Hallo, ik wil jullie vragen jezelf even aan mij over te geven, je ogen te sluiten en je te ontspannen, terwijl je in je stoel zit. Ik wil dat je denkt aan je vroegste herinneringen aan een kunstmuseum. Welke dingen komen in je op? Is 't het gebouw? Is het de architectuur? Zijn het de mensen met wie je daar was? Zijn het de objecten? Ik wil dat je dit in je achterhoofd houdt terwijl ik met jullie praat, want ik kom er later op terug. Maar voor nu: open je ogen. Ik werd verliefd op kunstmusea toen ik nog een klein meisje was. Mijn vader nam mijn tweelingbroer en mij mee naar de Nelson Atkins Museum of Art in Kansas City, Missouri, op de dagen dat we allemaal vrij waren. Ik herinner me hoe we over het plein reden, terwijl ik achterin de auto zat. Hij reed er dan door en dan zag ik de beeldentuin. Ik werd dan zo opgewonden, want ik wist wat zou gaan gebeuren. We reden door en terwijl hij een plek zocht om te parkeren, groeide de spanning in mij door. Ik zag dan Rodin's 'De Denker' buiten het museum zitten met zijn hand onder zijn kin, zijn lichaam gespannen door concentratie, zijn elleboog op zijn knie. We liepen hem dan voorbij onder die prachtige pilaren door en de entreedeuren wenkten me dan naar binnen. We moeten daar best vaak zijn geweest en er wat tijd hebben doorgebracht, want ik herinner me dat ik me er thuis voelde en dat ik er zoveel moois vond waarmee ik me verbonden voelde, zoals Jan van Huysum's stilleven van bloemen. Het is een memento mori genaamd 'Vaas met bloemen'. Ik herinner me dat ik dacht dat als ik daar lang genoeg kon staan, ik de bijen kon horen zoemen of de zachtheid van de bloemblaadjes kon voelen, of dat ik zelfs de bloemen zelf zou kunnen ruiken. Ik herinner me ook de verfijnde schoonheid van Caravaggio's schilderij van de heilige Johannus de doper. Ik herinner me zijn zachte huid en zijn haar en zijn rode mantel, en het vastgekoekte vuil onder zijn teennagels. Dit zijn de dingen die ik me herinner. Als ik terugdenk, kan ik het niet geloven, maar ik dacht dat ze al die dingen daar alleen voor mij hadden neergezet. Ik was een zesjarig kind en ze hadden alles daar alleen voor mij neer gezet. Nu heb ik twintig jaar in kunstmusea gewerkt, waar ik het voor mensen mogelijk maak zich met elkaar en met kunst en cultuur bezig te houden. Ik heb vaak nagedacht over de redenen waarom mensen graag naar kunstmusea gaan. En ik heb ook heel veel nagedacht over de redenen waarom mensen niet graag gaan. Ik ben benieuwd wat er gaat gebeuren met kunstmusea in de 21e eeuw. Nu heb ik een vraag voor jullie. Musea in de Verenigde Staten worden vaak vergeleken met twee andere instituten; kan iemand raden welke dat zijn? Roep maar. Publiek: Banken. Dana Kletchka: Banken, oké, dat klinkt logisch. Iets anders nog? Publiek: Bibliotheken. DK: Bibliotheken. Oké, we hebben kerken en bibliotheken. En dit is heel logisch. Want alle drie zijn zij een verzamelbak van cultuur. Ze staan allemaal op specifieke locaties. Ze bieden alle drie inspiratie en kennis waar we naar op zoek zijn. Ze representeren alle drie de rijkdom van onze cultuur op zowel intellectueel, spiritueel als creatief vlak. Maar voor heel veel mensen zijn het plekken van verveling en stilheid en rust, is het niet? We kennen allemaal de regels. Niet praten. Niets aanraken. Geen eten en drinken. Niet fotograferen. Ik kan doorgaan, maar doe het niet. Deze regels zijn er voor een reden, niet? Ze houden het veilig, je moet alles netjes op orde hebben. Maar ze neigen er ook naar mensen te vervreemden en dat klinkt ook heel logisch. Zelfs in de Verenigde Staten zijn musea verzamelingen van culturen die afstammen van koningen en koninginnen. Ze zijn ondergebracht in intellectuele ruimtes en in deze ongelooflijke architectonische gebouwen. Ze representeren ervaringen waar de meesten van ons alleen maar van kunnen dromen. Het zijn vertegenwoordigers van de macht van een gemeenschap en zelfs van landen. Ik vind het daarom geen wonder dat een hoop mensen musea te saai en elitair vinden en misschien zelfs onnodig. Maar ik wil beargumenteren dat kunstmusea niet zonder jou kunnen bestaan in hun huidige vorm. Volgens mij is het zo, dat omdat we in een wereld leven waarin mensen gedreven worden om nieuwe ervaringen na te jagen, nieuwe informatie te vinden, en zich met elkaar te verbinden, dat je niet kunt leven zonder kunstmusea. De 'National Endowment for the Arts' publiceerde enkele jaren terug een onderzoek. Het kwam erop neer dat deelname in de kunst dramatisch gedaald is in de laatste twintig jaar, of het nu om ballet, concerten van orkesten of tentoonstellingen gaat. Mensen komen niet en nemen niet langer plaats in stoelen