Weet je, ik was niet van plan
een opvoeddeskundige te worden.
Ik ben zelfs niet eens zo geïnteresseerd
in opvoeding, niet per se.
Maar er bestaat een bepaalde
opvoedstijl tegenwoordig
die kinderen min of meer verpest,
ze hun kansen ontneemt
zichzelf te worden.
Er is een bepaalde
opvoedstijl tegenwoordig
die dat in de weg staat.
Ik denk dat ik wil zeggen
dat we vaak erg bezorgd zijn
over ouders die niet
voldoende betrokken zijn
bij het leven van hun kinderen
en hun onderwijs en hun opvoeding,
en terecht.
Maar aan de andere kant van het spectrum
geschiedt er ook een heleboel kwaad,
waar ouders denken
dat een kind niet kan slagen
tenzij de ouder het steeds
beschermt en behoedt
en overal bovenop zit,
zich overal mee bemoeit
en het kind in een richting stuurt
van een paar hogescholen en carrières.
Als we kinderen
op deze manier opvoeden,
en ik kan 'we' zeggen,
want bij het opvoeden
van mijn twee tieners
had ik deze neigingen zelf ook,
dan krijgen onze kinderen
een soort checklist-jeugd.
En zo'n checklist-jeugd
ziet er dan zo uit.
We zorgen voor veiligheid,
hun droogje en hun natje,
vervolgens willen we dat ze
naar de juiste scholen gaan,
dat ze in de juiste klassen
op de juiste scholen zitten
en dat ze daar dan ook nog
de juiste cijfers halen.
Maar niet alleen de cijfers,
ook de onderscheidingen en de prijzen,
en de sporten, activiteiten
en het leiderschap.
Onze kids zijn geen lid bij een club,
ze richten er een op,
dát willen scholen zien.
Maatschappelijke dienstverlening: check!
Laat de scholen zien
dat je om anderen geeft.
(Gelach)
En dit allemaal vanuit hoop
op een bepaalde perfectie.
We verwachten een bepaald
perfectieniveau van ze
dat nooit van onszelf gevraagd is,
en omdat er dus zoveel gevraagd wordt,
denken we
dat wij ouders wel in gesprek
moeten met iedere leraar
en schoolhoofd en coach en scheidsrechter,
en ons gedragen
als de conciërge van ons kind,
zijn personal coach
en secretaresse.
En bij onze kinderen,
onze dierbare kinderen,
besteden we veel tijd aan het porren,
bepraten, sturen, helpen,
kibbelen, zonodig zeuren,
om er zeker van te zijn dat ze
er geen zootje van maken,
geen deuren sluiten,
hun toekomst niet verpesten,
een gehoopte toelating
tot een klein handjevol hogescholen
die bijna iedere aanvraag afwijzen.
En zo voelt het voor een kind,
zo'n checklist-jeugd.
Allereerst is er geen tijd
om lekker te spelen.
Er is 's middags geen tijd,
want alles moet
verrijkend zijn, denken we.
Het is alsof ieder stukje huiswerk,
iedere test, iedere activiteit
de doorslag geeft in het al of niet slagen
van ons idee van hun toekomst,
en we ontslaan ze van het meehelpen thuis,
en we ontslaan ze ervan genoeg te slapen,
zolang ze hun checklist maar afvinken.
We zeggen: we willen gewoon
dat ze gelukkig zijn,
maar als ze uit school komen,
vragen we maar al te vaak als eerste
naar hun huiswerk en hun cijfers.
En ze zien aan ons gezicht
dat onze goedkeuring, dat onze liefde,
dat hun waarde
wordt bepaald door hoge cijfers.
En als we naast ze lopen
en ze ophemelen
als een hondenshowtrainer --
(Gelach)
ze verleidend om wat hoger
en wat verder te springen,
iedere dag opnieuw.
En op de middelbare school zeggen ze niet:
"Wat zou ik eens willen studeren
of willen doen?"
Ze gaan naar adviseurs en zeggen:
"Hoe kom ik binnen
bij de juiste hogeschool?"
En dan, als ze cijfers krijgen
op de middelbare school
en ze halen een paar zevens,
of zelfs een paar zessen,
appen ze koortsachtig
naar hun vrienden:
"Kom je wel binnen bij de juiste
hogeschool met zulke cijfers?"
En onze kinderen,
ongeacht waar ze terecht komen
na hun middelbare school,
zijn buiten adem.
Ze zijn breekbaar.
Ze hebben al een lichte burn-out.
