Hallo allemaal. Mijn naam is Mac.
Mijn werk bestaat uit
het liegen tegen kinderen,
maar het zijn eerlijke leugens.
Ik schrijf kinderboeken.
Er is een citaat van Pablo Picasso:
"We weten allemaal dat kunst niet waar is.
Kunst is een leugen die ons
de waarheid doet beseffen,
of tenminste de waarheid die ons
gegeven is om te begrijpen.
De kunstenaar moet weten
hoe hij anderen kan overtuigen
van de waarachtigheid van zijn leugens."
Ik hoorde dit als kind voor het eerst,
en vond het geweldig,
maar ik had geen idee wat het betekende.
(Gelach)
Maar hier wil ik het vandaag over hebben:
waarheid en leugens, fictie en realiteit.
Hoe kan ik deze knoop
van zinnen ontwarren?
Dus ik zei, ik heb PowerPoint,
dus laten we een Venn-diagram maken.
["Waarheid. Leugens"]
(Gelach)
Dus daar is het dan. Pats boem.
We hebben waarheid en leugens
en dat kleine plekje,
de randen, in het midden.
Die overlap, dat is kunst.
(Gelach)
Oké. Een Venn-diagram.
(Gelach) (Applaus)
Maar dat is ook niet echt behulpzaam.
Ik ging pas echt iets begrijpen
van deze quote en van kunst,
of in ieder geval de kunst van fictie,
door het werken met kinderen.
Ik was vroeger begeleider
op een zomerkamp.
Dat deed ik als student met veel plezier
tijdens mijn zomervakanties.
Het was een sportzomerkamp
voor vier- tot zesjarigen.
Ik had de leiding over vierjarigen,
wat goed uitkwam, want
vierjarigen kunnen niet sporten
en ik ook niet.
(Gelach)
Ik sport op het niveau van een vierjarige,
dus wat er gebeurde is dat de kinderen
om wat pionnen drentelden,
ze het warm kregen
en dan onder een boom gingen zitten
waar ik al zat
-- (Gelach) --
en dan vertelde ik ze
zelfverzonnen verhalen.
Verhalen over mijn leven.
Over hoe ik in het weekend
naar huis ging om als spion te werken
voor de Koningin van Engeland.
Al snel kwamen er andere kinderen,
die niet in mijn groep zaten,
naar me toe en zeiden:
"Jij bent toch Mac Barnett?
Die kerel die spioneert voor
de Koningin van Engeland? "
En ik wachtte al mijn hele leven
tot vreemden me die vraag zouden stellen.
In mijn fantasie waren dat
ranke Rusinnen,
maar goed, vierjarigen --
je pakt wat je pakken kan
in Berkeley, Californië.
En ik realiseerde me dat
de verhalen die ik vertelde
echt waren op een manier
die mij bekend voorkwam
en erg opwindend was.
Het hoogtepunt zal ik nooit vergeten:
een klein meisje dat Riley heette.
Ze was piepklein,
en nam iedere dag haar
lunch mee naar buiten
en gooide altijd haar fruit weg.
Ze pakte haar stuk meloen
dat haar moeder meegegeven had,
en gooide het gewoon in de struiken
en at dan fruitsnacks
en puddinkjes en ik zei: "Riley,
dat kun je niet maken,
je moet je fruit opeten."
"Waarom?", vroeg ze.
Dus ik zei:
"Als je het in de struiken gooit,
groeien er straks overal meloenen".
Dit is ook de reden dat ik
verhalen aan kinderen ben gaan vertellen
en geen voedingsdeskundige ben geworden.
Dus Riley zei: "Dat gebeurt niet.
Echt niet".
Op de laatste dag van het kamp
stond ik vroeg op
en haalde een enorme watermeloen
in de groentewinkel
en verborg deze in de struiken,
en met de lunch zei ik:
"Riley, ga daar maar eens kijken
wat je hebt aangericht".
En -- (Gelach) --
ze baande zich door de struiken,
haar ogen werden groot,
ze wees naar die watermeloen
die groter was dan haar hoofd
en alle kinderen kwamen erop af
en kwamen om haar heen staan.
Een van de kinderen riep: "He,
waarom zit daar een sticker op? "
(Gelach)
En ik reageerde met:
"Daarom zeg ik dus altijd
dat je je stickers niet
in de struiken moet gooien.
