Mocht ik een dochter krijgen,
dan zal ze me
Punt B noemen in plaats van Mama,
zodat ze weet dat wat er ook gebeurt,
ze altijd de weg naar mij
zal kunnen vinden.
En ik schilder zonnestelsels
in haar broekzakken
zodat ze het hele universum
moet leren
voordat ze kan zeggen:
"Oh, dat ken ik als mijn broekzak".
En ze zal leren
dat dit leven je hard in het gezicht mept,
wacht tot je weer staat,
om je vervolgens in de maag te trappen.
Maar buiten adem geslagen worden
leert je longen
de smaak van lucht waarderen.
Er is hier pijn
die niet te verzachten is
door pleisters of poëzie.
Dus wanneer ze beseft
dat Wonder Woman niet gaat komen,
zorg ik dat ze weet
dat ze de cape
niet alleen hoeft te dragen.
Want hoe wijd je je vingers ook spreidt,
je handen zullen altijd te klein zijn
om alle pijn te vangen die je wilt helen.
Geloof me, ik heb het geprobeerd.
"En, schatje," vertel ik haar,
steek je neus niet zo de lucht in.
Ik ken die truc... miljoenen malen gedaan.
Je speurt naar rook
om die te volgen naar een brandend huis,
waar je de jongen vindt die alles verloor,
om te trachten hem te redden.
Of anders vind de jongen die het aanstak,
om te trachten hem te veranderen."
Maar ik weet: ze doet het toch,
dus houd ik altijd een extra voorraad
chocolade en regenlaarzen paraat,
want er is geen hartzeer
dat chocolade niet kan helen.
Oké, er is wel wat
dat chocolade niet heelt.
Maar daar zijn de regenlaarzen voor.
Want regen wast alles weg,
als je het toelaat.
Ik wil dat ze de wereld ziet
door de onderkant van een glasbodemboot
dat ze door een microscoop
naar de sterrenstelsels kijkt
op het topje van een menselijke geest,
want dat is wat mijn moeder me leerde.
"Er zijn dagen zoals deze"
♫ Er zijn dagen zoals deze,
zei mijn moeder me. ♫
wanneer je je handen opent om te vangen
en slechts blaren en wonden oogst;
wanneer je uit de telefooncel stapt
en weg wil vliegen
en de mensen die je wilde redden
op je cape blijken te staan;
wanneer je laarzen vollopen met regen,
en je tot je knieën
in teleurstelling staat.
En die dagen heb je des te meer
reden om 'dank je' te zeggen.
Want er is niets mooiers dan
de oceaan die trouw de kust blijft kussen
ongeacht hoe vaak hij wordt teruggestuurd.
Jij stopt de wind in windst/verlies.
Jij stopt de sterren
in ster-ker en ster-ker.
En ongeacht hoeveel landmijnen
elke minuut ontploffen,
zorg dat je geest blijft landen
op al het schone in dit vreemde leven.
En ja, op de schaal van 1 tot goedgelovig,
ben ik behoorlijk naïef.
Maar ze moet weten
dat de wereld van suiker is.
Hij kruimelt zo gemakkelijk,
maar steek gerust je tong uit
om hem te proeven.
"Schatje," zeg ik haar,
"je mama is een zenuwpees,
en je vader is een strijder,
en jij bent het meisje
met kleine handjes en grote ogen
dat altijd om meer blijft vragen."
Onthoud dat al het goede in drieën komt
... net als het slechte.
Bied altijd je excuses aan
wanneer je iets fout doet.
Maar verontschuldig je nooit
voor je weigering
de glans in je ogen te dimmen.
Je stem is klein,
maar stop nooit met zingen.
En als men je dan hartepijn toeschuift,
als ze oorlog en haat
onder je deur door duwen
en je aalmoezen geven van
cynisme en nederlaag,
vertel je ze maar dat ze echt eens
met je moeder moeten praten.
Dank u. Dank u.
(Applaus)
Dank u.
(Applaus)
Bedankt.
(Applaus)
Dank u.
(Applaus)
Oké, ik wil graag dat jullie een moment
denken aan drie dingen
waarvan jullie weten dat ze waar zijn.