Een beetje oud voor hun leeftijd
en ze hadden gewild dat de volwassenen
hadden gezegd: "Je hebt genoeg gedaan,
je bent nog maar een kind,
het is wel mooi zo".
En ze kwijnen nu weg
onder angsten en depressies
en sommigen van hen vragen zich af
of ooit zal blijken dat dit
het allemaal waard is geweest?
Tja, wij ouders,
wij ouders weten vrij zeker
dat het het waard is.
We gedragen ons alsof --
het is alsof we denken
dat ze geen toekomst hebben
als ze niet precies op die hogescholen
of in die beroepen terechtkomen
die we in gedachten hebben.
Of misschien zijn we gewoon bang
dat we niet over ze kunnen opscheppen
tegen onze vrienden
en met stickers achter op onze auto's.
Yes!
(Applaus)
Maar als je kijkt
naar wat we hebben gedaan,
als je de moed hebt
hier echt naar te kijken,
zul je zien dat onze kids niet alleen
denken dat hun waarde afhangt van cijfers,
maar dat als we altijd naast ze zitten
in dat brein in ontwikkeling,
continu, als in onze eigen versie
van de film 'Being John Malkovich',
we onze kinderen dit signaal afgeven:
"Hé kind, zonder mij
kun je dit allemaal niet."
Dus, met te veel hulp van ons,
te veel bescherming, te veel sturing
en handje vasthouden,
ontnemen we onze kinderen
de kans om zelfredzaamheid te ontwikkelen,
een hele belangrijke pijler
van de menselijke psyche,
veel belangrijker
dan de eigenwaarde die ze krijgen
als we weer applaudisseren.
Zelfredzaamheid krijg je als je ziet
dat je eigen acties gevolgen hebben,
niet --
Dat bedoel ik.
(Applaus)
Niet de acties van je ouders namens jou,
maar als je eigen acties
tot gevolgen leiden.
Dus simpel gezegd,
als onze kids zelfredzaamheid
moeten opbouwen, en dat moeten ze,
dan moeten ze veel meer
zelf denken, plannen, beslissen,
doen, hopen, nadoen, vallen en opstaan,
dromen en het leven ervaren,
zelf.
Zeg ik nu
dat ieder kind hard werkt
en gemotiveerd is
en geen betrokkenheid
van een ouder nodig heeft
en we ze los moeten laten?
Zeker weten van niet.
(Gelach)
Dat is niet wat ik zeg.
Ik zeg dat als we cijfers,
onderscheidingen en prijzen
zien als het doel van een jeugd,
alles in de hoop op toelating
tot een select aantal hogescholen
of toegang tot een klein aantal carrières,
dat dat een te smalle definitie
van succes voor onze kids is.
En ook al helpen we ze misschien
aan wat kortetermijnsuccessen
door ze te veel te helpen --
misschien halen ze een beter cijfer
als we met huiswerk helpen,
of misschien kunnen we ze
aan een langer jeugd-CV helpen --
ik zeg dat dit allemaal
langetermijnverlies betekent
voor hun zelfbesef.
Ik zeg dat we minder bezorgd moeten zijn
over de specifieke hogescholen
waar ze misschien naar toe zouden kunnen
en veel bezorgder dat ze de gewoontes,
de mentaliteit, de vaardigheden
en het zelfvertrouwen hebben
om overal succesvol te kunnen zijn.
Wat ik zeg is
dat wij minder geobsedeerd
moeten zijn door cijfers
en veel meer geïnteresseerd
in een jeugd die een basis biedt
voor hun succes,
gebaseerd op dingen als liefde
en huishoudelijke taken.
(Gelach)
(Applaus)
Zei ik huishoudelijke taken?
Zei ik dat? Ja, dat zei ik.
Serieus. Ik zal je vertellen waarom.
Het langste longitudinale onderzoek
onder mensen ooit
heet de Harvard Grant Study.
Hieruit bleek dat professioneel succes,
dat wat we voor onze kinderen willen,
afhankelijk is van het feit
of je als kind klusjes hebt gedaan
en hoe eerder je bent gestart hoe beter;
dat een mentaliteit
van rol-je-mouwen-op-en-pak-aan,
een mentaliteit die zegt
dit is een vervelende klus,
iemand moet het doen, waarom ik niet,
een mentaliteit die zegt
ik zal mijn steentje bijdragen
aan het algemeen belang,
dat juist dát je vooruit helpt
op je werkplek.
Nu weten we dit allemaal.
Jullie weten 't.
