Ooit had ik deze nachtmerrie: ik sta midden op een verlaten veld dat vol ligt met landmijnen. In het gewone leven wandel ik graag, maar steeds als ik uit wandelen wil, word ik hier nerveus van. In mijn achterhoofd speelt de gedachte dat ik een arm of een been kan kwijtraken. Deze stille angst heb ik al 10 jaar, sinds ik Mohammed ontmoette, een overlevende van een clusterbom-aanval in de Israël-Hezbollah-oorlog in de zomer van 2006 in Libanon. Mohammed moest, zoals zoveel overlevenden overal ter wereld, leven met de afschuwelijke gevolgen van een clusterbom-explosie, elke dag weer. Toen dat conflict van één maand in Libanon begon, werkte ik nog in Parijs bij Agence France-Presse. Ik weet nog hoe ik gekluisterd aan het beeldscherm angstig het nieuws volgde. Ik wilde me ervan vergewissen dat de vallende bommen mijn ouderlijk huis zouden missen. Toen ik in Beiroet aankwam met de opdracht om die oorlog te verslaan, was ik opgelucht dat ik terug was bij mijn familie, nadat het hun eindelijk gelukt was uit Zuid-Libanon weg te komen. Op de dag dat de oorlog voorbij was, zag ik dit beeld -- ik weet het nog goed: een van geblokkeerde wegen en gevluchte mensen, in allerijl op weg naar hun huizen in het zuiden, wat ze daar ook zouden aantreffen. Zo'n 4 miljoen submunitie-bommetjes werden over Libanon uitgestrooid in de 34 dagen van het conflict. Mohammed verloor zijn beide benen in de laatste week van het conflict. Omdat hij op 5 minuten rijden van het huis van mijn ouders woont, heb ik hem in de loop van de jaren goed kunnen volgen. Nu was er bijna 10 jaar verstreken na onze eerste ontmoeting. Ik had het kind gezien dat een lichamelijk en emotioneel trauma had meegemaakt. Ik had de tiener gezien die bij zijn vrienden tattoos zette voor $5 per stuk. En ik ken de werkloze jongeman die uren op internet surft op zoek naar een meisje dat zijn vriendin zou kunnen worden. Zijn lot en de gevolgen van het verlies van zijn benen zijn nu voor hem de realiteit van elke dag. Overlevenden van bomaanvallen, zoals Mohammed, moeten zoveel kleine problemen oplossen waar wij nooit bij stil staan. Wie had kunnen denken dat zoveel dagelijkse dingen die wij heel gewoon vinden, zoals naar het strand gaan of gewoon iets van de grond oprapen, een bron zouden worden van stress en angst? Toch is dat wat er uiteindelijk bij Mohammed gebeurde, door zijn starre beenprotheses. Tien jaar geleden had ik nog geen idee van wat een clusterbom was, of van haar vreselijke consequenties. Ik kwam erachter dat dit wapen dat niemand spaart op veel plaatsen is gebruikt en nog steeds mensen doodt zonder onderscheid te maken tussen militaire doelen en kinderen. Nogal naïef vroeg ik mezelf af: wie heeft die wapens gemaakt? En waarvoor? Laat me uitleggen wat een clusterbom is. Het is een grote bus gevuld met bommetjes. Zodra ze is afgeworpen gaat ze nog tijdens de val open en komen er honderden bommetjes vrij. Ze raken verspreid over een groot gebied en als ze de grond raken zijn er veel die niet exploderen. Die niet-geëxplodeerde bommetjes blijven net als landmijnen op de grond liggen, wachtend op hun doelwit. Als iemand er per ongeluk op trapt of er eentje opraapt, kunnen ze exploderen. Deze wapens zijn extreem onvoorspelbaar, waardoor de dreiging nog groter is. De ene dag kan een boer nog zonder problemen op het land werken en de volgende, wanneer hij wat takken verbrandt, kan de submunitie even verderop door de hitte exploderen. Het probleem is dat kinderen de bommetjes voor speelgoed kunnen aanzien, omdat ze eruit kunnen zien als stuiterballen of blikjes frisdrank. Omdat ik documentairefotograaf ben, besloot ik naar Libanon terug te gaan, een paar maanden na het conflict, op zoek naar overlevenden van clusterbommen. Ik ontmoette er twee: Hussein en Rasha, die allebei zo een been waren verloren. Deze verhalen hoor je van heel veel kinderen, overal ter wereld. Ze zijn een getuigenis van de afschuwelijke gevolgen van het almaar doorgaande gebruik van dit soort wapens. En toen ontmoette ik Mohammed, in januari 2007. Hij was 11 jaar oud en ik leerde hem kennen precies vier maanden na zijn ongeluk. Hij kreeg in die tijd een pijnlijke fysiotherapiebehandeling om van zijn verwondingen te herstellen. Nog steeds in shock, op die jonge leeftijd, deed Mohammed zijn uiterste best om te wennen aan zijn nieuwe lichaam. Soms werd hij zelfs 's nachts wakker om aan zijn verdwenen voeten te krabben. Ik voelde me betrokken bij zijn verhaal, omdat ik me direct realiseerde welke moeilijkheden Mohammed in de toekomst kon verwachten -- dat zijn lijdensweg, leren leven met zijn lijf dat verminkt raakte toen hij elf was, nog veel zwaarder zou worden. Voordat hij gehandicapt raakte, had Mohammed ook geen gemakkelijk leven. Hij werd geboren in het Rashidie Camp voor Palestijnse vluchtelingen en daar woont hij nog steeds. Er wonen in Libanon zo'n 400.000 Palestijnse vluchtelingen, die door wetgeving gediscrimineerd worden. Ze mogen niet in de publieke