In mijn vorige leven
was ik kunstenaar.
Ik schilder nog steeds.
Ik hou van kunst.
Ik hou van de vreugde
die kleur kan geven aan ons leven
en onze gemeenschappen,
en ik probeer om iets
van de kunstenaar in mij
in mijn politiek te leggen.
Ik ga hier vandaag
geen campagne voeren
voor mijn partij
geen campagne voeren
voor mijn partij
maar voor de politiek zelf
en de rol die ze kan spelen
om goede dingen te doen in ons leven.
11 jaar lang was ik burgemeester
van Tirana, onze hoofdstad.
We werden
met vele uitdagingen geconfronteerd.
Kunst maakte deel uit
van het antwoord
en mijn naam werd
in het prille begin
verbonden aan twee dingen:
sloop van illegale constructies
om openbare ruimte terug te krijgen
en het gebruik van kleuren
om de hoop te doen herleven.
Die was verloren gegaan
in mijn stad.
Dit gebruik van kleuren was niet
zomaar een artistieke daad.
Het was eerder een vorm
van politieke actie
toen de begroting van de stad
zo goed als nihil was.
Toen we het eerste gebouw
hadden geschilderd
door een stralend oranje
over het sombere grijs
van een gevel te gooien,
gebeurde iets onvoorstelbaars.
Er was een verkeersopstopping
en een menigte liep te hoop
als bij een spectaculair ongeval
of het plotse opdagen van een popster.
De Franse EU-ambtenaar
die verantwoordelijk was voor de financiering
haastte zich om zijn veto
uit te spreken tegen het schilderwerk.
Hij riep dat hij
de financiering zou blokkeren.
"Maar waarom?",
vroeg ik hem.
"Omdat de kleuren niet voldoen
aan de Europese normen”,
antwoordde hij.
"Nou," vertelde ik hem,
"de hele omgeving voldoet niet
aan de Europese normen.
Dit hier willen we niet,
maar de kleuren kiezen we zelf,
want dat is precies wat we willen.
Als u ons niet laat doorgaan
met ons werk,
hou ik hier een persconferentie,
hier en nu, op deze weg
en vertellen we de mensen
dat jullie ons op de vingers kijken
net als de censoren in de tijd
van het socialistisch realisme."
Hij werd wat onzeker
en stelde een compromis voor.
Maar ik vertelde hem:
“Nee, het spijt me,
maar een compromis in kleuren is grijs,
en grijs hebben we genoeg
voor de rest van ons leven.”
(Applaus)
Het is tijd voor verandering.
Het herstel van de openbare ruimte
gaf opnieuw het gevoel erbij te horen
in een stad waar de mensen
dat waren kwijtgeraakt.
De trots van mensen
over hun eigen woonplaats
was een gevoel dat jarenlang
begraven lag
onder de wildgroei van illegale barbaarse constructies
in de openbare ruimte.
onder de wildgroei van illegale barbaarse constructies
in de openbare ruimte.
Toen er overal kleuren verschenen,
bracht dat een verandering teweeg
in de geesten.
Veel gediscussieer:
“Wat is dit? Wat gebeurt er?
Wat doen die kleuren met ons?"
We hielden een poll,
de meest fascinerende poll
die ik in mijn leven heb gezien.
Wij vroegen mensen:
"Ben je ervoor
dat gebouwen zo geschilderd worden?"
De tweede vraag was:
"Wil je dat het stopt
of moeten we doorgaan?"
Op de eerste vraag
antwoordde 63%:
“Ja, we houden ervan.”
37% zei:
“Nee, we vinden het niet leuk.”
Maar op de tweede vraag zei de helft van die 37%
die er niet van hielden, dat het moest doorgaan. (Gelach)
Maar op de tweede vraag zei de helft van die 37%
die er niet van hielden, dat het moest doorgaan. (Gelach)
Er was dus iets veranderd.