Ze mogen over van alles gaan --
technologie, entertainment, design,
je familie, wat je als ontbijt had.
De enige regel is: niet te hard denken.
Oké, klaar? Nu.
Oké.
Van deze drie dingen
weet ik dat ze waar zijn.
Ik weet dat Jean-Luc Godard gelijk had
toen hij zei: "Een goed verhaal
heeft een begin, een midden en een eind,
maar niet noodzakelijk in die volgorde."
Ik weet dat ik ongelofelijk nerveus
en opgewonden ben om hier te staan,
wat een zelfverzekerde
houding erg lastig maakt.
(Gelach)
En ik weet
dat ik de hele week gewacht heb
om deze mop te vertellen.
(Gelach)
Waarom werd de windhaan
uitgenodigd door TED?
Omdat hij op eenzame hoogte stond.
(Gelach)
Sorry.
Oké, dat zijn dus drie dingen
waarvan ik weet dat ze waar zijn.
Maar er zijn een hoop dingen
die ik niet begrijp.
Dus schrijf ik gedichten
om ze te begrijpen.
Soms is de enige manier
waarop ik me ergens doorheen sla,
het schrijven van een gedicht.
Soms, bij het eind van het gedicht
kijk ik terug en denk:
"Oh, daar gaat het over."
En soms beland ik bij het eind
en heb niets opgelost,
maar het heeft wel
een nieuw gedicht opgeleverd.
Gesproken woordpoëzie
is de kunst van de voordracht.
Ik noem het: gedichten schrijven
die niet op papier willen staan;
ze verlangen luidop gehoord worden
in persoonlijke aanwezigheid.
In de eerste klas van de middelbare school
was ik een bundel zenuwachtige hormonen.
Ik was onderontwikkeld
en overgevoelig.
Ondanks mijn angst
om te lang te worden aangekeken,
was ik gefascineerd door het idee
van gesproken woordpoëzie.
Het voelde alsof mijn twee
geheime liefdes, poëzie en theater,
samen een baby hadden gekregen
... die ik moest leren kennen.
Dus besloot ik het te proberen.
Mijn eerste gesproken woordgedicht,
gevuld met alle wijsheid
van een 14-jarige,
ging over de ongerechtigheid
gezien te worden als onvrouwelijk.
Het gedicht was zeer verontwaardigd,
en grotendeels overdreven,
maar de enige gesproken woordpoëzie
die ik tot dan had gezien
was voornamelijk verontwaardigd,
dus ik dacht dat dat de bedoeling was.
De eerste keer dat ik voordroeg
floot en schreewde
het tienerpubliek zijn sympathie,
en ik kwam trillend van het toneel.
Ik voelde een tik op mijn schouder,
draaide me om en zag
een reus van een meisje
in een sweatshirt met capuchon.
Ze leek wel 2 meter lang
en kon me vast
met één hand vermoorden,
maar ze knikte naar me en zei:
"Hee, dat voelde ik echt. Dank je."
Het kwam aan als een bliksemschicht.
Het liet me niet meer los.
Ik ontdekte een kroeg
aan Manhattan's Lower East Side
waar een wekelijkse
poëzieavond gehouden werd,
en mijn verbijsterde, maar
ondersteunende ouders vergezelden me
zodat ik elke druppel
poëzie kon absorberen.
Ik was op tien jaar afstand de jongste,
maar de dichters in de Bowery Poetry Club
leken ongestoord door
de 14-jarige die er rondliep --
in feite verwelkomden ze me.
En hier, luisterend naar deze dichters
leerde ik dat poëzie
niet verontwaardigd hoeft te zijn;
het kan leuk zijn, of pijnlijk
of serieus of gek.
De Bowery Poetry Club
werd mijn leerschool en mijn thuis.
De dichters moedigden me aan
om ook mijn verhalen te vertellen.
Dat ik 14 was, gaf niet --
ze zeiden: "Schrijf
hoe het is om 14 te zijn."
Dat deed ik en ik stond elke week versteld
dat deze briljante, volwassen dichters
met me lachten en kreunden uit sympathie
en klapten en zeiden:
"Hee, dat voelde ik ook echt."