Gooi ze in de prullenbak.
Je verpest de natuur op deze manier."
Riley bleef de hele dag
met die watermeloen rondlopen.
Ze was zo trots.
En Riley wist wel dat ze geen
meloen had laten groeien in zeven dagen,
maar ze wist ook
dat ze dat wél had gedaan,
en dat is een vreemde gewaarwording
die niet alleen is
voorbehouden voor kinderen.
Het kan van alles zijn.
Kunst kan ons daar brengen.
Ze was precies op die plek in het midden,
de plek die je kunst
of fictie kunt noemen.
Ik noem het verwondering.
Coleridge noemde dit 'bereidheid
tot het opschorten van ongeloof'
of 'dichterlijk vertrouwen',
voor die momenten dat een verhaal,
hoe vreemd ook,
toch op de waarheid lijkt
en dan kun je het toch geloven.
Dit is niet alleen voor kinderen.
Volwassenen kunnen dit ook.
Dat overkomt ons als we lezen.
Dit is de reden dat, over twee dagen,
mensen in Dublin aan
een wandeling beginnen
van Bloomsday en alles gaan bekijken
dat in "Ulyssess" gebeurde,
ook al is dat allemaal nooit echt gebeurd.
Of waarom mensen
in Baker Street in Londen
het huis van Sherlock Holmes bezoeken
ook al is 221B maar een nummer
dat op een gebouw is geverfd
dat nooit echt dat adres had.
We weten dat ze niet echt zijn,
maar ze voelen echt.
Dat kunnen wij.
We weten dat ze niet echt bestaan,
maar tegelijkertijd dat het wel zo is.
Voor kinderen is dat nog makkelijker
dan voor volwassenen,
daarom schrijf ik
graag voor kinderen.
Kinderen zijn voor mij het beste publiek
voor serieuze literaire fictie.
Als kind was ik geobsedeerd
door "geheime deur"-boeken,
zoals "Narnia",
waar je na het openen van een kast
in een magisch land terechtkwam.
Ik was ervan overtuigd
dat geheime deuren echt bestonden
en ik probeerde ze te vinden.
Ik wilde in die fictieve wereld
wonen en er binnen gaan, dat wil zeggen --
ik opende altijd bij iedereen
de kastdeuren. (Gelach)
Ik neusde in de kast
van mijn moeders vriend,
maar daar was geen geheim magisch land.
Alleen ander raar spul
waar mijn moeder misschien
van moest weten. (Gelach)
En ik vertelde haar er graag alles over.
Na mijn studie was mijn eerste baan
iets achter die geheime deuren.
Het bedrijf heette 826 Valencia.
En zat op Valencia Street 826
in het missiedistrict in San Francisco.
Er was destijds ook
een uitgeverij gevestigd,
Mc Sweeney's,
en het non-profit schrijfcentrum,
826 Valencia,
maar de voorkant van het pand
was een rare winkel.
Het pand had een winkelbestemming,
en in San Francisco wilde ze
voor ons geen uitzondering maken
dus de schrijver die het
had opgericht, Dave Eggers,
zei, om aan de regels te voldoen:
"Prima, dan maak ik er een winkel
in piraatbenodigdheden van."
Dus dat deed hij. (Gelach)
Het is prachtig. Alles is van hout.
Er zijn laden met citrusvruchten,
zodat je geen scheurbuik krijgt.
Ze hebben ooglapjes
in verschillende kleuren,
want in de lente willen piraten
ook wel eens gek doen.
Je weet het niet. Zwart is saai. Pastel.
Of ogen, ook in verschillende kleuren.
Gewoon glazen ogen, afhankelijk
van hoe je met de situatie om wilt gaan.
En gek genoeg,
kwamen er mensen in de winkel
om spullen te kopen.
Zij betaalden uiteindelijk de huur
van ons bijlescentrum, dat achterin zit.
Maar belangrijker voor mij
was de kwaliteit van het werk dat je doet.
Kinderen komen om te leren schrijven
en als je door zo'n gek, fictief
niemandsland heen moet
op weg naar je schrijfles
dan heeft dat effect op
het soort werk dat je maakt.
Het is als een geheime deur
waar je doorheen kan.