Mensen lieten minder rommel
achter in de straten,
ze begonnen belastingen te betalen,
begonnen iets te voelen
dat ze vergeten waren,
en schoonheid fungeerde als een bewaker
waar gemeentelijke politie,
of de staat zelf, het liet afweten.
Ik herinner dat ik
door een straat liep
die net was geschilderd
en waar we bomen
aan het planten waren.
Een winkelier en zijn vrouw
waren een etalageruit aan het plaatsen.
Ze hadden de oude luiken
bij het afval gegooid.
Ze hadden de oude luiken
bij het afval gegooid.
"Waarom gooien jullie die luiken weg?",
vroeg ik hen.
"Omdat de straat nu veiliger is",
antwoordden ze.
"Veiliger? Waarom? Hebben ze hier
meer politieagenten geplaatst?"
"Kom op, man!
Welke politieagenten?
Je ziet het toch zelf.
Er zijn kleuren,
straatverlichting,
nieuwe bestrating zonder kuilen, bomen.
Het is mooi en het is veilig."
Inderdaad, schoonheid gaf die mensen
een veilig gevoel.
Niet onterecht.
De misdaadcijfers gingen omlaag.
De in 1990 gewonnen vrijheid
had de stad tot anarchie gebracht.
De barbarij van de jaren 90
had de stad zonder hoop achtergelaten.
Verf op de muren
gaf de kinderen geen eten,
evenmin zorgde het voor zieken
of onderwees het onwetenden,
maar het gaf hoop en licht,
en liet mensen inzien
dat het anders kan,
een andere geest,
een ander gevoel van leven.
Als wij datzelfde elan
en diezelfde hoop
in onze politiek konden brengen,
konden we een beter leven bouwen
voor elkaar en voor ons land.
We verwijderden 123.000 ton beton
alleen al op de rivieroevers.
We sloopten meer
dan 5.000 illegale gebouwen
in de hele stad,
de grootste zelfs
acht verdiepingen hoog.
We plantten 55.000 bomen
en struiken in de straten.
We hieven een groene belasting,
iedereen keurde het goed
en alle zakenlieden
betaalden ze regelmatig.
Door open examens
wierven we voor onze administratie
veel jonge mensen aan.
Zo kregen we
een gedepolitizeerde openbare instelling
Zo kregen we
een gedepolitizeerde openbare instelling
waar mannen en vrouwen
gelijk waren vertegenwoordigd.
Internationale organisaties
hebben tijdens de laatste 20 jaar
veel geïnvesteerd in Albanië.
Niet alles
werd even goed besteed.
Toen ik het bestuur
van de Wereldbank verzocht
om een project te financieren
om een modelontvangsthal
voor burgers te bouwen
net om de voortdurende corruptie
tegen te gaan,
begrepen ze me niet.
Maar mensen moesten in lange rijen
in de zon en in de regen wachten
om een certificaat
of gewoon een simpel antwoord te krijgen
uit twee kleine ramen
in twee metalen kiosken.
Ze betaalden om de wachtrij
de lange wachtrij te mogen overslaan.
Het antwoord op hun verzoeken kwam
van een stem uit een donker gat
en aan de andere kant
een mysterieuze hand
die hun documenten aannam
tijdens het doorzoeken van oude documenten
in afwachting van de steekpenning.
We konden elke week de onzichtbare bedienden
in de kiosken vervangen,
maar dat veranderde niets
aan deze corrupte praktijken.
"Ik ben ervan overtuigd",
vertelde ik een Duitse ambtenaar
van de Wereldbank,
"dat ze onmogelijk
konden worden omgekocht
als ze in Duitsland werkten,
in een Duitse administratie,
net zoals ik ervan overtuigd ben dat
als je Duitse functionarissen
van de Duitse administratie
in die gaten zou steken,
ze evenzeer zouden worden omgekocht."
(Applaus)
Het gaat niet om genen.
Het gaat niet om iemand
met een beter geweten
en anderen zonder geweten.
Het gaat om het systeem,
om de organisatie.
