Ik groeide op bij lesbiennes in de bergen,
ik leek wel een boskabouter toen ik
in New York City kwam.
(Gelach)
Ik werd er een beetje gek van,
maar meer daarover later.
Ik begin mijn verhaal
toen ik acht jaar oud was.
Ik pakte een houten doos,
en begroef die met een dollarbiljet,
een pen en een vork in Colorado.
Ik dacht dat eeuwen later, mensachtigen
of buitenaardsen deze doos zouden vinden.
En zouden leren over hoe
onze soort ideeën uitwisselden,
misschien wel hoe we spaghetti eten.
Ik had geen idee.
Het is best grappig,
want hier ben ik, 30 jaar later,
en ik maak nog steeds dozen.
Een tijd geleden was ik in Hawai.
Ik hou van wandelen en surfen
en rare dingen doen,
en ik maakte een collage voor mijn moeder.
Ik pakte een woordenboek
en verscheurde het
en ik maakte een soort
Agnes Martin-raster,
ik gooide er hars over
en een bij kwam vast te zitten.
Ze is bang voor bijen
en ze is er allergisch voor,
dus ik goot nog meer hars over het canvas,
in een poging haar te verbergen.
Maar het omgekeerde gebeurde:
Het werd als het ware uitvergroot,
als een loep op de tekst
van het woordenboek.
Dus wat deed ik? Ik maakte meer dozen.
Nu begon ik met electronica, kikkers,
rare flessen die ik vond op straat,
alles wat ik kon vinden,
omdat ik mijn hele leven al dingen vond,
en probeerde verbindingen en verhalen
te bedenken tussen deze dingen.
Dus ik begon te tekenen rond de objecten,
en realiseerde me: "Goeie genade,
ik kan in de ruimte tekenen!"
Ik kan vrij bewegende lijnen maken.
Net zoals om een lijk
op een plaats delict.
Ik haalde de dingen weg
en ik maakte mijn eigen taxonomie
van fantasiesoorten.
Eerst botanische, die je
een beetje kunt voorstellen.
Daarna maakte ik vreemde
insecten en beesten.
Het was echt leuk;
ik tekende op lagen hars.
En het was gaaf,
want ik kreeg shows en zo.
Ik verdiende wat geld en kon mijn vriendin
mee uit eten nemen,
naar Sizzler gaan, of zo.
Dat was gaaf, joh.
(Gelach)
Op een bepaald moment kwam ik
bij de menselijke vorm,
levensgrote hars-beeldhouwwerken met
tekeningen van mensen tussen de lagen.
Het was fantastisch op één ding na:
ik ging dood.
Ik wist niet wat ik moest doen,
de hars was dodelijk.
Elke nacht dacht ik eraan.
Dus ik probeerde glas.
Ik begon te tekenen op de glaslagen,
alsof je op een raam tekent
en op nog een raam,
en nog een raam en je
al deze ramen voor elkaar zet
tot een driedimensionale samenstelling.
Dit werkte heel goed,
omdat ik kon stoppen met de hars.
Dat deed ik jarenlang.
Het culmineerde in een groot werk,
dat 'Het Drieluik' heet.
'Het Drieluik' was
grotendeels gebaseerd op
'De tuin der lusten' van Hieronymus Bosch,
een schilderij dat in Spanje
in het Prado museum hangt.
Kennen jullie dat schilderij?
Goed, want het is erg gaaf.
Het is zijn tijd ver vooruit.
'Het Drieluik', dus.
Ik neem je mee door het stuk.
Het weegt 24.000 pond.
Het is 5,5 meter breed.
Het is tweezijdig en bestaat dus uit
11 meter compositie.
Het is een beetje raar.
Dit is de bloedfontein.
(Gelach)
Links zie je Jezus en de sprinkhanen.
Daar is een grot
waar al deze wezens met dierenkoppen
tussen twee werelden reizen.
Ze gaan van de representatieve wereld
naar deze analoog gemaasde onderwereld,
waar ze schuilen.
Hier zijn dierkoppige wezens
bij de vuurtoren
en ze gaan massaal
zelfmoord plegen in de oceaan.
