Het is fijn om objectief te zijn
in het leven, op meerdere manieren.
Het probleem is dat we
door een gekleurde bril kijken
naar allerlei situaties.
Neem bijvoorbeeld
iets simpels, zoals bier.
Als ik je er een paar gaf om te proeven
en je moest ze beoordelen
op intensiteit en bitterheid,
zouden verschillende bieren
verschillende plekken innemen.
Wat als we het objectief zouden aanpakken?
In het geval van bier zou dat simpel zijn.
Wat als we een blinde proeverij houden?
Als we dezelfde test zouden
doen met hetzelfde bier,
ziet het er iets anders
uit bij de blinde test.
De meeste bieren gaan naar één plek.
Je kunt ze bijna niet uit elkaar houden,
met als uitzondering natuurlijk Guinness.
(Gelach)
Op dezelfde manier kunnen
we over fysiologie denken.
Wat gebeurt er als mensen
iets verwachten van hun fysiologie?
We verkochten bijvoorbeeld pijnstillers.
We zeiden tegen sommigen
dat hun medicatie duur was,
tegen anderen dat het goedkoop was.
De dure medicatie werkte beter.
Het nam meer pijn weg bij mensen,
omdat verwachtingen invloed
hebben op onze fysiologie.
Natuurlijk weten dat bij sport,
als je fan bent van een bepaald team,
je de wedstrijd altijd bekijkt
vanuit het perspectief van je eigen team.
Al deze gevallen tonen
vooraf gevormde denkbeelden
en onze verwachtingen kleuren onze wereld.
Wat gebeurde er bij belangrijkere zaken?
Wat gebeurde er met vragen die te maken
hadden met sociale gerechtigheid?
We wilden weten wat de 'blinde testversie'
voor denken over ongelijkheid zou zijn.
We begonnen ongelijkheid te onderzoeken
en voerden grootschalige enquêtes uit
in de VS en andere landen.
We stelden twee vragen:
weten mensen hoe groot
het verschil is qua ongelijkheid?
En hoe groot zou het verschil moeten
zijn, volgens de ondervraagden?
Laten we over de eerste vraag nadenken.
Stel je voor dat ik alle mensen in de VS
zou gaan sorteren van
de armste persoon rechts
tot de rijkste helemaal links
en ze in vijf emmers zou verdelen:
de armste 20 procent,
de volgende 20 procent,
de volgende, de volgende,
en de rijkste 20 procent.
Dan vraag ik: hoeveel
van de rijkdom denk je
dat in elk van die emmers zit?
Om het eenvoudiger te maken,
vertel me eens
hoeveel rijkdom jij denkt dat er
in de onderste twee emmers zit.
De laagste 40 procent.
Neem even de tijd.
Denk erover na en kies een getal.
Normaal gesproken denken we niet na.
Denk nog even na en kies een echt getal.
Heb je het?
Dit is wat veel Amerikanen ons vertellen.
Zij denken dat de laagste 20 procent
ongeveer 2,9 procent van de rijkdom heeft,
de groep daarna 6,4 procent heeft,
wat samen uitkomt op
iets meer dan negen procent.
De groep daarna heeft 12 procent,
die daarna 20 procent,
en men denkt dat de rijkste 20 procent
58 procent van alle rijkdom heeft.
Je kunt zien hoe dit zich
verhoudt tot wat je dacht.
Wat is nou de werkelijkheid?
De werkelijkheid ligt iets anders.
De armste 20 procent heeft
0,1 procent van de rijkdom.
De volgende 20 procent heeft
0,2 procent van de rijkdom.
Dat is samen 0,3 procent.
De groep daarna heeft 3,9,
die daarna 11,3,
en de rijkste groep heeft
84-85 procent van alle rijkdom.
De werkelijkheid en wat we denken
verschilt enorm van elkaar.
Wat willen we dan?
Hoe kunnen we dit eigenlijk aanpakken?
Om te bekijken
wat we nou echt willen,
dachten we aan de filosoof John Rawls.
Als je John Rawls nog kent:
hij had een idee over
de rechtvaardige maatschappij.
Hij zei dat een rechtvaardige maatschappij
een maatschappij is waar,
als je er alles over weet,
op om het even welke plek wil instappen.
Het is een mooie definitie,
want als je rijk bent,
wil je misschien dat de rijken
meer geld hebben en de armen minder.
Als je arm bent, wil je meer gelijkheid.
Maar als je die maatschappij instapt
in elke mogelijke situatie
en je weet het niet van tevoren,
moet je over alle aspecten nadenken.
Het is een beetje als blind proeven,
omdat je niet weet
wat het gevolg is als
je een beslissing neemt.
Rawls noemt dit
"de sluier van onwetendheid".
We namen een andere grote groep Amerikanen
en stelden hen de vraag
onder de sluier van onwetendheid.
