Ik ben blij om hier over veteranen te praten, want ik ging niet het leger in omdat ik oorlog wilde voeren. Ik ging niet het leger in, omdat ik zo nodig in het buitenland wilde vechten. Eerlijk gezegd, ging ik het leger in, omdat de universiteit erg duur is en het leger me daarbij zou helpen. Ik ging het leger in, omdat ik niets anders kende en omdat ik dacht dat ik er goed in zou zijn. Ik kom niet uit een militaire familie. Ik ben geen soldatenkind. Niemand in mijn familie was ooit in het leger geweest en mijn eerste kennismaking met het soldatenleven kwam op mijn 13e, toen ik naar een militaire school werd gestuurd. Mijn moeder had sinds mijn achtste met de militaire school gedreigd. Ik had wat problemen toen ik opgroeide en mijn moeder waarschuwde me altijd: "Als je je niet herpakt, ga je naar die school." Dan keek ik haar aan en zei: "Mam, ik zal beter mijn best doen." Toen ik 9 jaar was, gaf ze me brochures als waarschuwing. Ik keek er dan naar en zei: "Oké mam, ik zal beter mijn best doen." Als 10- en 11-jarige bleef mijn gedrag steeds slechter worden. Ik kreeg waarschuwingen en proefperiodes van school nog voor ik tien was en werd voor het eerst in de boeien geslagen toen ik 11 jaar oud was. En toen ik 13 werd kwam mijn moeder naar me toe en zei: "Ik doe dit niet meer. Ik stuur je naar die school." Ik keek haar aan en zei: "Mamma, ik zie dat je boos bent en ik zal beter mijn best doen." Waarop ze zei: "Nee, je gaat volgende week." Zo maakte ik voor het eerst kennis met het militaire leven, omdat zij het een goed idee vond. Ik was het echt met haar oneens toen ik er net was. Want in de eerste 4 dagen was ik al 5 keer van school weggelopen. De school had een groot, zwart hek, en elke keer dat ze niet keken, rende ik de poort uit, want ze zeiden: als je dit niet wilt dan mag je zo weggaan. Dus dacht ik: "Wel in dat geval, zou ik graag vertrekken." (Gelach) Maar het werkte nooit. En ik verdwaalde steeds. Maar uiteindelijk, nadat ik er een tijdje was geweest, aan het eind van mijn eerste jaar op deze militaire school, besefte ik dat ik volwassen werd. Ik besefte dat de dingen waarvan ik genoot binnen deze school en deze structuur, iets waren wat ik nooit eerder had gekend: het feit dat ik deel uitmaakte van iets groters, van een team, dat het anderen kon schelen dat ik daar was. Het feit dat leiderschap daar geen slogan was, maar dat het aan de basis lag van mijn hele ervaring. Toen ik op het punt stond mijn middelbare school af te maken, ging ik nadenken wat ik wilde doen. Net zoals de meeste studenten had ik geen idee wat dat betekende of wat ik wilde doen. Ik dacht na over de mensen die ik respecteerde en bewonderde. Ik dacht veel aan mensen, voornamelijk mannen, in mijn leven tegen wie ik opkeek. Ze droegen allemaal het uniform van de Verenigde Staten van Amerika. Dus voor mij werden de vraag en het antwoord heel eenvoudig. De vraag wat ik wilde doen, was snel beantwoord: ik denk dat ik legerofficier word. Het leger startte een procedure en begon me te trainen. Ik wilde niet bij het leger, omdat ik oorlog wilde voeren. Maar ik trad toe in 1996. Toen was er niet zo veel gaande. Ik had nooit het gevoel dat er gevaar was. Ik ging in het leger op mijn 17e en had dus haar toestemming nodig -- en toen ik haar de papieren gaf, dacht zij dat het zoals school zou zijn. Ze dacht: "Het was goed, dus hij kan het beter blijven doen." Zonder te beseffen dat de papieren die ze ondertekende, betekenden dat haar zoon een legerofficier zou worden. Ik doorliep de procedures en ik dacht nog steeds: geweldig, ik dien misschien in het weekend of twee weken per jaar, doe mee aan oefeningen. Maar een paar jaar later, een paar jaar nadat mijn moeder had getekend, veranderde de hele wereld. Na 9/11 veranderde de