Het is gemakkelijk om te vergeten
dat vorige nacht
een miljard mensen gingen slapen
zonder toegang tot elektriciteit.
Een miljard mensen.
2,5 miljard mensen beschikken
niet over schone keukenbrandstof
of schone brandstof voor verwarming.
Dat zijn de problemen in de derde wereld.
En het is gemakkelijk voor ons
om niet te empathisch zijn
met mensen zo ver van ons bed.
Maar ook in onze eigen ontwikkelde wereld
zien we de spanning
van stagnerende economieën
die de levens van de mensen
om ons heen verstoren.
We zien het in hele delen van de economie,
waarbij de betrokken mensen
hoop voor de toekomst verliezen
en wanhopen over het heden.
We zien dat in de Brexitstemming.
We zien dat in de Sanders-Trump
campagnes in mijn eigen land.
Maar ook in landen
die pas onlangs de overstap maakten
naar de ontwikkelde wereld.
In China zien we
hoe moeilijk president Xi het heeft
nu hij zoveel mensen in de kolen
en mijnbouw moet gaan ontslaan.
Die zien geen toekomst voor zichzelf.
Wanneer we als samenleving beslissen
hoe we de problemen
van de ontwikkelde wereld
en van de ontwikkelingslanden
gaan aanpakken,
moeten we bepalen welke stappen we nemen
en hoe we de milieu-impact
van deze besluiten in goede banen leiden.
We werken al 25 jaar aan dit probleem,
sinds Rio
en het Kyoto-protocol.
Onze meest recente zet
is het Verdrag van Parijs,
en de daaruit
voortvloeiende klimaatafspraken
die worden geratificeerd
door landen over de hele wereld.
Ik denk dat we heel hoopvol kunnen zijn
dat deze overeenkomsten,
die bottom-up-overeenkomsten zijn,
waarbij landen hebben gezegd
wat ze denken dat ze kunnen doen,
echt en haalbaar zijn voor
de overgrote meerderheid van de partijen.
Het spijtige is,
dat nu we kijken
naar de onafhankelijke analyses
van wat die klimaatverdragen
waarschijnlijk gaan opleveren,
de omvang van het probleem
voor ons duidelijk wordt.
Dit is de schatting van
de Energy Information Agency in de VS
van wat er zal gebeuren
als de landen de klimaatafspraken nakomen
die in Parijs zijn gemaakt,
tussen nu en 2040.
Het toont de CO2-uitstoot
in de hele wereld
in de komende 30 jaar.
Er zijn drie dingen
die je moet bekijken en beseffen.
Eén, de CO2-uitstoot zal
naar verwachting blijven groeien
in de komende 30 jaar.
Met het oog op klimaatcontrole
moet de CO2-uitstoot letterlijk naar nul
want het is de cumulatieve uitstoot
die de planeet doet opwarmen.
Hieraan zie je dat fossiele brandstoffen
de race aan het winnen zijn.
Het tweede wat je zou moeten opvallen
is dat het grootste deel van de groei
uit de ontwikkelingslanden komt --
uit China, uit India,
uit de rest van de wereld,
waaronder Zuid-Afrika,
Indonesië en Brazilië --
nu de meeste van die landen hun volk
naar de laagste regionen
van levensstandaard tillen,
die wij in de ontwikkelde wereld
als vanzelfsprekend ervaren.
Het laatste ding
dat je zou moeten opvallen,
is dat er jaarlijks
ongeveer 10 miljard ton koolstof bijkomt
in de atmosfeer van de planeet
en zich verspreidt over zee en land.
Dat is bovenop de 550 miljard ton
die er vandaag al is.
Binnen 30 jaar
zullen we 850 miljard ton koolstof
in de lucht geloosd hebben,
wat waarschijnlijk onvermijdelijk maakt
dat de mondiale
gemiddelde oppervlaktetemperatuur
met 2-4°C gaat stijgen,
de oceaan zal verzuren
en de zeespiegel zal stijgen.
Dit wordt veroorzaakt door mensen,
door de leefwijze van de samenleving,
en het is aan ons om dat te veranderen,
niet om het te accepteren.
Maar de omvang van het probleem
is iets wat we moeten beseffen.
Verschillende naties
maken verschillende energiekeuzes
naargelang hun natuurlijke rijkdommen.
Het hangt af van hun klimaat.
Het hangt af van de ontwikkeling
die ze hebben doorgemaakt.
