning? We moeten diepzeetroggen bekijken, de onderzeese bergen, en het leven in de diepzee leren begrijpen. We kunnen nu naar het Arctisch gebied gaan. Nog maar tien jaar geleden stond ik op het ijs van de Noordpool. Een ijsvrije Noordelijke IJszee kan nog deze eeuw werkelijkheid worden. Dat is slecht nieuws voor de ijsbeer. Dat is ook slecht nieuws voor ons. Overmatige koolstofdioxide stuwt niet alleen globale opwarming op, het verandert ook de chemie van de oceaan, waardoor de zee meer verzuurt. Dat is slecht nieuws voor koraalriffen en zuurstofproducerend plankton. Ook slecht nieuws voor ons. We storten honderden miljoenen tonnen aan plastic en ander afval in de zee. Miljoenen tonnen afgedankte visnetten, materieel dat blijft doden. We stoppen de oceaan vol, vergiftigen de planetaire bloedsomloop, en we roeien honderden miljoenen tonnen wilde natuur uit, allemaal op koolstof gebaseerde eenheden. Heel barbaars doden wij haaien voor haaievinnensoep, en ondermijnen zo voedselketens die vormgeven aan de chemie op aarde en die de kringlopen van koolstof, stikstof, zuurstof en water aansturen, ons levensonderhoudsysteem. We doden nog steeds de met uitsterven bedreigde blauwvintonijn. Terwijl die levend veel waardevoller is dan dood. All deze onderdelen maken deel uit van ons levensonderhoudsysteem. We doden met lange lijnen, met om de meter haakjes aas, lijnen die soms 80 km of nog langer zijn. Industriële trawlers en sleepnetboten schrapen over de zeebodem als bulldozers, die alles in hun pad met zich meenemen. Met Google Earth kun je zien hoe trawlers in China, de Noordzee, de Golf van Mexico, ons levensonderhoudsysteem op zijn grondvesten doen schudden, en dood en verderf zaaien. De volgende keer dat je sushi, sashimi, zwaardvissteak of garnalencocktail eet, of elk ander wildleven uit de oceaan, dat je graag lust, denk dan aan wat het echt kost. Voor elke kilo die op de markt terechtkomt, wordt misschien wel meer dan 10 kilo, zelfs 100 kilo, weggegooid als bijvangst. Dit is het gevolg van niet weten dat er grenzen zijn, aan wat we uit de zee kunnen halen. Deze kaart geeft de achteruitgang aan wildleven in de oceaan van 1900 tot 2000 weer. De hoogste concentraties zijn in het rood. Tijdens mijn leven, moet je nagaan, is 90% van de grote vissen gedood. De meeste schildpadden, haaien, tonijnen en walvissen zijn enorm afgenomen in aantal. Maar er is goed nieuws. 10% van de grote vissen zijn er nog. Er zijn nog enkele blauwe vinvissen. Er is nog steeds wat kril in Antarctica. Er zijn nog wat oesters in Chesapeake Bay. De helft van de koraalriffen is nog in behoorlijk goede staat, een juwelengordel om het middel van de planeet. Er is nog tijd, maar niet veel, om dingen te veranderen. Maar als alles bij het oude blijft, zullen er over 50 jaar misschien geen koraalriffen meer zijn, en ook geen commerciële visserij, omdat alle vis dan is verdwenen. Stel je de oceaan voor zonder vissen. Stel je voor wat dat betekent voor ons levensonderhoudsysteem. Natuurlijke systemen op het land zijn ook in groot gevaar, maar de problemen daar zijn duidelijker zichtbaar, en er worden wel wat maatregelen genomen om bomen, stroomgebieden en wilde natuur te beschermen. In 1872 begonnen de Verenigde Staten, met Yellowstone National Park, met de oprichting van een systeem van parken, waarvan sommigen zeggen dat het Amerika's beste idee ooit was. Ongeveer 12% van het land op de wereld is nu beschermd, waarmee de biodiversiteit, het zorgen voor koolstofdioxide-opslag, de aanmaak van zuurstof en de bescherming van stroomgebieden, zijn veiliggesteld. In 1972 begon deze natie met de oprichting van een tegenhanger in de zee, Nationale Mariene Reservaten. Wederom een goed idee. Het goede nieuws is dat er nu wereldwijd meer dan 4.000 plekken in zee zijn die op enigerlei wijze beschermd zijn. Je kunt ze op Google Earth terugvinden. Het slechte nieuws is dat je goed moet zoeken om ze te vinden. De laatste drie jaar bijvoorbeeld, beschermde de