(Applaus)
We weten dit allemaal,
en toch, in de checklistjeugd,
stellen we onze kinderen thuis
vrij van huishoudelijke klusjes
en dan worden het later
op het werk jonge volwassenen
die wachten op een checklist,
maar die is daar niet,
en nog belangrijker,
ze hebben de impuls niet
om de mouwen op te rollen, aan te pakken
en zich af te vragen: hoe kan ik
van nut zijn voor mijn collega's?
Hoe kan ik anticiperen
op wat mijn baas nodig heeft?
Een tweede belangrijke uitkomst
van de Harvard Grant Study
luidde dat geluk in het leven
door liefde komt,
niet liefde voor je werk,
liefde van mensen:
onze echtgenoot, partner,
vrienden, familie.
Dus een kind moet in zijn jeugd
leren hoe lief te hebben
en je kan niet van anderen houden
als je niet van jezelf houdt
en ze zullen niet van zichzelf houden
als we ze niet onvoorwaardelijk
onze liefde geven.
(Applaus)
Juist.
Dus,
in plaats van geobsedeerd
te zijn door cijfers
als ons dierbare nageslacht
thuiskomt uit school
of wij thuiskomen van het werk,
moeten we onze telefoons wegleggen
en ze aankijken
en ze laten zien hoe we stralen van geluk
als we ons kind sinds een paar uur
voor het eerst weer zien.
En dan moeten we zeggen:
"Hoe was je dag?
Wat vond je leuk aan vandaag?"
En als je tienerdochter
"de lunch" zegt, zoals de mijne,
en ik over de wiskundetoets wil horen,
niet over de lunch,
moet je toch belangstelling
tonen voor de lunch.
Je moet zeggen, "Wat was zo
leuk aan de lunch vandaag?"
Ze moeten beseffen
dat ze ertoe doen als mensen,
niet vanwege hun gemiddelde eindcijfer.
Oké, dus nu denk je, klusjes en liefde,
dat klinkt allemaal goed,
maar alsjeblieft zeg.
De scholen willen topscores en topcijfers
en onderscheidingen, prijzen,
en ik zeg je -- zoiets.
De bekendste scholen
vragen dat van onze jeugd,
maar hier het goede nieuws:
in tegenstelling tot wat alle ophef
over de scholenranglijst
ons wil doen geloven --
(Applaus)
hoef je niet naar één
van de bekendste scholen
om gelukkig en succesvol
in het leven te zijn.
Gelukkige en succesvolle mensen
gingen naar een overheidsschool,
naar een onbekende hogeschool,
naar een lokale hogeschool,
naar een hogeschool in de buurt
waar ze zijn weggestuurd.
(Applaus)
Het bewijs is in deze ruimte
en in onze gemeenschappen
dat dit de waarheid is.
En als we onze oogkleppen afdeden
en zouden willen kijken
naar een paar meer scholen,
misschien onze eigen ego's
geen rol zouden laten spelen,
zouden we deze waarheid
kunnen accepteren en omarmen en beseffen
dat het niet het einde van de wereld is
als onze kids niet
naar zo'n eliteschool gaan.
En belangrijker,
als hun jeugd niet beheerst is
door een tirannieke checklist
dan zijn ze, als ze
naar die hogeschool gaan,
welke dat dan ook is,
dan zijn ze daar heengegaan
uit eigen vrije keuze,
gedreven door hun eigen wens,
in staat en klaar
om daar tot bloei te komen.
Ik moet jullie iets toegeven.
Zoals ik zei heb ik twee kinderen,
Sawyer en Avery.
Het zijn tieners.
En ooit
behandelde ik mijn Sawyer
en Avery, denk ik,
als kleine bonsaiboompjes --
(Gelach)
die ik zorgvuldig zou leiden en snoeien
en zou vormen tot een soort perfect mens,
misschien wel perfect genoeg
om toegelaten te worden
tot een van de meest selecte hogescholen.
Maar nadat ik met duizenden
andere kinderen had gewerkt
(Gelach)
en mijn eigen twee kinderen had opgevoed,
besefte ik dat kinderen
geen bonsaibomen zijn.
Het zijn wilde bloemen
en van een onbekend geslacht en soort,
(Gelach)
en mijn taak is een voedende
omgeving bieden,
ze sterker te maken door klusjes,
van ze te houden zodat ze
liefde kunnen geven en ontvangen
en de hogeschool,
het hoofdvak, de carrière,
dat is aan hen.
Mijn taak is niet ze te maken
tot wat ik graag zou zien,
maar ze te steunen in het worden
van hun prachtige zelf.
Dank je.
(Applaus)