Ik wil met jullie iets delen
dat mijn vader me heeft geleerd:
geen toestand is blijvend.
Het is een les die hij
me steeds weer leerde
en ik leerde
op de harde manier dat het waar is.
Hier ben ik in mijn vierde klas.
Dit is de jaarboekfoto in mijn klas
in Monrovia, Liberia.
Mijn ouders waren in de jaren 1970
van India naar West-Afrika gemigreerd
en ik had het voorrecht
om daar op te groeien.
Ik was negen jaar oud,
ik hield ervan een balletje te trappen
en was helemaal weg
van wiskunde en wetenschap.
Ik leefde het soort leven
waarvan elk kind zou dromen.
Maar geen enkele toestand is blijvend.
Op kerstavond in 1989
brak de burgeroorlog uit in Liberia.
De oorlog begon op het platteland
en binnen enkele maanden marcheerden
rebellenlegers naar onze thuisstad.
Mijn school werd gesloten
en toen de rebellenlegers de enige
internationale luchthaven veroverden,
begonnen mensen in paniek te vluchtten.
Mijn moeder klopte op een morgen aan
en zei: "Raj, pak je spullen --
we moeten gaan."
Ze brachten ons
naar het centrum van de stad
en op het asfalt
werden we opgesplitst in twee rijen.
Ik stond met mijn familie in een rij
en we werden in het laadruim
van een reddingsvliegtuig geduwd.
Ik zat op een bankje
en mijn hart klopte in mijn keel.
Toen ik uit het open luik keek,
zag ik honderden Liberianen
in een andere rij,
met kinderen vastgebonden op hun rug.
Toen ze bij ons probeerden te springen,
zag ik soldaten hen tegenhouden.
Ze mochten niet vluchten.
Wij waren de gelukkigen.
We verloren wat we hadden,
maar werden geherhuisvest in Amerika
en als immigranten profiteerden we
van de gemeenschap van mensen
die ons steunden.
Ze namen mijn familie op in hun huis,
ze begeleidden me.
Ze hielpen mijn vader
een kledingwinkel opstarten.
Ik hielp als tiener
mijn vader in het weekend
bij het verkopen
van sportschoenen en jeans.
Telkens de zaken slecht liepen,
herinnerde hij me aan die mantra:
geen toestand is blijvend.
Door die mantra, de volharding van
mijn ouders en de gemeenschap helpers
kon ik naar de middelbare school gaan
en uiteindelijk
naar de faculteit geneeskunde.
Ooit werd mijn hoop
verpletterd door een oorlog,
maar door hen
kon ik mijn droom
om arts te worden nastreven.
Mijn toestand was veranderd.
15 jaar daarvóór
ontsnapte ik van dat vliegveld,
maar de herinnering
aan die twee rijen liet me niet los.
Als midden twintiger
studeerde ik medicijnen
en ik wilde teruggaan
om te zien of ik de mensen die we
hadden achtergelaten kon helpen.
Maar toen ik terugging,
vond ik er totale vernieling.
De oorlog liet ons achter
met slechts 51 artsen
voor een land met vier miljoen mensen.
Net alsof er in de stad San Francisco
slechts 10 artsen zouden zijn.
Als je ziek werd in de stad
waar nog wat artsen overbleven,
had je misschien een kans.
Maar als je ziek werd in de afgelegen
landelijke regenwoudgemeenschappen,
op dagen afstand
van de dichtstbijzijnde kliniek --
stierven mijn patiënten
aan aandoeningen
waaraan niemand zou mogen sterven,
enkel omdat ze me te laat bereikten.
Stel je voor: je tweejarige kind
wordt 's ochtends wakker met koorts.
Je beseft dat het malaria kan zijn
en de enige manier om haar
de nodige medicijnen te verschaffen,
is haar meenemen naar de rivier,
haar in een kano overzetten
en dan twee dagen door het woud lopen
naar de dichtstbijzijnde kliniek.
Een miljard mensen wonen
in de meest afgelegen gemeenschappen
en ondanks onze vooruitgang
in moderne geneeskunde en technologie,
bereiken onze innovaties
dat laatste stukje niet.
Deze gemeenschappen zijn achtergesteld,
omdat we ze te moeilijk bereikbaar vonden
en te moeilijk om te helpen.
Ziekte is overal,
maar toegang tot zorg is dat niet.