Het hangt af van waar
ze zich bevinden op de planeet.
Leven ze waar het meestal donker is
of wonen ze dichter bij de evenaar?
Allerlei dingen
bepalen de keuzes van landen
en ze maken elk een andere keuze.
Wat we bovenal moeten beseffen
is de keuze die China maakte.
China heeft besloten
en blijft besluiten,
om te draaien op steenkool.
De Verenigde Staten
hebben een alternatief.
Ze kunnen draaien op aardgas
door de uitvinding van fracking
en het schaliegas dat we hier hebben.
Ze bieden een alternatief.
De OESO-Europa heeft een keuze.
Het beschikt over duurzame energie,
die het kan inzetten in Duitsland
want het is rijk genoeg
om het zich veroorloven.
De Fransen en de Britten
tonen interesse in kernenergie.
Oost-Europa zet nog steeds
zwaar in op aardgas en steenkool,
en het aardgas uit Rusland,
met al zijn verwikkelingen.
China heeft veel minder keuzes
en een veel moeilijker
probleem om op te lossen.
Als je kijkt naar China
en je jezelf afvraagt
waarom steenkool zo belangrijk voor ze is,
moet je niet vergeten
wat China heeft gedaan.
China bracht mensen naar de elektriciteit,
niet elektriciteit naar de mensen.
Ze hebben het platteland
niet geëlektrificeerd.
Ze bouwden steden.
Het verstedelijkte door met goedkope
arbeidskrachten en lage energiekosten
exportindustrieën te creëren,
om zo een enorme hoeveelheid
groei te financieren.
Als we kijken naar China's weg,
dan weten we allemaal dat de welvaart
in China dramatisch is toegenomen.
In 1980 leefde 80 procent
van de Chinese bevolking
onder de extreme armoede-grens,
onder het niveau
van $1,90 per persoon per dag.
Tegen het jaar 2000 leefde slechts
20 procent van de Chinese bevolking
onder dat niveau van extreme armoede --
een opmerkelijke prestatie,
toegegeven, met beperkingen
in de burgerlijke vrijheden
die moeilijk te aanvaarden
zouden zijn in de westerse wereld.
Maar de impact van al die rijkdom
gaf mensen toegang
tot veel betere voeding.
Er kwamen waterleidingen
en riolen,
daardoor een dramatische
afname van buikloopziekten,
maar wel meer luchtvervuiling buitenshuis.
Maar in 1980 en zelfs vandaag de dag,
was luchtvervuiling binnenshuis
doodsoorzaak nummer één in China,
omdat mensen niet beschikken
over zuivere brandstoffen
om te koken en te verwarmen.
In feite wordt geschat dat nog in 2040
200 miljoen mensen in China
niet zullen beschikken
over schone brandstoffen om te koken.
Ze hebben een opmerkelijk traject te gaan.
India moet ook aan de behoeften
van haar eigen mensen voldoen,
en gaat dat doen door kolen te verbranden.
Als we kijken naar voorspellingen
van het milieu-effecten rapport
over verbranding van kolen in India,
dan zal India bijna vier keer
meer energie uit steenkool halen
dan uit hernieuwbare bronnen.
Niet omdat ze
de alternatieven niet kennen,
maar rijke landen
kunnen doen wat ze willen,
en arme landen doen wat ze moeten doen.
Wat kunnen we dus doen om de uitstoot
van koolstof op de tijd stoppen?
Wat kunnen we doen om
deze prognose te wijzigen?
Want het is een voorspelling
die we kunnen veranderen
als we de wil hebben om het te doen.
Allereerst moeten we nadenken
over de omvang van het probleem.
Tussen nu en 2040 zullen er
800 tot 1600 nieuwe steenkoolcentrales
worden gebouwd op de wereld.
Deze week worden tussen de één en drie
1-gigawatt kolencentrales
wereldwijd opgestart.
Dat gebeurt ongeacht wat we willen,
omdat de mensen die hun land regeren,
de belangen van hun burgers beoordeelden
en besloten dat het in het belang
van hun burgers was om dat te doen.
En dat gaat gebeuren,
tenzij ze een beter alternatief hebben.
En elke 100 van deze centrales
zullen tussen de één en drie procent
van het klimaatbudget
van de Aarde opgebruiken.