De oceaan is gemaakt
van duizenden elementen.
Dit is een vogelgod, vastgebonden
aan een slagschip.
(Gelach)
Billy Graham zit in de oceaan,
De Horizon van de olieramp, Waldo,
Osama Bin Ladens schuilplaats.
Je kunt een hoop rare dingen vinden
als je goed in de oceaan kijkt.
Maar goed, dit is een vrouwelijk figuur.
Ze komt uit de oceaan,
ze spuugt olie in haar hand,
er komen wolken uit haar andere hand.
De handen zijn een weegschaal.
Ze toont de mythologische balans
tussen aarde en heelal.
Dat is de ene kant van 'Het Drieluik'.
Het is een beetje verhalend.
Dat is haar hand waar ze in spuugt.
En dan ga je naar de andere kant,
dan heeft ze een slurf,
bijna een vogelbek,
ze spuugt wolken uit haar slurf.
Ze heeft een slangenstaart van 5,5 meter
die het 'Drieluik' verbindt.
Haar staart vat vlam door
de achterkant van de vulkaan.
(Gelach)
Ik weet niet hoe dat kwam.
(Gelach)
Dat gebeurt, weet je.
Haar staart eindigt
in een cyclopische oogbal,
gemaakt van kaarten met
terroristen uit 1986.
Kennen jullie die?
Ze komen uit de jaren tachtig,
verzamelkaartjes van terroristen.
Heel vooruitstrevend.
(Gelach)
Nu komen we bij mijn laatste project.
Ik ben bezig met 2 projecten:
het een heet 'Psychografieën'.
Het is een 6-jarig project om
100 mensachtigen te maken.
Elk van deze is een archief
van onze cultuur,
door de verscheurde media en materiaal.
Of het nu encyclopedieën,
woordenboeken of bladen zijn.
Maar elk beeld is een soort archief
van de menselijke vorm.
Ze reizen in groepen van 20, 4 of 12.
Ze lijken op cellen
ze komen samen en delen zich.
Je loop er als het waren tussendoor.
Het is jaren werk.
Elk beeld is als een microscopische dia
van 1.360 kilo met een mens erin.
Deze heeft een grot in zijn borstkas.
Dat is zijn hoofd, hier de borst,
je kan een begin zien.
Ik ga nu naar beneden langs het lijf.
Er komt een waterval uit zijn borstkas,
die bedekt zijn penis of niet-penis,
wat het ook is.
Een soort androgyn beeld.
Ik ga snel door deze beelden,
omdat ik niet veel tijd heb voor uitleg.
Hier zijn de lagen, zoals je kan zien.
Dit is een lichaam in tweeën gedeeld,
Deze heeft twee hoofden
en communiceert tussen die 2 hoofden.
Je ziet er pillen uitkomen
die in het hoofd van dit rare beeld gaan.
Hier is een bos in de borstholte.
Zie je dat?
Maar goed, deze talk gaat over dozen,
de dozen waarin we zitten.
Het zonnestelsel is ook een doos.
Dat brengt me bij mijn laatste doos.
Het is een stenen doos,
het heet 'Pionierswerk'.
(Gejoel)
In deze doos zit een fysicus,
een neurowetenschapper,
een schilder, een musicus,
een schrijver, een radiostation,
een museum, een school,
een uitgeeftak om alles wat we maken
met de wereld te delen,
een tuin.
We schudden deze doos op
en al deze mensen botsen
als deeltjes op elkaar.
Ik denk dat je zo de wereld
kunt veranderen.
Je kunt jezelf en de doos waarin je leeft
opnieuw indelen.
Je komt samen om erachter te komen
dat we in hetzelfde schuitje zitten,
dat de fictie van verschillen --
dit idee van landen, grenzen,
godsdiensten -- niet werkt.
We zijn allemaal gemaakt van hetzelfde,
in dezelfde doos.
En als we niet snel netjes en aardig
dingen gaan uitwisselen,
dan gaan we allemaal heel snel dood.
Dank jullie wel.
(Applaus)