Ik kan mijn gesproken woord-reis
opdelen in 3 stappen.
Stap 1 was het moment dat ik zei:
"Dit kan ik."
Dat was dankzij een meisje met capuchon.
Stap 2 was het moment dat ik zei:
"Dit ga ik doen. Ik ga door.
Ik houd van gesproken woord.
Ik kom elke week terug."
En stap 3 begon
toen ik besefte dat mijn gedichten
niet verontwaardigd hoefden te zijn,
als ik dat niet was.
Er waren dingen
die specifiek van mij waren,
en hoe meer ik me daarop richtte,
hoe vreemder mijn poëzie werd,
maar tegelijk voelde ze
ook meer als van mij.
Het is niet slechts het gezegde
'schrijf wat je weet',
het is het aanwenden
van alle kennis en ervaring
die je tot nu hebt vergaard
om je dingen te helpen
uitpluizen die je niet kent.
Ik gebruik poëzie om werkbaar
te maken wat ik niet begrijp,
maar benader elk nieuw gedicht
met een rugzak vol
ervaringen van voorheen.
Op de universiteit
ontmoette ik een mede-dichter
die mijn geloof deelde in de magie
van gesproken woordpoëzie.
Toevallig delen Phil Kaye en ik
ook nog onze achternaam.
Op de middelbare school
creëerde ik Project V.O.I.C.E.
om mijn vrienden over te halen,
met mij te dichten.
Maar Phil en ik besloten
het project te vernieuwen --
nu met het nieuwe doel
om met gesproken woordpoëzie te vermaken,
onderwijzen en inspireren.
We bleven full-time studenten,
maar daarnaast reisden we,
droegen voor en onderwezen
negen-jarigen tot universiteitsstudenten
van Californië tot Indiana tot India
tot een middelbare school even verderop.
We zagen telkens weer
hoe gesproken woordpoëzie
sloten openbreekt.
Maar soms blijkt poëzie
ook heel eng te zijn.
Soms moet je tieners
met een list tot poëzie verleiden.
Dus bedacht ik lijstjes.
Iedereen kan lijstjes maken.
De eerste opdracht die ik geef
is "10 dingen waarvan
ik weet dat ze waar zijn."
Dan gebeurt er dit,
wat jullie ook zouden ontdekken
als wij onze lijstjes zouden vergelijken.
Je zou beseffen dat
iemand precies hetzelfde heeft
of iets soortgelijks,
als wat op jouw lijst staat.
En iemand anders
heeft precies
het tegenovergestelde van jou.
Een derde heeft iets
waar je nog nooit van gehoord hebt.
En een vierde heeft iets
waarover je alles dacht te weten,
maar belicht dat op een nieuwe manier.
Ik vertel mensen dat
grote verhalen daar beginnen --
deze vier kruispunten
van wat jou fascineert
en waar anderen iets mee hebben.
Voor de meeste mensen werkt dit erg goed.
Maar een van mijn studenten,
een brugklasser, Charlotte,
was niet overtuigd.
Charlotte was erg goed in het maken
van lijstjes, maar weigerde poëzie.
"Juf," zei ze, "ik ben
gewoon niet interessant.
Ik heb niks interessants te vertellen."
Dus ik liet haar lijst na lijst maken,
en op een dag was de opdracht:
"10 Dingen die ik al geleerd
had moeten hebben."
Charlotte's Nummer drie was,
"Ik zou moeten weten
niet verliefd te worden
op mannen van 3 keer mijn leeftijd."
Ik vroeg haar wat ze bedoelde,
en ze zei: "Juf, dat is een lang verhaal."
En ik zei: "Charlotte,
het klinkt behoorlijk interessant."
Dus scheef ze haar eerste gedicht,
een liefdesgedicht zoals ik
nog nooit had gehoord.
Het gedicht begon ...
"Anderson Cooper is woest aantrekkelijk."
(Gelach)
"Zag je hem op 60 Minutes,
wedstrijdzwemmen met Michael Phelps --
met alleen een zwembroek aan --
het water in duikend
om de zwemkampioen te verslaan?