Dus telkens je denkt dat je iets moet doen
aan de opwarming van de aarde,
vergeet dan niet dat wekelijks
iemand een kolencentrale opstart
die 50 jaar lang in bedrijf zal blijven
en je verhindert er iets aan te doen.
We vergaten waarover
Vinod Khosla het altijd had.
Hij is van Indiase afkomst,
maar een Amerikaanse durfkapitalist.
Hij zei in de vroege jaren 2000
dat als je wilde dat China en India
afzagen van fossiele brandstoffen,
je een technologie moest creëren
die slaagde voor de 'Chindia test',
'Chindia' is een samenvoegsel
van de twee woorden.
Ze moest allereerst levensvatbaar zijn,
wat betekent dat ze het technisch gezien
in hun land konden uitvoeren,
en dat ze door de mensen
in het land zou worden aanvaard.
Ten tweede moest het
een schaalbare technologie zijn,
die dezelfde voordelen kon leveren
als fossiele brandstoffen
op hetzelfde tijdschema
zodat ze eenzelfde levenstandaard
kunnen bereiken,
die wij, nogmaals, vanzelfsprekend vinden.
Ten derde moest ze kosteneffectief worden
zonder subsidie of mandaat.
Ze moest op eigen benen kunnen staan.
Ze kon niet voor zoveel mensen
worden gehandhaafd
als die landen moesten gaan bedelen
of als een ander land zou zeggen:
"Ik drijf geen handel met jullie",
om die technologische
verschuiving te laten gebeuren.
Aan de Chindia-test
voldoet gewoonweg geen enkel alternatief.
Dat zegt de EIA-voorspelling ons.
China bouwt 800 gigawatt aan kolen,
400 gigawatt aan waterkracht,
en ongeveer 200 gigawatt nucleair
en op energie-equivalente basis,
gecorrigeerd voor onderbrekingen,
ongeveer 100 gigawatt
aan duurzame energie.
800 gigawatt aan steenkool.
Ze doen dat, de kosten beter
kennende dan enig ander land.
Ze kennen de noodzaak
beter dan enig ander land.
Maar daarnaar streven ze voor 2040
tenzij wij ze een beter alternatief geven.
Om ze een betere keuze te geven,
moet die aan de Chindia-norm voldoen.
Als je naar alle alternatieven kijkt,
zijn er eigenlijk twee
die er bijna aan voldoen voldoen.
De eerste is een nieuwe vorm
van nucleaire energie
waarover ik straks zal praten.
Een nieuwe generatie kerncentrales
staat op de tekentafels
rondom de wereld,
en de mensen die ze ontwikkelen zeggen:
we kunnen ze in 2025 demonstreren
en in 2030 opschalen,
als je ons toestemming geeft.
Het tweede alternatief
dat er op tijd zou kunnen zijn,
is zonne-energie op bruikbare schaal
ondersteund met aardgas,
dat we vandaag al kunnen gebruiken,
in tegenstelling tot de batterijen
die nog in ontwikkeling zijn.
Wat houdt die nieuwe kernenergie tegen?
Verouderde regelgeving
en mentaliteit van gisteren.
We hebben geen gebruik gemaakt
van ons nieuwste wetenschappelijke
denken over radiologische gezondheid,
om te bepalen hoe te
communiceren met het publiek
en hoe nieuwe kernreactoren te testen.
We hebben nieuwe wetenschappelijke kennis
die we moeten gebruiken
om te verbeteren hoe we
de nucleaire industrie reguleren.
Het tweede punt is dat we
nog zitten met een mentaliteit
die zegt dat het 25 jaar duurt
en 2 tot 5 miljard dollar kost
om een kerncentrale te ontwikkelen.
Dat komt door de historische,
militaire mentaliteit
vanwaar de kernenergie kwam.
Deze nieuwe nucleaire ondernemingen zeggen
dat ze energie kunnen leveren
voor 5 cent per kilowattuur.
En ze kunnen
100 gigawatt per jaar leveren.
Ze kunnen het demonstreren in 2025
en op schaal leveren in 2030.
Als we ze de kans geven.
Op dit moment wachten we
in principe op een wonder.
Wat we nodig hebben is een keuze.
Als het niet veilig of goedkoop kan,
moet het niet worden toegepast.
Ik vraag jullie niet
om een idee te propageren,
maar schrijf je leiders,
schrijf de leider van de ngo's
die je ondersteunt,
en vertel ze om de keuze
aan jullie te laten,
niet aan het verleden.
Veel dank.
(Applaus)