In de oase van intelligentsia
die TED is,
sta ik vanavond voor je,
als expert in het slepen
van zware dingen op koude plaatsen.
Bijna mijn hele volwassen leven
heb ik poolexpedities geleid,
en vorige maand hebben
mijn teamgenoot Tarka l'Herpiniere en ik
de meest ambitieuze expeditie voltooid
die ik ooit heb ondernomen.
Het voelt net of ik rechtstreeks
hierheen ben gebracht
vanuit vier maanden
ver van de bewoonde wereld,
waar ik liep te grommen en te vloeken,
rechtstreeks naar dit TED-podium.
Dus je snapt dat die overgang
niet helemaal naadloos was.
Een interessant neveneffect blijkt
het verdwijnen van
mijn kortetermijngeheugen.
Dus heb ik aantekeningen gemaakt
om te voorkomen
dat ik te veel loop te knorren en vloeken
in de komende 17 minuten.
Dit is de eerste lezing die ik geef
over deze expeditie.
We gingen geen genen ontcijferen
of ruimtetelescopen bouwen,
maar dit verhaal gaat over
alles geven om iets te bereiken
wat nooit eerder was gedaan.
Dus ik hoop dat je er
stof tot nadenken aan overhoudt.
Het was een reis, een
expeditie in Antarctica.
Het koudste, winderigste, droogste en
hoogst gelegen continent op aarde.
Een enorm groot
en fascinerend gebied.
Het is twee keer zo groot als Australië,
een continent dat even groot is
als China en India samen.
Ik heb trouwens iets interessants ontdekt
in de laatste paar dagen.
Iets wat Chris Hadfield bij TED
over een paar jaar ook wel zal krijgen.
Gesprekken die ongeveer zo gaan:
"O, Antarctica. Te gek.
Mijn man en ik hebben Antartica gedaan
met SNP voor onze trouwdag."
Of, "O, cool, ben je daar
voor de marathon geweest?"
(Gelach)
In feite was onze reis
69 marathons, van start tot finish,
in 105 dagen, een reis van 2.900 kilometer
te voet van de kust van Antarctica
naar de zuidpool en weer terug.
Tijdens de reis braken we het record
voor langste pooltocht
op spierkracht in de geschiedenis,
met meer dan 600 kilometer.
(Applaus)
Voor degenen uit het
San Francisco Bay-gebied,
het is evenver als lopen van
hier naar San Francisco
en dan omkeren en
weer teruglopen.
Dus wat campingtrips betreft
was dit een lange.
Eentje die ik hier
bondig samengevat zag
op deze illustere pagina's van de
Business Insider Malaysia
[Twee poolreizigers
maakten een poolexpeditie
waarvan bij de vorige poging
iedereen dood ging]
Chris Hadfield heeft erg mooi gesproken
over angst en het toeval van succes
en het toeval om te overleven.
Van de negen mensen die deze reis
ooit vóór ons probeerden te maken,
heeft niemand het gered
tot de pool en terug
en zijn er onderweg vijf gestorven.
Dit is Kapitein Robert Falcon Scott.
Hij leidde het laatste team dat
deze expeditie ondernam.
Scott, en zijn rivaal, Sir Ernest Shackleton,
hebben beide
in een periode van 10 jaar,
expedities geleid
om de eerste te worden
die de zuidpool zou bereiken,
en het binnenland van Antarctica
in kaart te brengen,
waarvan men toen minder wist
dan van het maanoppervlak,
want de maan konden we zien
door een telescoop.
Antarctica was een eeuw geleden
bijna nog niet in kaart gebracht.
Je kent misschien het verhaal.
Scotts laatste expeditie,
de Terra Nova Expeditie in 1910,
startte met een gigantische
invasie-achtige aanpak.
Hij had een groot team
met pony's en honden,
en tractoren die op benzine liepen.
Ze dropten vooraf meerdere
depots met voedsel en brandstof
waarlangs Scotts uiteindelijk team van vijf
naar de pool zou reizen,
waar ze zouden omkeren
en terugskieën naar de kust.
Scott en zijn uiteindelijk team van vijf
arriveerden op de zuidpool
in januari 1912
om te ontdekken dat ze verslagen waren
door het Noorse team van Roald Amundsen,
die de tocht per hondenslee deed.
Scotts team eindigde te voet.
