De laatste keer dat ik de stem van mijn zoon hoorde, was toen hij de voordeur uit liep op weg naar school. Hij riep nog één woord in het donker: "Doei." Het was 20 april 1999. Later die ochtend, op de Columbine High School, hebben mijn zoon Dylan en zijn vriend Eric 12 studenten en een leraar vermoord en hebben ze ruim 20 anderen verwond voor ze zichzelf van het leven beroofden. Dertien onschuldige mensen zijn overleden, hun geliefden bleven achter in een staat van verdriet en trauma. Anderen liepen verwondingen op, sommigen waren voorgoed verminkt of gehandicapt. Maar hoe afschuwelijk deze tragedie echt was, kan niet alleen uitgedrukt worden in het aantal doden en gewonden. Het is onmogelijk om de psychologische schade te kwantificeren van de mensen in de school, of van degenen die betrokken waren bij de hulpverlening en het schoonmaken. Het is onmogelijk de omvang van een tragedie als deze vast te stellen, helemaal als het kan dienen als blauwdruk voor andere schutters die zelf wreedheden willen gaan plegen. Columbine was een vloedgolf, en toen die voorbij was, zou het nog jaren duren voordat de gemeenschap en de maatschappij de impact konden bevatten. Het heeft mij jaren gekost de nalatenschap van mijn zoon te proberen te accepteren. Het wrede gedrag dat het einde van zijn leven heeft gedefiniëerd, heeft mij duidelijk gemaakt dat hij een heel ander persoon was dan ik kende. Naderhand vroegen mensen: "Hoe kan je dit niet geweten hebben? Wat was jij nou voor moeder?" Ik stel mezelf nog steeds diezelfde vragen. Vóór de schietpartijen vond ik mezelf een goede moeder. Het opvoeden van mijn kinderen tot meelevende, gezonde, verantwoordelijke volwassenen was de belangrijkste rol van mijn leven. Maar de tragedie heeft me ervan overtuigd dat ik gefaald heb als ouder en dat is gedeeltelijk waarom ik hier vandaag ben. Behalve zijn vader was ik degene die Dylan het beste kende en het meest van hem hield. Als iemand had kunnen weten wat er aan de hand was, dan zou ik dat toch zijn? Maar ik wist het niet. Ik ben hier vandaag om de ervaring te delen van hoe het is om de moeder te zijn van iemand die moordt en pijn veroorzaakt. Na de tragedie heb ik jarenlang mijn geheugen gepijnigd, om te begrijpen waar ik als ouder gefaald had. Maar er zijn geen eenvoudige antwoorden. Ik kan jullie geen oplossingen bieden. Het enige dat ik kan doen, is delen wat ik heb geleerd. Als ik met mensen spreek die mij niet kenden voor de schietpartij, heb ik drie uitdagingen. De eerste, als ik een ruimte als deze binnenkom, weet ik niet of een van de aanwezigen een verlies heeft geleden door wat mijn zoon heeft gedaan. Ik vind het nodig om het leed te erkennen dat is veroorzaakt door een familielid dat dat zelf niet meer kan doen. Dus eerst, vanuit de grond van mijn hart: het spijt me als mijn zoon u verdriet heeft gedaan. De tweede uitdaging die ik heb, is dat ik begrip moet vragen, en zelfs medeleven, als ik over de dood van mijn zoon praat als zelfmoord. Twee jaar voor zijn dood schreef hij op een blaadje in een kladblok dat hij zichzelf sneed. Hij zei dat hij gekweld was en dat hij een pistool wilde om zijn leven te beëindigen. Ik wist hier niets van tot maanden na zijn dood. Als ik over zijn dood praat als zelfmoord, probeer ik de wreedheid aan het eind van zijn leven niet af te zwakken. Ik probeer te begrijpen hoe zijn suïcidale gedachten geleid hebben tot moord. Na veel lezen en gesprekken met experts ben ik ervan overtuigd dat zijn betrokkenheid bij de schietpartij niet kwam omdat hij wilde moorden, maar omdat hij zelf dood wilde. De derde uitdaging die ik heb als ik praat over de moord/zelfmoord van mijn zoon, is dat ik praat over mentale gezondheid -- excuus -- is dat ik praat over mentale gezondheid, of hersengezondheid zoals ik het zelf liever noem, omdat dat tastbaarder is. En tegelijkertijd heb ik het over geweld. Het laatste wat ik wil doen is bijdragen aan de misverstanden die er al zijn rondom mentale aandoeningen. Slechts een heel klein percentage