en ze lopen niet door expositieruimtes. Aan de ene kant is dat erg verontrustend, maar aan de andere kant weten we hoe eigenlijk wel waarom. Er zijn mensen die hebben gezegd dat hoewel zij niet naar zulke culturele dingen gaan, ze wel zouden willen gaan, en ze gaven drie belangrijke redenen. De eerste is tijd. We hebben niet genoeg tijd voor de dingen die we moeten doen, laat staan voor de dingen die we willen doen. En er zijn mensen voor wie het nog moeilijker is om vervoer te regelen om er te komen, of om er hoe dan ook te komen. Ten tweede -- en als je jonge kinderen hebt, weet je waar ik het over heb -- als je kinderen onder de zes jaar hebt, is het erg moeilijk om de tijd te vinden om de kinderen zover te krijgen, in de auto te zetten, ze erheen te sleuren, en als je er eenmaal bent, is er voor hen niks te doen. Ik weet dat ik als ouder dat proces niet door wil, want ik wil het gezeur niet horen als we er eenmaal zijn. De derde reden dat mensen die zich graag met kunst willen bezighouden maar dat niet doen, zijn sociale ervaringen, of eigenlijk het gebrek daaraan. Voor mij is dit de meest schrijnende reden. Deze mensen willen niet in hun eentje ergens heen. Zelfs in situaties waarin geld een probleem is, kan een oplossing gevonden worden. Maar het sociale gedeelte, van het niet met iemand anders zijn, is niet iets waar mensen overheen kunnen stappen. -- dat ga ik nog niet doen -- Het 'National Endowment for the Arts' had nog een ander onderzoek gepubliceerd, en dit is erg paradoxaal. Zij zeiden dat mensen zich net zoveel met kunst inlaten als zij dat eerder deden. En ik weet dat je waarschijnlijk denkt: Dana, zei je zojuist niet dat mensen niet naar kunstmusea gaan, wat is het nou? Wat het is, is technologie. Mensen maken de verbinding met technologie. Ze downloaden opnames. Ze bekijken videos van concerten. Ze openen Google Art. Ze bekijken exposities online. Zo houden ze zich met kunst bezig op een manier die voor hen het meest logisch is vanuit het oogpunt van tijd, plaats, veiligheid en vanuit het oogpunt van de kosten. Ik denk dat het probleem hiermee is dat het mensen niet de ervaring geeft die je kan krijgen als je naar een rijke, sociale en interessante plek gaat. Er is geen vervanging voor daadwerkelijk ergens heen gaan en met andere mensen zijn en een relatie met hen aangaan en de discussie die kan plaatsvinden. Kunstmusea bezitten een belangrijke plek in onze cultuur en daar is een reden voor. Je kunt erheen gaan en dingen zien die je nog nooit eerder gezien hebt. Je kan er leren over tijden en plekken en andere mensen die anders ondenkbaar zouden zijn. Musea inspireren ons. Ze helpen ons denken en ze helpen ons onze plek in de wereld in acht te nemen; in een wereld die, zoals ik het zie, daar behoefte aan heeft. Maar ... je moet erheen gaan. Je moet er zijn om dit te kunnen ervaren. Het NEA-onderzoek waar ik je oorspronkelijk over vertelde, zei dat de belangrijkste reden waarom mensen naar musea gaan, is om tijd met vrienden en familie door te brengen, en ze willen iets nieuws leren, maar dat kan alleen als je erheen gaat. Tegenwoordig kan je alles wat je wilt weten online vinden. Er is geen tekort aan de informatie die daar te vinden is over kunstenaars en schilderijen en beelden en tentoonstellingen. Maar je kunt het niet ervaren tenzij je er fysiek heengaat. Persoonlijk. Ik wil zeker weten dat iedereen weet dat ik geen technofoob ben. Ik ben net zo verslaafd aan mijn iPhone als iedereen in deze ruimte, en ik ken sommige mensen hier, dus jullie weten waar ik het over heb. Ik denk echt dat er geweldige dingen zijn die musea op dit moment met technologie doen op educatief vlak. En het werkt. Maar goed, ik wil dat je teruggaat naar je herinnering waarin je in een museum was, die ik je eerder vandaag vroeg op te halen. Ik durf erom te wedden dat die gedachte niet bestond uit het werken met een scherm. Kunstmusea doen tegenwoordig een miljoen dingen om publiek te trekken; of het nu rondleidingen voor 6- tot 8-jarigen zijn, ervaringen voor studenten, muziekoptredens of het voordragen van gedichten. Soms komen er jonge kinderen binnen in groepen van peuterspeelzalen, maar ook leesgroepen en andere bezoekers. En allemaal hebben ze jou nodig. Jouw gedachten, jouw ideeën, jouw begrip van de wereld, jouw vrienden en familie behoren allemaal in een kunstmuseum. Want als een zesjarig meisje uit Kansas zo geïnspireerd kan zijn om dit grote museum binnen te gaan, en als de dingen die ik zie me kunnen inspireren om in een kunstmuseum te willen werken voor de rest van mijn leven, stel je dan eens voor wat jij zou kunnen ervaren in een kunstmuseum. Dankjewel. (Applaus)