Na de race zwaaide hij
zijn natte, wolkenwitte haar
en zei, 'Je bent een god.'
Nee, Anderson, jij bent de god."
(Gelach)
(Applaus)
Nu weet ik dat de basisregel van cool zijn
is dat je onaangedaan lijkt,
nooit toegeeft dat iets je beangstigt,
of indruk maakt of je opwindt.
Iemand vertelde me ooit dat je
dan zo door het leven loopt.
Je beschermt jezelf
tegen alle onverwachte leed of pijn.
Maar ik tracht zo door het leven te lopen.
En ja, dan vang je al die ellende en pijn.
Maar wanneer mooie,
verbazingwekkende dingen
uit de hemel vallen,
ben ik klaar om ze te vangen.
Met gesproken woord laat ik mijn studenten
verbazing herontdekken,
hun instinct tegengaan
om cool en onaangedaan te zijn,
en actief verbinding te hebben
met alles om zich heen,
zodat ze kunnen herinterpreteren
en er iets mee scheppen.
Niet dat ik denk dat gesproken woord
de ideale kunstvorm is.
Ik zoek altijd naar de beste manier
om elk verhaal te vertellen.
Ik schrijf musicals,
maak korte films naast mijn poëzie.
Maar ik onderwijs gesproken woordpoëzie
omdat het toegankelijk is.
Niet iedereen kan noten lezen
of bezit een camera,
maar iedereen kan communiceren,
en iedereen heeft verhalen
waarvan de rest van ons kan leren.
Daarbij laat gesproken woordpoëzie
directe connecties toe.
Niet zelden voelen mensen zich alleen
of onbegrepen,
maar gesproken woord leert
dat met het vermogen jezelf uit te drukken
en het lef om die verhalen
en meningen te presenteren,
je beloond zou kunnen worden
met een ruimte vol leeftijdsgenoten,
of je gemeenschap, die luisteren.
Misschien zelfs een reusachtig
meisje met capuchon
die zich verbonden voelt
met wat je deelde.
Dat is een groots besef,
vooral op je veertiende.
Plus, nu met Youtube
is die connectie niet eens
beperkt tot één ruimte.
Ik bof zo, dat er een heel
archief met voordrachten is
die ik mijn studenten kan laten zien.
Dat geeft ze nog meer gelegenheid
om een dichter of een gedicht te vinden
waar ze een band mee hebben.
Het is verleidelijk --
wanneer je dit eenmaal weet --
om steeds hetzelfde gedicht te schrijven,
of telkens hetzelfde verhaal te vertellen,
omdat je daarmee kunt rekenen op applaus.
Enkel zelfexpressie onderwijzen
is niet genoeg;
je moet groeien en onderzoeken
en risico's nemen en jezelf uitdagen.
En dat is stap drie:
je werk doordringen
met de specifieke dingen
die jou tot jezelf maken,
zelfs al veranderen
die dingen voortdurend.
Want stap drie eindigt nooit.
Maar je komt pas toe aan stap drie,
na het nemen van
de eerste stap: ik kan dit.
Ik reis veel om les te geven,
en ik zie niet altijd
elke student zijn stap drie bereiken,
maar ik had veel geluk met Charlotte,
dat ik haar reis kon zien ontvouwen.
Ik zag haar leren
dat ze, door haar waarheden
in in haar werk te stoppen,
gedichten kan schrijven
die alleen Charlotte kan schrijven --
over oogbollen, en liften,
en Dora de ontdekkingsreiziger.
En ik probeer verhalen
te vertellen die alleen ik kan vertellen.
Zoals dit verhaal.
Ik heb lang nagedacht over de beste
manier om dit verhaal te vertellen,
en of de beste manier
een PowerPoint zou zijn of een korte film
en waar precies het begin,
het midden en het eind waren.
Ik vroeg me af of aan het eind
van deze presentatie
alles me duidelijk zou zijn, of niet.
Ik dacht altijd dat mijn debuut
in de Bowery Poetry Club was,
maar misschien was dat al veel eerder.
Tijdens mijn voorbereiding
ontdekte ik deze oude dagboekpagina.
Ik denk dat 54 december
eigenlijk 24 december zou moeten zijn.
