Wat geeft de trompet haar schelle geluid en de tuba zijn indringende 'hoempapa'? En wat maakt de trombone zo jazzy? Dat ligt niet aan het koper waar de instrumenten van zijn gemaakt, maar aan de route die de lucht aflegt van de longen van de muzikant naar de beker van het instrument. Zoals elk geluid, bestaat muziek uit trillingen van de lucht. Instrumenten worden ingedeeld op basis van hoe die trillingen ontstaan. Op slaginstrumenten wordt geslagen. Op snaarinstrumenten wordt getokkeld of gestreken. Door houtblazers wordt lucht geblazen tegen een riet of een scherpe rand. Bij koperblaasinstrumenten echter, komen de trillingen rechtstreeks van de mond van de muzikant. Een van de eerste dingen die een koperblazer moet leren, is diep inademen, totdat ieder luchtdeeltje in de longen is geperst. Als al die lucht eenmaal binnen is, moet ze er via de mond weer uit, maar daar ontstaat een innerlijk gevecht: de muzikant probeert zijn lippen vast op elkaar te houden terwijl hij voldoende lucht blaast om ze open te duwen. De ontsnappende lucht wordt tegengewerkt door de lipspieren, maakt een opening, de aperture genoemd, en maakt de trilling die koperblazers de 'buzz' noemen. Als er een mondstuk tegen die trillende lippen wordt gezet, verfijnt dat de buzz een beetje, en wordt de trilling op bepaalde frequenties versterkt. Maar wat het echt interessant maakt, is welk instrument aan dat mondstuk vastzit. Een koperblaasinstrument bestaat in feite uit een buis die resoneert met de luchtkolom die er doorheen geblazen wordt. De geluidsgolven die door die kolom gaan maken een frequentiepatroon, de harmonische boventoonreeks genoemd, met noten die ver uit elkaar staan aan de lage kant, maar die dichter bijelkaar komen naarmate de toon hoger wordt. De muzikant kan de toonfrequentie veranderen door kleine veranderingen aan de lipspanning en de ademsteun. Langzame, warme, ruisende lucht zorgt voor lagere tonen, en snellere, koude, stromende lucht zorgt voor hogere tonen in de reeks. Maar in elke harmonische reeks zijn bepaalde frequenties afwezig en wat koperblaasinstrumenten zo veelzijdig maakt, is dat je er tussen verschillende reeksen mee kunt schakelen. Op de trompet bijvoorbeeld, kan je de luchtbuis verlengen door ventielen in te drukken, terwijl je dat op een trombone doet door de schuif uit te trekken. Het verlengen van de buis rekt de trillende luchtkolom uit, verkleint het aantal trillingen en leidt tot een lagere toon. Daarom kan de tuba, het grootste koperblaasinstrument, ook de laagste noten spelen. Dus met veranderingen in de buislengte wordt van harmonische reeks gewisseld terwijl kleine veranderingen in de luchtstroom en de lipspanning zorgen voor de verschillende noten binnen een reeks. En die noten komen uiteindelijk door de uitlopende beker aan het uiteinde. Wat begon als een diepe ademhaling en een trillende buzz van de lippen is nu veranderd in een krachtige en koperachtige melodie. De virtuoze manier waarop de muzikant elk deel van het proces beïnvloedt: van de longen, tot de lippen, tot het mondstuk, tot het instrument zelf, zorgt voor een indrukwekkend toonpalet dat gehoord kan worden in muziekgenres over de hele wereld. Door de kracht van natuurlijke resonantie flexibel en gecontroleerd te gebruiken, zijn koperblaasinstrumenten een prachtig voorbeeld van de samensmelting van menselijke creativiteit met de fysica van de wereld.