Het gaat ook
om omgeving en respect.
We verwijderden de kiosken.
We bouwden de heldere nieuwe ontvangsthal
die de mensen van Tirana
het gevoel gaf dat ze in het buitenland
hun verzoeken indienden.
We ontwierpen een online controlesysteem
en versnelden zo alle processen.
De burger kwam op de eerste plaats,
niet de bedienden.
De corruptie bij de overheid
in landen als Albanië --
het is niet aan mij om te zeggen
ook als Griekenland --
kan alleen worden bestreden
door modernisering.
"De regering opnieuw uitvinden
door de politiek uit te vinden"
is het antwoord.
Niet het opnieuw uitvinden van mensen
op basis van een vooraf
gedefinieerde formule
die de ontwikkelde wereld vaak tevergeefs
probeert op te leggen
aan mensen zoals wij.
(Applaus)
Het is zover kunnen komen
omdat politici in het algemeen,
maar vooral in onze landen,
laten we eerlijk zijn,
denken dat mensen dom zijn.
Zij gaan ervan uit dat,
wat er ook gebeurt,
mensen hen moeten volgen
terwijl de politiek er steeds minder
in slaagt antwoorden te geven
op de zorgen
of behoeften van het gewone volk.
op de zorgen
of behoeften van het gewone volk.
Politiek begint te lijken
op een cynisch teamspel
gespeeld door politici,
terwijl het publiek moet toekijken
alsof ze in een stadion zitten
waar passie voor politiek
geleidelijk aan vervangen wordt
door blindheid en wanhoop.
Van daaruit bekeken
lijken alle politici vandaag hetzelfde
Van daaruit bekeken
lijken alle politici vandaag hetzelfde
en lijkt politiek
een sport die meer agressiviteit
en pessimisme opwekt
dan sociale cohesie
en de wens
tot deelname aan de politiek.
Barack Obama won
— (Applaus) —
omdat hij mensen mobiliseerde
als nooit tevoren
via sociale netwerken.
Niet dat hij iedereen persoonlijk kende,
maar met een bewonderenswaardig vernuft
slaagde hij erin
ze tot activisten te transformeren
door hen de mogelijkheid te geven
argumenten en instrumenten te gebruiken,
die ze nodig hadden
om hun eigen campagne voor hem te voeren.
Ik tweet.
Ik vind het geweldig.
Ik houd ervan omdat ik er
mijn boodschap mee kan uitdragen,
maar het laat mensen ook toe
mij hun berichten te sturen.
Dit is politiek,
niet van bovenaf,
maar van onderaf,
en zijwaarts.
Dat ieders stem wordt gehoord,
is precies wat we nodig hebben.
Politiek gaat niet alleen over leiders,
niet alleen over politici en wetten.
Het gaat over hoe mensen denken,
hoe ze de wereld om zich heen zien,
hoe ze hun tijd en energie gebruiken.
Als mensen zeggen
dat alle politici hetzelfde zijn,
vraag jezelf dan af
of Obama hetzelfde was als Bush,
en François Hollande
hetzelfde als Sarkozy.
Neen.
Het zijn mensen met verschillende ideeën
en verschillende visies
op de wereld.
Wanneer mensen zeggen
dat niets kan veranderen,
denk dan even na
over hoe de wereld
er 10, 20, 50, 100 jaar
geleden uitzag.
Onze wereld wordt gedefinieerd
door het tempo van de veranderingen.
We kunnen allemaal
de wereld veranderen.
Ik gaf jullie een zeer klein voorbeeld
van hoe één ding,
het gebruik van kleur,
iets kan teweegbrengen.
Ik wil graag meer verandering
als eerste minister van mijn land,
maar iedereen kan iets veranderen
als je maar wil.
President Roosevelt zei:
"Als je gelooft dat je iets kunt,
ben je al halverwege."
Efharisto en kalinihta.
(Dankjewel en goedenacht.)
(Applaus)