Dus ik had de leiding over
826 in Los Angeles
en het was mijn taak
om de winkel daar te bouwen.
We hebben daar de
Echo Park Time Travel Mart.
Dat is ons motto:
"Wanneer je ook bent, we waren er al".
(Gelach)
Dit is op Sunset Boulevard in Los Angeles.
Ons attente personeel
staat voor je klaar.
Ze komen uit allerlei tijdperken,
inclusief de jaren tachtig,
die gozer aan het eind
komt uit het zeer recente verleden.
Onze werknemers van de maand,
waaronder Genghis Khan, Charles Dickens.
We hebben echt geweldige mensen onder ons.
Dit zou je onze apotheekafdeling
kunnen noemen.
We hebben gepatenteerde medicijnen:
Canopische potten voor je organen,
communistische zeep waarop staat;
"Dit is voor het hele jaar zeep".
(Gelach)
Onze slushmachine ging
op de openingsavond kapot
en we wisten niet wat we moesten doen.
Onze architect zat onder de rode siroop.
Het leek wel of hij net
iemand had vermoord,
wat niet uitgesloten was
in het geval van deze architect.
Het moest het hoogtepunt
van de winkel worden!
Dus plaatsten we een bordje:
"Buiten gebruik. Kom gisteren terug".
(Gelach)
En dat was veel grappiger dan die slushies,
dus lieten we het zo.
Mammoetbrokken. Ze wegen
per stuk ruim drie kilo.
Barbarenafweermiddel. Zit vol sla
en potpourri -- dingen waar
barbaren een hekel aan hebben.
Dode talen.
(Gelach)
Bloedzuigers, de kleinste
doktoren uit de natuur.
En Vikingluchtjes, beschikbaar in
diverse heerlijke geuren:
teennagels, zweet en
verrotte groenten, brandstapels.
Want wij vinden dat Axe Bodyspray
alleen thuishoort op het slagveld,
niet onder je oksels.
(Gelach)
Dit zijn robot-emotiechips,
zodat robots liefde
of angst kunnen voelen.
Onze verkooptopper is Schadenfreude.
Heel onverwacht. (Gelach)
We hadden nooit gedacht
dat dat zou gebeuren.
Maar er zit een non-profit achter.
Achter de deur: "Alleen voor personeel"
komen kinderen in een ruimte
waar ze huiswerk maken,
verhalen schrijven en films maken.
Dit is een boekreleasefeestje
waar kinderen kunnen lezen.
Er is een kwartaalblad
met teksten van de kinderen
die na school langskomen.
We hebben release-feestjes
waar ze taart eten en hun ouders voorlezen
en melk uit champagneglazen drinken.
Het is een hele bijzondere plek,
omdat het zo'n rare ruimte
aan de voorkant heeft.
De grap is geen grap.
Je kunt bij deze fictie
niet precies de naden vinden,
en dat vind ik fantastisch.
Een klein beetje fictie
heeft de echte wereld gekoloniseerd.
Ik zie het als een boek in drie dimensies.
Er bestaat een term: 'metafictie'.
Dat zijn verhalen over verhalen,
en meta is heel hip nu.
De laatste opleving
was in de jaren zestig,
met romanschrijvers als
John Barth en William Gaddis,
maar het is altijd gebleven.
Het is bijna net zo oud
als verhalen vertellen zelf.
En één metafictieve techniek
is het doorbreken van de vierde wand.
Dat is wanneer een acteur
zich tot het publiek richt
en zegt: "Ik ben acteur,
dit is slechts illusie."
En zelfs dat quasi eerlijke moment,
staat in dienst van de leugen.
Het is bedoeld om het
kunstmatige van de fictie
naar de voorgrond te brengen.
Ik hou zelf meer van
het tegenovergestelde.
Als ik een vierde wand naar beneden haal
dan wil ik dat de fictie ontsnapt
en in de echte wereld terechtkomt.
Ik wil dat een boek een
geheime deur is die opengaat
en verhalen de werkelijkheid binnenlaat.
Dus dat probeer ik in mijn boeken.
Hier is een voorbeeld.
Dit is het eerste boek dat ik maakte.
Het heet "Billy Twitters
and his Blue Whale Problem".
Het gaat over een kind
dat een walvis als huisdier krijgt,
Voor straf.
Het verpest zijn leven.