Meer dan een eeuw lang
is deze reis niet afgemaakt.
Scotts vijfkoppige team stierf
op de terugweg.
Gedurende de laatste 10 jaar
heb ik mij afgevraagd waarom dat was.
Hoe kan het dat dit nooit overtroffen is?
Het team van Scott liep 2600 kilometer.
Niemand kwam sindsdien in de buurt.
Dit is het summum
van menselijk uithoudingsvermogen,
menselijk streven en atletisch vermogen
in misschien wel
het ruwste klimaat op aarde.
Het leek wel alsof
het record op de marathon
niet was verbroken sinds 1912.
Een vreemde en voorspelbare
combinatie van nieuwsgierigheid,
koppigheid en waarschijnlijk overmoed
maakten dat ik dacht de man te zijn
om deze klus af te maken.
In tegenstelling tot Scotts expeditie
waren we maar met zijn tweeën.
We startten aan de kust van Antarctica
in oktober vorig jaar,
en sleepten alles zelf mee,
iets wat Scott [in het Engels]
"man-hauling" noemde.
Ik zei: het is als heen en terug
naar San Francisco lopen,
maar ik bedoelde: trekken
aan iets dat zwaarder is
dan de zwaarste football-speler ooit.
Onze sleeën wogen in het begin
elk meer dan 200 kilo.
Precies wat de zwakste pony
van Scott meedroeg.
In het begin deden we gemiddeld
800 meter per uur.
Misschien heeft niemand deze tocht
nog geprobeerd,
in meer dan een eeuw,
omdat niemand stom genoeg was
om het te proberen.
Ik zeg niet dat we
aan het ontdekken waren
in de edwardiaanse betekenis
van het woord --
we gaven geen namen aan bergen
of brachten onbekende dalen in kaart --
maar denk ik dat we ons begaven
in onontdekt menselijk gebied.
Als we ooit ontdekken dat er een gebied
in de hersenen is
dat oplicht als men zichzelf vervloekt,
zou ik niet verbaasd zijn.
De gemiddelde Amerikaan
is 90 procent van de tijd binnen.
We gingen bijna vier maanden
niet naar binnen.
We hebben ook geen zonsondergang gezien.
Het was 24 uur per dag licht.
We leefden nogal spartaans.
Ik heb mijn ondergoed
driemaal verschoond in 105 dagen.
Tarka en ik deelden
nog geen drie vierkante meter canvas.
We hadden wel wat technologie die Scott
zich nooit heeft kunnen voorstellen.
We schreven live elke avond een weblog
vanuit de tent met een laptop
en een voor ons gebouwde satellietzender.
Alles op zonne-energie.
We hadden een buigzaam zonnepaneel
over de tent heen.
Schrijven was belangrijk voor mij.
Als kind werd ik geïnspireerd door
boeken over avonturen en ontdekkingen.
We hebben deze week gezien
hoe belangrijk de kracht is
van verhalenvertellen.
We hadden wel
21ste-eeuwse spullen,
maar de realiteit was dat wij
dezelfde uitdagingen hadden
die Scott ook had:
het weer en dat wat Scott 'zweven' noemde,
de wrijving tussen de slee en de sneeuw.
De laagste gevoelstemperatuur
was lager dan min 70 graden.
en we hadden nul zicht,
wat ze een 'white-out' noemen,
tijdens een groot deel van onze reis.
We liepen op en neer
over een van de grootste
en gevaarlijkste gletsjers ter wereld,
de Beardmoregletsjer.
Hij is 180 kilometer lang en bijna
geheel van blauw ijs.
Je ziet het prachtige, glimmende,
keiharde blauwe oppervlak,
bedekt met duizenden gletsjerspleten.
Deze scheuren in het gletsjerijs
zijn wel 200 meter diep.
Vliegtuigen kunnen er niet landen,
dus we liepen het grootste risico,
technisch gezien,
toen onze kans om
gered te worden het kleinst was.
We kwamen aan op de zuidpool,
na 61 dagen lopen,
en een dag pauze vanwege het weer.
Jammer genoeg was het
nogal een anti-climax.
Er is een permanent
Amerikaans basisstation,
het Amundsen-Scott zuidpoolstation.
Ze hebben een landingsbaan,
een kantine,
ze hebben hete douches,
een postkantoor, een souvenirwinkel,
een basketbalhal die ook bioscoop is.