sector werken en bepaalde beroepen niet uitoefenen; ook mogen ze geen onroerend goed bezitten. Onder meer om die reden geeft Mohammed er niet om dat hij na het ongeluk nooit meer naar school is gegaan. Hij zei: "Wat heb ik aan een universitaire graad als ik toch geen werk kan vinden?" Clusterbommen initiëren vaak een vicieuze cirkel aan consequenties, en niet alleen bij de slachtoffers. Velen die erdoor gewond raken, gaan niet meer naar school, kunnen geen baan vinden of raken hun baan kwijt, waardoor ze niet voor hun gezin kunnen zorgen. Daarbij komt dan nog de constante pijn en het isolement. Deze wapens treffen de allerarmsten. De hoge medische kosten drukken zwaar op de gezinnen. Uiteindelijk hebben ze hulp nodig van charitatieve instellingen, die onvoldoende is en niet blijvend, wat vooral speelt als door de handicap levenslange ondersteuning nodig Is. Tien jaar nadat Mohammed gewond raakte, kan hij nog steeds geen goede beenprotheses betalen. Hij loopt heel voorzichtig; door een paar valpartijen de afgelopen jaren geneert hij zich namelijk voor zijn vrienden. Als grap zei hij dat er dagen zijn dat hij op zijn handen probeert te lopen. Tot de de ergste onzichtbare gevolgen van een clusterbomexplosie behoren de psychische littekens die overblijven. Al snel na Mohammeds ongeluk werden in zijn dossier symptomen van PTSS opgetekend. Hij was angstig, at slecht, sliep slecht en was heel erg boos. Maar hij kreeg nooit de juiste hulp om volledig te kunnen herstellen. Nu wil hij per se weg uit Libanon, wat het ook moet kosten -- zelfs al zou hij zo'n gevaarlijke reis overzee moeten maken met andere vluchtelingen in een bootje naar Europa. Hij kent de risico's en zei daarover: "Als ik zou omkomen, zou dat niet erg zijn." Voor zijn gevoel is hij toch al dood. Clusterbommen zijn wereldwijd een probleem, omdat deze munitie blijft ontploffen en hele gemeenschappen schade toebrengt tot in de komende generaties. Online interviewde ik de directeur van de Mines Advisory Group, Jamie Franklin, die zei: "De Amerikanen hebben boven Laos meer dan 2 miljoen ton munitie afgeworpen. Voor het geval ze hun doel in Vietnam niet konden vinden, waren er in Laos gebieden aangewezen waar vliegtuigen hun lading afwierpen voordat ze naar hun basis terugkeerden, want het was gevaarlijk om met al die lading te landen." Volgens het Internationaal Comité van het Rode Kruis liggen alleen al in Laos -- een van de armste landen ter wereld -- 9 tot 27 miljoen niet-geëxplodeerde submunitie-bommetjes. Sinds 1973 zijn zo'n 11.000 mensen erdoor omgekomen of gewond geraakt. Bij conflicten is dit dodelijke wapen door meer dan 20 landen gebruikt op het grondgebied van meer dan 35 landen, zoals Oekraïne, Irak en Soedan. Tot dusver hebben 119 landen een verdrag gesloten dat clusterbommen verbiedt. Dit verdrag heet officieel de Convention on Cluster Munitions. Wel hebben een paar zeer grote clustermunitie-producenten -- de Verenigde Staten, Rusland en China -- dit levensreddende verdrag niet ondertekend. Zij blijven produceren, behouden zich dat recht voor voor de toekomst, houden voorraden aan van deze schadelijke wapens en zullen ze misschien ooit gebruiken. Naar verluidt zijn clusterbommen nog heel recent gebruikt in de slepende conflicten in Jemen en Syrië. Volgens onderzoek naar de wereldwijde investeringen in de fabricage van clustermunitie door Pax, een Nederlandse ngo, zijn er miljarden geïnvesteerd in bedrijven die clustermunitie maken. De meeste van deze investeerders zijn gevestigd in landen die de Convention on Cluster Munition nog niet hebben ondertekend. Nu terug naar Mohammed. Vrijwel het enige werk dat hij kon vinden was citroenen plukken. Toen ik hem vroeg of het veilig was om op het land te werken, zei hij: "Ik weet het niet zeker." Uit onderzoek blijkt dat clustermunitie vaak gebieden verontreinigt waar de meeste mensen leven van de landbouw. Volgens onderzoek van Handicap International gaat het bij 98% van de slachtoffers van clustermunitie om burgers. 84% van hen zijn mannen. In landen waar mensen geen andere keus hebben dan op het land te werken, doen ze het gewoon en nemen ze het risico op de koop toe. Mohammed heeft geen broer maar wel drie zussen. Binnen hun cultuur verwacht men dat hij voor hen de kost verdient, maar dat kan hij niet. Hij heeft veel soorten baantjes geprobeerd, maar door zijn handicap kon hij er niet één volhouden. De niet al te gehandicapten-vriendelijke omgeving hielp ook al niet, om het zacht te zeggen. Het doet hem pijn als hij op een baan solliciteert en wordt weggestuurd met een beetje geld, dat ze hem uit medelijden meegeven. Hij zei: "Ik wil niet bedelen, ik wil gewoon geld verdienen." Mohammed is nu 21 jaar. Hij is analfabeet en spreekt zijn boodschappen in. Hier is een van zijn boodschappen. (Audio) Mohammed: (in het Arabisch) Laura Boushnak: Hij zei: "Ik droom ervan om te rennen, en ik weet zeker: als ik eenmaal ren, sta ik nooit meer stil." Dankjewel. (Applaus)