van de mensen met mentale problemen zijn gewelddadig naar andere mensen. Maar van degenen die door zelfmoord om het leven komen, wordt geschat dat ongeveer 75 tot misschien meer dan 90 procent een mentale aandoening hebben die te diagnostiseren is. Zoals jullie goed weten, is ons mentaal zorgsysteem niet in staat om iedereen te helpen, en niet iedereen met destructieve gedachten voldoet aan de criteria voor een specifieke diagnose. Veel mensen met constante gevoelens van angst of boosheid of hopeloosheid worden nooit onderzocht of behandeld. Te vaak krijgen ze pas onze aandacht als ze een gedragscrisis krijgen. Als de schattingen kloppen dat een á twee procent van alle zelfmoorden gepaard gaan met de moord op een ander, dan zal als de zelfmoorden toenemen, zoals bij meerdere groepen het geval is, ook het aantal moord/zelfmoorden toenemen. Ik wilde begrijpen wat er voor zijn dood gebeurde in het hoofd van Dylan, dus ik zocht naar antwoorden bij andere nabestaanden van zelfmoordenaars. Ik heb onderzoek gedaan en hielp bij inzamelingsacties, en waar ik kon, heb ik gesproken met mensen die een zelfmoordcrisis hebben overleefd, of een poging daartoe. Een gesprek wat me erg heeft geholpen, was met een collega die me met iemand anders hoorde praten op mijn werkplek. Ze hoorde me zeggen dat het niet kon dat Dylan van me had gehouden als hij zoiets wreeds kon doen. Toen ze me later alleen trof, verontschuldigde ze zich omdat ze had geluisterd, maar ze zei dat ik fout zat. Ze zei dat toen zij een jonge, alleenstaande moeder was met drie kleine kinderen, ze erg depressief was en werd opgenomen voor haar eigen veiligheid. Ze was er op dat moment van overtuigd dat haar kinderen beter af zouden zijn als zij dood zou zijn, dus ze maakte een plan om haar leven te beëindigen. Ze verzekerde me dat moederliefde de sterkste band op aarde was en dat ze meer van haar kinderen hield dan van wat dan ook, maar dat ze door haar ziekte er zeker van was dat ze beter af waren zonder haar. Wat zij vertelde en wat ik van anderen heb geleerd, is dat we de zogenaamde beslissing of keuze om door suïcide te sterven niet maken op de manier waarop we een auto kiezen, of waar we naartoe gaan op een zaterdagavond. Mensen die extreem suïcidaal zijn, zijn een medisch noodgeval 'fase vier'. Ze denken niet helder en zijn hun zelfbeheersing kwijt. En ondanks dat ze een plan kunnen maken en zich logisch gedragen, is hun waarheidsbesef vervormd door een filter van pijn dat hun interpretatie van de realiteit dicteert. Sommige mensen zijn erg goed in het verbergen van deze toestand en vaak hebben ze daar een goede reden voor. Velen van ons hebben op enig moment suïcidale gedachten gehad, maar hardnekkige, voortdurende, suïcidale gedachten en het verzinnen van manieren om te sterven zijn symptomen van een ziekte, en zoals vele ziekten, moet deze toestand onderkend en behandeld worden voordat het een leven kost. Maar mijn zoon's dood was niet alleen een zelfmoord. Het was een massamoord. Ik wilde weten hoe zijn suïcidale gedachten moorddadig werden. Maar er is weinig onderzoek en er zijn geen eenvoudige antwoorden. Ja, hij was waarschijnlijk depressief. Zijn persoonlijkheid was perfectionistisch en hij vertrouwde alleen op zichzelf, en dat maakte dat hij niet snel om hulp van anderen zou vragen. Hij had een aantal dingen meegemaakt op school waardoor hij zich minderwaardig, vernederd en boos voelde. En hij had een ingewikkelde vriendschap met een jongen die zijn gevoelens van woede en vervreemding deelde, en die ernstig gestoord, controlerend en moorddadig was. En in deze periode in zijn leven waarin hij uiterst kwetsbaar en breekbaar was, had Dylan toegang tot wapens, ook al hebben we ze nooit in huis gehad. Het was verbazingwekkend eenvoudig voor een 17-jarige om wapens te kopen, zowel legaal als illegaal, of ik het nu wist of goedvond of niet. En op een of andere manier, 17 jaar en vele schietincidenten op scholen later, is het nog steeds zo makkelijk. Wat Dylan die