Het wordt de volgende dag
bezorgd door FedUp
(Gelach)
En hij moet hem mee naar school nemen.
Hij woont in San Francisco --
een lastige stad om een walvis te hebben.
Veel heuvels en je betaalt
de hoofdprijs voor een woning.
Een totaal overspannen markt.
Maar onder het stofomslag
vind je een omhulsel,
een soort tweede jasje
met een advertentie
waarmee je 30 dagen vrijblijvend
een blauwe vinvis krijgt toegestuurd.
En je kunt een zelfgeadresseerde,
gefrankeerde envelop insturen
en dan sturen we je een walvis.
En kinderen schrijven echt.
Hier is een brief. Er staat "Beste mensen,
ik wil wedden om een tientje
dat jullie me geen walvis sturen.
Eliot Gannon (6 jaar)".
(Gelach) (Applaus)
Dus wat Eliot en andere kinderen
die iets sturen, terugkrijgen
is een brief,
in een heel klein lettertype,
van een Noors advocatenbureau --
(Gelach) --
waarin staat dat hun walvis,
vanwege gewijzigde invoerwetten.
wordt vastgehouden
in Sognefjord, een prachtig fjord,
en dan wordt er wat
verteld over Sognefjord
en over Noors eten.
Het dwaalt wat af. (Gelach)
Maar het sluit af met te zeggen dat
je walvis graag iets van je hoort.
Hij heeft een telefoonnummer,
en je kunt bellen om
een bericht achter te laten.
Als je belt om een bericht achter te laten
hoor je, op het uitgaande bericht,
alleen wat walvisgeluiden en dan een piep,
wat ook precies als een walvis klinkt.
Ze krijgen ook een foto van hun walvis.
Dus dit is Randolph,
en Randolph is van
een jongen die Nico heet,
die een van de eersten was die belde.
Ik zal wat van Nico's
berichten laten horen.
Dit is het eerste bericht
dat we ooit van Nico kregen.
(Audio) Nico: Hallo, met Nico.
Ik ben jouw baasje, Randolph. Hallo.
Dit is de eerste keer
dat ik met je kan praten.
En misschien spreken we
elkaar snel weer. Doei.
Mac Barnett: Dus een uur
later belde Nico weer.
(Gelach)
Dit is nog een berichtje van Nico:
(Audio) Nico: Hallo Randolph, met Nico.
Ik heb je al een tijd niet meer gesproken,
maar ik heb je op zaterdag
of zondag gesproken,
ja, zaterdag of zondag.
Dus nu bel ik weer
om gedag te zeggen en ik vraag me af
wat je aan het doen bent,
waarschijnlijk bel ik je morgen
of vandaag weer.
Dus ik spreek je later. Doei.
MB: Dat deed hij ook,
hij belde later die dag terug.
Hij heeft in vier jaar tijd
ruim 25 berichten
achtergelaten voor Randolph.
Je komt van alles over hem te weten
over zijn oma, waar hij van houdt
en over de oma
die hij iets minder lief vindt --
(Gelach) --
over de kruiswoordpuzzels die hij maakt,
en dit -- ik laat jullie
nog een berichtje van Nico horen.
Dit is een kerstboodschap van Nico.
[Piep] (Audio) Nico: Hallo Randolph,
sorry dat ik je zo lang
niet gesproken heb.
Ik heb het zo druk gehad,
school is weer begonnen,
maar dat weet je
misschien niet, waarschijnlijk,
aangezien je een walvis bent,
weet je dat niet.
En ik bel je alleen even
om je prettige Kerstdagen te wensen.
Dus, prettige Kerstdagen
en doei, Randolph. Dag.
MB: Ik had al 18 maanden
niets van Nico gehoord,
maar twee dagen terug
liet hij een bericht achter.
Zijn stem is compleet veranderd,
maar hij gaf de telefoon
even aan zijn babysitter
en zij was ook heel aardig tegen Randolph.
Nico is de beste lezer
die ik me had kunnen wensen.
Ik zou willen dat iedereen
voor wie ik schrijf
emotioneel zo kan openstaan
voor de dingen die ik maak.
Ik voel me een bofkont.
Kinderen zoals Nico zijn de beste lezers,
en ze verdienen de beste verhalen
die wij ze kunnen geven.
Enorm bedankt.
(Applaus)