Het is duidelijk dat ik als kind
zo door het leven ging.
Ik denk dat we dat allemaal deden.
Ik wil anderen die verwondering
helpen herontdekken --
ermee aan de slag willen gaan,
ervan willen leren,
willen delen wat ze hebben geleerd,
wat ze aan waarheid ontcijferd hebben,
en wat ze nog aan het ontcijferen zijn.
Ik sluit graag af
met het volgende gedicht.
Toen ze Hiroshima bombardeerden,
vormde de explosie een mini-supernova,
zodat ieder dier, mens of plant
in direct contact
met de stralen van die zon
ter plekke in as veranderde.
Wat nog over was
van de stad volgde spoedig.
De langdurige schade
van nucleaire straling
veranderde een hele stad en haar bewoners
in poeder.
Toen ik geboren werd,
keek ik volgens mijn moeder
de ziekenhuiskamer rond
met een blik die zei:
'Dit? Dit heb ik eerder gedaan.'
Ze zegt dat ik oude ogen heb.
Toen mijn opa Genji stierf,
was ik vijf jaar oud,
maar ik nam mijn moeder
bij de hand en zei:
"Geen zorgen, hij komt terug als baby."
En toch, voor iemand die dit
blijkbaar al eens gedaan heeft,
heb ik nog steeds geen idee hoe het moet.
Mijn knieën knikken bij ieder optreden.
Mijn zelfvertrouwen kun je meten
in theelepeltjes,
vermengd in mijn gedichten,
en het smaakt elke keer weer vreemd.
Maar in Hiroshima werden
sommige mensen weggevaagd.
Ze lieten enkel een horloge
of dagboekpagina achter.
Dus het geeft niet dat mijn zakken
uitpuilen met onzekerheden,
ik blijf het proberen,
hopend dat ik ooit een gedicht schrijf,
goed genoeg om in een museum te exposeren
als het enige bewijs dat ik bestond.
Mijn ouders noemden me Sarah,
wat een bijbelse naam is.
God vertelde Sarah dat ze
iets onmogelijks kon doen
en ze lachte,
want de eerste Sarah,
die wist niet wat ze
met onmogelijk moest aanvangen.
En ik? Nou, ik ook niet,
maar ik zie het onmogelijke iedere dag.
Onmogelijk is verbinding
trachten te maken in deze wereld
met de anderen, terwijl
om je heen dingen verwoest worden,
wetend dat terwijl je spreekt,
zij niet slechts wachten
om iets te zeggen -- ze luisteren.
Ze voelen precies wat jij voelt
op het moment dat jij het voelt.
Daarnaar streef ik telkens
wanneer ik mijn mond open:
die onmogelijke connectie.
Er is een stuk muur in Hiroshima,
volkomen zwartgeblakerd door de straling.
Maar op het trapje ervoor, zat iemand
die de stenen afschermde van de stralen.
Het overblijfsel
is een permanente schaduw positief licht.
Na de atoombom,
zeiden experts dat het 75 jaar zou duren
voor op de besmette grond van Hiroshima
ooit nog iets zou groeien.
Maar die lente ontsproten
nieuwe knoppen aan de grond.
Wanneer ik je ontmoet, in dat moment,
ben ik niet langer deel van je toekomst.
Ik begin spoedig deel
van je verleden te worden.
Maar in dat moment
deel ik je heden met je.
En jij deelt het mijne met mij.
Dat is het allermooiste geschenk.
Dus vertel me dat ik
het onmogelijke kan doen,
en ik zal je waarschijnlijk uitlachen.
Ik weet niet of ik
de wereld kan veranderen,
want ik weet er niet zo heel veel van --
en ik weet ook niet
erg veel over reïncarnatie,
maar als je me hard genoeg laat lachen,
vergeet ik soms in welke eeuw we leven.
Dit is niet mijn eerste keer hier.
Het is ook niet mijn laatste.
Dit zijn niet de laatste
woorden die ik deel.
Maar voor het geval dat...
doe ik mijn best
om het deze keer goed te doen.
Dank u.
(Applaus)
Dank u.
(Applaus)
Dank u.
(Applaus)