context helemaal van het beroep dat ik gekozen had. Toen ik me aansloot, was dat niet om te vechten, maar nu ik erin zat, was dat precies wat er ging gebeuren. Ik dacht zo veel aan de soldaten die ik uiteindelijk moest leiden. Ik herinner me hoe ik 3 weken na 9/11 in een vliegtuig de oceaan over vloog, maar niet richting het leger. Ik had een beurs gekregen in het buitenland. Ik had een beurs gekregen om in het buitenland te studeren. Ik woonde in Engeland, best interessant, maar tegelijkertijd gingen de mensen met wie ik getraind had, de soldaten met wie ik altijd getraind had ter voorbereiding op een oorlog ... zij gingen er nu ook echt naartoe. Zij gingen nu naar plaatsen toe die de overgrote meerderheid van de mensen en de meesten van óns tijdens de training niet eens op een kaart konden aanwijzen. Het duurde een paar jaar voor ik afstudeerde en de hele tijd dat ik in Oxfords gebouwen doorbracht, die waren gebouwd honderden jaren voordat de VS werden gesticht, praatte ik met professoren over de aanslag op Aartshertog Ferdinand en hoe dat het begin van WOI had ingeluid, terwijl mijn hart en gedachten steeds bij mijn soldaten waren, die nu Kevlar helmen opzetten, hun kogelvrije vesten grepen, en uitvisten hoe je munitie vervangt of hoe je een machinegeweer schoonmaakt in het donker. Dat was de nieuwe realiteit. Toen ik klaar was en me bij mijn eenheid voegde en we ons klaarmaakten voor Afghanistan, waren er soldaten in mijn eenheid op hun 2e of 3e derde missie, terwijl het mijn eerste was. Ik herinner me de 1e keer dat we gingen. Als je in het leger gaat en je op een gevechtsmissie gaat, kijkt iedereen naar je schouder want daar zitten je insignes. Dus zodra je iemand ontmoet en je de hand schudt, bekijk je hun schouder om te zien waar ze geweest zijn, bij welke eenheid ze zaten. Ik was de enige met een lege schouder. Ik voelde het branden elke keer dat iemand ernaar keek. Maar je krijgt de kans om met je soldaten te praten, te vragen waarom ze bij het leger zijn gegaan. Ik deed het omdat de universiteit zo duur was. Veel van mijn soldaten hadden hele andere redenen. Omdat ze een zekere plicht voelden, omdat ze boos waren en er iets aan wilden doen. Ze waren het leger ingegaan omdat hun familie het belangrijk vond. Ze deden het omdat ze wraak wilden. Ze deden het om allerlei verschillende redenen. En nu zaten we allemaal in overzeese gevechtssituaties. Wat me verwonderde was dat ik, heel naïef, de volgende zin hoorde die ik nooit echt goed begrepen had. Na 9/11werd het gewoon dat mensen tegen je zeiden: "Dank je wel voor je dienst." Ik ging dat ook doen en begon het tegen mijn soldaten te zeggen. Nog voor ik op missie ging. Maar ik wist niet echt wat het betekende. Ik zei het omdat het goed klonk, omdat het gepast leek dat te zeggen tegen mensen die er waren geweest. "Bedankt voor je dienst." Maar ik had geen idee wat de context was of wat het betekende voor degene tegen wie je dat zei. Toen ik terugkwam uit Afghanistan, dacht ik dat als je het overleefd hebt, dat al het gevaar geweken was. Ik dacht dat als je terugkwam uit zo'n gebied, je simpelweg het zweet van je voorhoofd veegt en dat je zegt: "Pff, daar ben ik goed weggekomen." Zonder te begrijpen dat voor velen, als ze thuiskomen, de oorlog verdergaat. Het gaat verder in ons hoofd. Het gaat verder in de herinneringen. We herbeleven de gevoelens. Vergeef ons alsjeblieft, als we niet graag in grote menigtes zijn. Vergeef het ons alsjeblieft, wanneer we een week lang op een plek zijn geweest met 100% lichtdiscipline -- dat is als je geen wit licht mag gebruiken. Want wit licht is zichtbaar van kilometers ver. Terwijl groene of blauwe lampjes niet van ver gezien kunnen worden. Vergeef het ons dus als we eerst 100% lichtdiscipline hebben en een