dag heeft gedaan, heeft mijn hart gebroken, en -- zoals zo vaak na een trauma -- heeft zijn sporen nagelaten op mijn lichaam en geest. Twee jaar na de schietpartij kreeg ik borstkanker en nog twee jaar later begon ik mentale problemen te krijgen. Bovenop het constante, oneindige verdriet, was ik doodsbenauwd dat ik een familielid zou tegenkomen van iemand die door Dylan vermoord was, of dat ik overvallen zou worden door de pers of door een boze burger. Ik durfde het nieuws niet aan te zetten, omdat ik bang was om een slechte ouder of walgelijk persoon te worden genoemd. Ik kreeg paniek-aanvallen. De eerste kwamen vier jaar na de schietpartij, tijdens de voorbereidingen op de getuigenverklaringen, waar ik de nabestaanden onder ogen zou moeten komen. De tweede serie kwam zes jaar na de schietpartij, toen ik me voorbereidde om voor het eerst openbaar te spreken over moord/zelfmoord op een congres. Beide series duurden een aantal weken. Ze gebeurden overal: bij de bouwmarkt, op kantoor, of zelfs als ik in bed een boek las. Mijn gedachten zaten plotseling vast in een neerwaardse spiraal van angst en hoe hard ik ook probeerde om mijzelf te kalmeren of mezelf eruit te redeneren, het lukte me niet. Het voelde alsof mijn brein me probeerde te vermoorden. De angst voor de angst werd toen het enige waar ik nog aan kon denken. Toen heb ik persoonlijk ondervonden hoe het was om een storing in de hersenen te hebben en toen ben ik een echte pleitbezorger geworden voor hersen-gezondheid. Door therapie en medicatie en door voor mezelf te zorgen, kreeg ik mijn gewone leven weer terug, zo gewoon als kon onder de omstandigheden. Toen ik terugkeek op alles wat er gebeurd was, zag ik hoe de neerwaartse spiraal waarin mijn zoon terecht kwam waarschijnlijk twee jaar heeft geduurd, genoeg tijd om hulp voor hem te krijgen, als iemand maar had geweten dat hij hulp nodig had en wist wat er moest gebeuren. Telkens als iemand me vraagt: "Hoe kan je dit niet geweten hebben?", voelt het als een stomp in mijn maag. Het voelt als een beschuldiging en voedt mijn schuldgevoelens, die ik ondanks alle therapie die ik heb gehad altijd met me mee zal dragen. Maar wat ik wel heb geleerd: als liefde genoeg zou zijn om iemand met suïcidale gedachten te stoppen zichzelf pijn te doen, zouden er bijna nooit zelfmoorden zijn. Maar liefde is niet genoeg en er zijn voortdurend zelfmoorden. Het is de op één na meest voorkomende doodsoorzaak onder mensen tussen de 10 en 34, en 15 procent van de Amerikaanse jeugd heeft een zelfmoordplan gemaakt in het afgelopen jaar. Ik heb geleerd dat, hoe graag we het ook willen geloven, we niet alles kunnen weten of controleren wat onze geliefden denken en voelen. En het koppige geloof dat wij op de een of andere manier anders zijn, dat een geliefde er nooit aan zou denken zichzelf te kwetsen, of iemand anders, kan ervoor zorgen dat we niet zien wat ons in het gezicht staart. En als de allerslechtste scenarios daadwerkelijk gebeuren, moeten we ervan leren en onszelf vergeven dat we er niet van wisten of dat we niet de juiste vragen hebben gesteld of niet de juiste behandeling hebben gevonden. We moeten altijd aannemen dat iemand van wie we houden, misschien lijdt, zelfs als ze iets anders zeggen of zich niet zo gedragen. We moeten met ons hele wezen luisteren, zonder te oordelen of oplossingen te bieden. Ik weet dat ik met deze tragedie, met al deze tragedies, moet leven, voor de rest van mijn leven. Ik weet dat veel mensen zullen denken dat mijn verlies niet te vergelijken is met het verlies van andere families. Ik weet dat mijn strijd de hunne niet vergemakkelijkt. Ik weet ook dat er mensen zijn die vinden dat ik geen recht heb om te lijden, maar alleen levenslang berouw mag hebben. Uiteindelijk komt het op het volgende neer: het tragische feit is dat zelfs de meest oplettenden en verantwoordelijken onder ons soms niet kunnen helpen, maar in de naam van liefde, moeten we altijd blijven proberen het onbekende te weten. Dankjewel. (Applaus)