VS 880.000 vierkante km oceaan als nationale monumenten. Maar er is slechts een toename van 0,6% naar 0,8% van de oceaan die beschermd is, wereldwijd. Beschermde gebieden kunnen zich herstellen, maar het duurt lang voordat de 50 jaar oude rotsbaars, zeeduivel, haai, zeebaars of de 200 jaar oude keizerbaars zich hebben hersteld. We consumeren geen 200 jaar oude koeien of kippen. Beschermde gebieden bieden hoop dat de wezens uit Ed Wilsons droom van een encyclopedie van leven, of de telling van het mariene leven, niet slechts als lijst voortleven, als foto, of alinea. Met wetenschappers over de hele wereld heb ik de 99% van de oceaan bekeken, die blootstaat aan visserij, mijnbouw, boren, dumpen en wat dan ook, om 'hopespots' uit te kiezen, en een manier te vinden om deze plekken en onszelf een zekere toekomst te geven. Bijvoorbeeld het Arctische gebied -- we hebben nu een kans om het goed te doen. Of Antarctica, waar het continent beschermd is, maar waar de omliggende oceaan wordt ontdaan van haar kril, walvissen en vissen. De 7,7 miljoen vierkante km aan drijvend bos van de Sargassozee wordt verzameld om koeien mee te voeden. 97% van het land van de Galapagos-eilanden is beschermd, maar de aangrenzende zee wordt verwoest door de visserij. Dat geldt ook voor Argentinië, voor het continentaal plat van Patagonië, dat nu ernstig in problemen verkeert. De volle zee, waar walvissen, tonijnen en dolfijnen zwemmen -- het grootste, minst beschermde ecosysteem op Aarde, vol met lichtgevende wezens, die leven in de donkere wateren, waar de gemiddelde diepte drie km is. Ze flitsen, fonkelen en gloeien met hun eigen levende licht. Er zijn nog plekken in zee, zo maagdelijk als ik ze leerde kennen als kind. De komende 10 jaar zouden weleens de belangrijkste kunnen zijn, en de volgende 10.000 jaar, de beste kans die onze soort krijgt, om te beschermen wat nog over is van de natuurlijke systemen die ons leven geven. Om klimaatverandering het hoofd te bieden, hebben we nieuwe energieopwekkingsmethoden nodig. We hebben nieuwe, betere methoden nodig om armoede, oorlog en ziekte het hoofd te bieden. We hebben vanalles nodig om de wereld te behouden en onderhouden, als een betere plek. Maar niets van dit alles doet er nog toe, als we er niet in slagen de oceaan te beschermen. Ons lot en de oceaan zijn één. Wij moeten voor de oceaan doen, wat Al Gore deed voor de luchten boven ons. Een wereldwijd actieplan, met een wereldinstandhoudingsunie, het IUCN, komt eraan, om biodiversiteit te beschermen, om de impact van klimaatverandering in te dammen en ervan te herstellen. Op volle zee en in kustgebieden, overal waar we cruciale plekken herkennen, zijn nieuwe technologieën nodig om de 95% van de oceaan die we nog niet gezien hebben, in kaart te brengen, te fotograferen en te verkennen. Het doel is biodiversiteit te beschermen, om zorg te dragen voor stabiliteit en veerkracht. We hebben diepduikende onderzeeërs nodig, nieuwe technologieën om de oceaan te verkennen. Misschien hebben we een expeditie nodig -- een TED-at-sea -- die helpt de volgende stappen te bepalen. Ik neem aan dat jullie willen weten wat mijn wens is. Ik wens dat jullie alles wat tot jullie beschikking staat -- films, expedities, het web, nieuwe duikboten -- gebruiken om campagne te voeren om publieke steun aan te wakkeren voor een wereldwijd netwerk van mariene beschermde gebieden, 'hopespots' die groot genoeg zijn om de oceaan te redden en herstellen, het blauwe hart van de planeet. Hoeveel? Sommigen zeggen 10%, anderen 30%. Bepaal zelf hoeveel je wilt beschermen van jouw hart. Hoeveel het ook wordt, een fractie van één procent is niet genoeg. Mijn wens is een grote wens, maar als we het voor elkaar krijgen, kan het de wereld echt veranderen, en helpen het voortbestaan te verzekeren, van wat -- toevallig -- mijn favoriete soort blijkt, namelijk wijzelf. Voor de kinderen van nu, voor het kind van morgen, zoals nooit tevoren, het is nu tijd. Dank jullie wel. (Applaus)