Wat zijn de eigenschappen van
een land waar je bij zou willen horen,
wetende dat je op elke willekeurige
plek terecht kan komen?
Dit is wat er uit kwam.
Wat wilden de mensen
aan de eerste groep geven,
de armste 20 procent?
Ze wilden ze ongeveer
10 procent van de rijkdom geven.
De volgende groep,
14 procent van de rijkdom,
21, 22, en 32 procent.
Niemand in ons onderzoek
wilde volledige gelijkheid.
Niemand in onze testgroep vond
dat socialisme een geweldig idee is.
Wat betekent het nou?
Het betekent dat er ongelijkheid is
tussen wat we hebben en
wat we denken te hebben,
maar we hebben een minstens net zo groot
verschil tussen wat we eerlijk vinden
en wat we denken te hebben.
We kunnen deze vragen
niet alleen over rijkdom stellen.
We kunnen het over andere zaken hebben.
We stelden mensen uit verschillende
plekken op de wereld deze vraag,
mensen die liberaal of conservatief waren,
en ze gaven ons hetzelfde antwoord.
We vroegen het aan rijk en arm,
hetzelfde antwoord,
mannen en vrouwen,
luisteraars van de openbare omroep
en Forbes-lezers.
We vroegen het aan mensen
in Engeland, Australië, de VS --
vergelijkbare antwoorden.
We vroegen het aan verschillende
afdelingen van een universiteit:
we checkten
bijna elke afdeling van Harvard.
Bij de Harvard Business School
waren er een aantal die wilden dat rijken
meer kregen en anderen minder.
De gelijkheid was verbazingwekkend.
Sommigen hier hebben op
Harvard Business School gezeten.
We hebben de vraag ook
over iets anders gesteld.
Wat vinden jullie van de verhouding tussen
het loon van de CEO t.o.v. de arbeiders?
Je ziet wat mensen denken dat de ratio is.
Dan vragen we ze wat
de ratio zou moeten zijn.
Wat is de werkelijkheid?
Wat is waar? Je kan zeggen dat
het niet zo slecht is, nietwaar?
Rood en geel verschilt niet veel.
Dat komt omdat ik ze niet
op dezelfde schaal heb getekend.
Het is lastig te zien.
Er zit geel en blauw door elkaar.
En de andere uitkomsten van welvaart dan?
Welvaart is niet alleen rijkdom.
We vroegen naar zaken zoals gezondheid.
Hoe zit het met de verkrijgbaarheid
van voorgeschreven medicatie?
Hoe zit het met de levensverwachting?
De levensverwachting van kinderen?
Hoe willen we dat dit verdeeld wordt?
Hoe zit het met scholing voor jongeren?
En ouderen?
Aan de hand van al deze zaken
leerden we dat de mensen
ongelijke welvaart niet leuk vinden,
maar andere zaken die ongelijk zijn,
als gevolg van welvaart
nog veel kwalijker vinden.
Ongelijkheid in gezondheid
of scholing, bijvoorbeeld.
We leerden ook dat
mensen vooral openstaan
voor veranderingen in gelijkheid
als het om mensen gaat
die minder invloed hebben --
jonge kinderen en baby's,
omdat we ze niet zien als verantwoordelijk
voor hun eigen situatie.
Welke lering kunnen we hier uit trekken?
Er bestaan twee kloven:
een kenniskloof en
een wenselijkheidskloof.
De kenniskloof is iets
waar we over nadenken.
Hoe scholen we mensen?
Hoe zorgen we dat mensen
anders denken over ongelijkheid
en de gevolgen van ongelijkheid inzake
gezondheid, onderwijs,
jaloezie, misdaadcijfers enzovoorts?
Dan is er de wenselijkheidskloof.
Hoe doen we mensen anders denken
over wat we werkelijk willen?
De definitie van Rawls,
zijn denkbeeld over de wereld,
de aanpak van blind testen,
neemt onze egoïstische motivatie weg.
Hoe implementeren we
dit op een hoger niveau,
op een grotere schaal?
Ten slotte hebben we een actiekloof.
Hoe pakken we werkelijk dingen aan?
Ik denk dat het antwoord
ligt in denken aan mensen
als jonge kinderen en baby's,
die niet veel invloed hebben,
omdat mensen blijkbaar geneigd zijn
meer voor hen over te hebben.
Samenvattend, de volgende keer
dat je bier of wijn gaat drinken
vraag je dan eens af in hoeverre
deze ervaring werkelijk is
en wat in je ervaring een placebo-effect
als gevolg van verwachtingen.
Denk dan na over wat dit betekent
voor andere beslissingen in je leven
en hopelijk ook voor beleidsvraagstukken
die ons allemaal aangaan.
Heel erg bedankt.
(Applaus)