Niet meer wat het ooit was.
Er liggen ook bergen afval.
Ik vind het geweldig
dat men er 365 dagen per jaar
kan verblijven,
met hamburgers en hete douches
en bioscopen,
maar lege kartonnen dozen
lijken daar bij te horen.
Je ziet links op deze foto
meerdere hectares afval
dat wacht tot het terug wordt gevlogen.
Er is ook een pool op de zuidpool.
We hebben die te voet bereikt,
zonder hulp,
geen steun, via de zwaarste route,
1450 kilometer in recordtijd,
meer gewicht trekkend dan wie dan ook.
Als we er waren gestopt
en teruggevlogen,
wat heel verstandig zou zijn geweest,
dan was ik nu uitgepraat,
en het zou ongeveer zo eindigen:
als je het juiste team hebt,
met de juiste spullen en techniek,
en als je genoeg zelfvertrouwen hebt
en genoeg vastberadenheid,
dan is alles mogelijk.
Maar toen keerden we om.
Toen werd het interessant.
Hoog op de Antarctische hoogvlakte,
meer dan 3.000 meter hoog, erg winderig,
koud en droog, waren we uitgeput.
We hadden meer dan
35 marathons afgelegd
en waren pas halverwege.
We hadden natuurlijk een vangnet
van ski-vliegtuigen en satelliettelefoon
en 24-uurs-navigatiebakens
die Scott niet had.
maar achteraf gezien,
maakte dat vangnet het
niet zozeer makkelijker,
maar stelde het ons in staat
enorme risico's te nemen
en echt tot aan het randje te gaan
van onze menselijke vermogens.
Het is een verfijnde vorm van marteling
om jezelf dagelijks uit te putten
tot aan verhongering,
terwijl je een slee vol eten trekt.
Ik had jarenlang gelikte
sponsorvoorstellen geschreven
over tot het uiterste gaan
van menselijk kunnen,
maar in het echt was het
een zeer beangstigende situatie.
Voordat we de pool bereikten,
hadden we twee weken tegenwind,
wat ons tempo drukte.
Daarom leefden we dagenlang
op half rantsoen.
Er was beperkt eten in de slee
om deze tocht te maken
dus probeerden we dat op te rekken
door nog maar de helft
van de nodige calorieën te eten.
Daardoor kregen we hypoglekemie --
hadden dag na dag
een lage bloedsuikerspiegel --
en werden steeds vatbaarder
voor de extreme koude.
Tarka nam op een avond deze foto,
nadat ik bijna was bezweken
aan onderkoeling,
zoals ons beiden herhaaldelijk overkwam.
Dat had ik nog nooit meegemaakt.
Het maakte me erg nederig.
Als je, net als ik, graag gelooft
dat je niet zo iemand ben
die snel opgeeft,
maar dat je vechtend ten onder gaat...
onderkoeling laat je geen keus.
Je kan totaal niets meer.
Je lijkt een dronken kleuter.
Je wordt zielig.
Ik weet nog dat ik alleen nog maar
wilde liggen en ermee kappen.
Het was een heel apart gevoel.
Het verraste me echt,
dat ik zo kon verzwakken.
En toen hadden we helemaal geen eten meer.
74 kilometer vóór het eerste depot
dat we op de heenreis hadden aangelegd.
We hadden op 10 plekken
voedsel en brandstof begraven
voor op de terugreis.
De brandstof was voor het kooktoestel
om sneeuw te smelten.
Ik was gedwongen om te bellen
met een verzoek om herbevoorrading.
Een ski-vliegtuig met acht dagen eten
om het tekort aan te vullen.
Het kostte 12 uur om ons te bereiken
vanaf de andere kant van de pool.
Dat vliegtuig bestellen was een van de
moeilijkste beslissingen in mijn leven.
Het voelt een beetje als bedrog
om hier te staan met een buikje.
Ik ben 14 kilo aangekomen
in de laatste drie weken.
Zoveel honger hebben gehad,
laat een geestelijk litteken achter
waardoor ik nu korte metten maak
met elk hotelbuffet dat ik tegenkom.
(Gelach)
Maar we waren echt
verschrikkelijke hongerig.
Ik heb geen seconde spijt
dat ik dat vliegtuig belde
omdat ik hier levend sta,
en gewoon dit verhaal kan vertellen.