week later op Times Square staan dat we het moeilijk vinden om ons aan te passen. Vergeef het ons alsjeblieft, wanneer we weer bij ons gezin zijn, dat het zonder jou heeft weten te redden, en we hebben het moeilijk om de draad weer op te pakken. Want alles wat normaal was, is veranderd. Ik herinner me, dat ik bij terugkomst graag met mensen wilde praten. Ik wilde dat mensen me naar mijn ervaring zouden vragen. Ik wilde dat mensen zouden vragen: "Wat heb je gedaan?" Ik wilde dat ze zouden vragen: "Hoe was het? Hoe was het eten? Hoe was de ervaring? Hoe gaat het met je?" De enige vraag die ze me stelden, was: "Heb je iemand neergeschoten?" En dat waren de mensen die nieuwsgierig genoeg waren om überhaupt iets te vragen. Soms zijn mensen bang of bezorgd iets te zeggen dat beledigend kan zijn, of iets zal oproepen. Dus zeggen ze meestal niets. Het probleem is dan, dat het aanvoelt alsof je dienst niet eens erkend wordt, alsof het niemand iets kan schelen. "Bedankt voor je dienst," en het leven gaat door. Wat ik beter wilde begrijpen is wat daarachter zat en waarom 'bedankt voor je dienst' niet genoeg is. We hebben letterlijk 2,6 miljoen mannen en vrouwen in ons midden, die Iraq- of Afghanistanveteraan zijn. Soms weten we wie ze zijn, soms ook niet. Maar er is een gevoel, een gedeelde ervaring, een verbondenheid. We weten dat die ervaring en dat hoofdstuk in ons leven misschien wel afgesloten is, maar het is nog niet voorbij. 'Bedankt voor je dienst.' Mensen zeggen: "Wat betekent dat voor jou?" 'Bedankt voor je dienst', betekent voor mij dat je naar onze verhalen luistert, dat je vraagt wie we zijn. Dat je de kracht begrijpt, die zoveel mensen, mensen met wie we dienen, in zich hebben en waarom die dienst zoveel betekent. 'Bedankt voor je dienst' betekent: ja, we zijn nu thuis, en dragen geen uniform meer maar dat betekent niet dat onze grotere dienst aan ons land voorbij is. Het feit is dat er nog enorm veel gedaan en gegeven kan worden. Als ik naar mensen kijk zoals onze vriend Taylor Urruela, die zijn been verloor in Irak. Hij had twee grote dromen in zijn leven: soldaat worden en honkbalspeler worden. Hij verliest zijn been in Irak. Hij komt terug en in plaats van te denken, nu ik mijn been kwijt ben, is mijn droom voorbij, besluit hij dat nog steeds honkballer wil worden. Hij richt een groep op: VETSports, die nu landelijk met veteranen werkt en sport gebruikt als geneeswijze. Mensen zoals Tammy Duckworth, die helikopterpilote was. Om de helikopter te besturen heb je zowel je handen als je benen nodig. Haar helikopter wordt geraakt en ze probeert te sturen, maar de helikopter reageert niet op haar commando's. Ze probeert veilig te landen, maar dat lukt niet, omdat de helicopter niet reageert op de opdrachten van haar benen, omdat haar benen weggeblazen waren. Ze overleefde het ternauwernood. Hospikken kwamen en redden haar leven, maar tijdens haar revalidatie thuis besefte ze: "Mijn werk is nog niet klaar." Nu gebruikt ze haar stem als congreslid uit Illinois om te vechten en pleiten voor verschillende zaken, waaronder die van veteranen. We zijn in dienst gegaan, omdat we van het land houden dat we vertegenwoordigen. We zijn in dienst gegaan omdat we geloven in de idee en in de mensen links en rechts van ons. Het enige wat we vragen, is dat de zin 'bedankt voor je dienst' meer is dan slechts beleefdheid. Dat 'bedankt voor je dienst' betekent, dat je je het lot aantrekt van de mensen die naar voren stapten omdat hen dat gevraagd werd. Wat het voor ons betekent, niet alleen nu of tijdens gevechtsoperaties, maar lang nadat het laatste voertuig is vertrokken en het laatste schot gelost. Dit zijn de mensen met wie ik heb gediend en de mensen aan wie ik eer betoon. Dus dank je voor je dienst. (Applaus)