Maar hulp van buitenaf krijgen
was nooit de bedoeling geweest.
Mijn ego heeft daar
nog steeds veel moeite mee.
Dit was mijn grootste droom
en nu was hij net niet
volledig gerealiseerd.
Op weg terug naar de kust
braken de stijgijzers
onder onze laarzen --
die voor het blauwe gletsjerijs waren --
op de top van de Beardmore.
We moesten nog 160 kilometer bergaf
op glibberig keihard blauw ijs.
Om het uur moesten ze gerepareerd worden.
Om het in verhoudig te zien:
dit zie je als je naar de
Beardmore-gletsjermonding kijkt.
Je zou heel Manhattan in dat gat
aan de horizon kunnen stoppen.
Het is 30 kilometer
tussen Mount Hope en Mount Kiffin.
Ik heb me nog nooit zo klein gevoeld
als op Antarctica.
Toen we aankwamen bij de gletsjermond,
lag er sneeuw die de
tientallen gletsjerspleten bedekte.
Een van de mannen van Shackleton
beschreef dit soort terrein
als lopen over het glazen dak
van een treinstation.
We zijn vaker gevallen
dan ik me kan herinneren.
Meestal stak er alleen
een ski of laars door de sneeuw.
Soms zakten we erin tot onze oksels,
maar gelukkig nooit dieper.
Minder dan vijf weken geleden,
na 105 dagen,
passeerden we deze
onopvallende finishlijn,
de kust van Ross Eiland
aan de Nieuw-Zeelandse kant van de pool.
Je ziet het ijs op de voorgrond
en die steenslag erachter.
Achter ons lag een ononderbroken skispoor
van bijna 2900 kilometer.
We maakten de langste poolreis
die ooit gelopen is
Iets waar ik wel tien jaar
over gedroomd had.
Terugkijkend sta ik nog steeds
achter alles wat ik al jaren zeg
over hoe belangrijk doelen zijn
en vastberadenheid
en geloof in eigen kunnen,
maar ik geef toe
dat ik niet had nagedacht
over wat er gebeurt als je
het allesbepalende doel hebt bereikt.
waar je het grootste deel
van je volwassen leven aan hebt gewijd.
Ik denk daar eigenlijk nog steeds over na.
Zoals ik zei, je ziet bijna niet
dat ik weg ben geweest .
Ik ben 14 kilo aangekomen.
Ik heb een paar plekken met vorstschade
die nu weggeschminckt zijn.
Op mijn neus en op beide wangen,
waar mijn bril zat,
maar vanbinnen ben ik erg veranderd.
Als ik eerlijk ben
heeft Antarctica me zo te pakken gehad
en me zo nederig gemaakt,
dat ik niet weet of ik dat ooit
onder woorden kan brengen.
Ik worstel nog steeds om mijn gedachten
op een rijtje te krijgen.
Dat ik hier sta en mijn verhaal vertel
bewijst dat iedereen
grote dingen kan bereiken,
met ambitie en passie,
door pure koppigheid,
door te weigeren op te geven,
dat als je 'iets hard genoeg droomt',
zoals Sting zei,
het een keer zal gebeuren.
Maar ik zeg je ook,
die cliché dat de weg ernaartoe
belangrijker is dan het doel?
Daar zit wat in.
Hoe dichter ik bij de finish kwam,
die stenige rotskust van Ross Eiland,
hoe meer ik besefte
dat de belangrijkste les
die deze lange, zware tocht me
misschien heeft geleerd, was
dat blijdschap geen finishlijn is.
Dat de perfectie waar zovelen van ons
van lijken te dromen,
misschien nooit echt haalbaar is.
Als we ons niet tevreden kunnen voelen,
hier, vandaag, nu, op onze reizen,
midden in de troep en het gejaag
dat we allemaal doen,
de open eindjes,
de takenlijstjes die half af zijn,
de volgende-keer-beter-acties,
dan zullen we het wellicht nooit voelen.
Veel mensen hebben me gevraagd, wat nu?
Ik ben op dit moment blij met het herstel
en met hotelbuffetten.
Maar zoals Bob Hope het zei:
ik voel me erg nederig,
maar ik denk dat ik sterk genoeg ben
om ermee om te gaan. (Gelach)
Dank je wel.
(Applaus)