Dat besef ontstak een vuur in mijn ziel.
Niemand zou moeten sterven
omdat ze te ver van arts of kliniek wonen.
Geen toestand moet blijvend zijn.
Hulp kwam in dit geval niet van buitenaf,
maar van binnenuit.
Het kwam uit de gemeenschappen zelf.
Dit is Musu.
Op het platteland van Liberia,
waar de meeste meisjes niet de kans
krijgen om de basisschool af te maken,
heeft Musu volgehouden.
Op haar 18e voltooide ze
de middelbare school
en kwam terug naar haar gemeenschap.
Ze zag dat geen
van de kinderen behandeling kregen
voor de ziektes die ze kregen --
dodelijke ziekten,
zoals malaria en longontsteking.
Ze gaf zich op als vrijwilliger.
Er zijn miljoenen vrijwilligers als Musu
in de landelijke delen in de wereld,
en we begonnen te denken
dat gemeenschapsleden als Musu
ons probleem konden helpen oplossen.
Onze gezondheidszorg is
zodanig gestructureerd
dat ziektes diagnosticeren
en geneesmiddelen voorschrijven
voorbehouden is aan een team
van verpleegkundigen en artsen zoals ik.
Verpleegkundigen en artsen
zijn geconcentreerd in steden
en rurale gemeenschappen zoals die
van Musu worden in de steek gelaten.
We begonnen met een aantal vragen.
Kunnen we het medische
zorgsysteem reorganiseren?
Kunnen lokale mensen zoals Musu
deel uitmaken van ons medisch team
of zelfs een spilfunctie vervullen?
Kan Musu ons helpen om
gezondheidszorg uit klinieken in de steden
tot bij haar buren aan huis te brengen?
Musu was 48 toen ik haar ontmoette.
Ondanks haar geweldige talent en inzet
had ze in 30 jaar
geen betaalde baan gehad.
Zou technologie haar kunnen ondersteunen?
Wat als we echte training
in haar zouden kunnen investeren,
haar voorzien van echte medicijnen
en haar een echte baan geven?
In 2007 probeerde ik
een antwoord te vinden op die vragen
en mijn vrouw en ik trouwden dat jaar.
We vroegen de familieleden op de bruiloft
om af te zien van de huwelijksgeschenken
en in plaats daarvan wat geld te doneren
zodat we startkapitaal
hadden voor een non-profit.
Ik verzeker je dat ik wel
romantischer ben dan dat.
(Gelach)
We kregen $6.000 bij elkaar
en samen met een aantal
Liberianen en Amerikanen
lanceerden we
de non-profit Last Mile Health.
Ons doel is om gezondheidswerkers
binnen ieders bereik te brengen.
We bedachten een proces in drie stappen:
trainen, uitrusten en betalen --
om meer te investeren
in vrijwilligers zoals Musu,
van hen paraprofessionals te maken,
om gezondheidswerkers
voor de gemeenschap te worden.
Eerst trainden we Musu in het voorkomen,
diagnosticeren en behandelen
van de top 10 ziekten
die de families in haar dorp troffen.
Een toeziende verpleegster bezocht
haar elke maand om haar te coachen.
We voorzagen haar
van moderne medische technologie,
zoals de snelle malariatest voor 1 dollar
en zetten die in een rugzak
vol geneesmiddelen zoals deze
voor de behandeling
van infecties als longontsteking,
en cruciaal,
een smartphone om epidemieën
op te sporen en te rapporteren.
Tenslotte erkenden we
de waardigheid van het werk van Musu.
Met de Liberiaanse regering
maakten we een contract,
betaalden haar
en gaven haar kans op een echte baan.
Ze is geweldig.
Musu kreeg 30 medische
vaardigheden onder de knie
van kinderen screenen op ondervoeding,
tot met een smartphone achterhalen
waarom een kind moet hoesten.
Van het ondersteunen van mensen met hiv
tot het verstrekken van nazorg
aan patiënten die ledematen verloren.
Door te werken als onderdeel van ons team,
als paraprofessionals,
kunnen gezondheidswerkers ervoor zorgen
dat veel van wat je huisarts zou doen
op plaatsen komt waar de meeste
huisartsen nooit zouden kunnen komen.
Een van mijn stokpaardjes
is zorgen voor patiënten
met gezondheidswerkers
uit de gemeenschap.
Vorig jaar bezocht ik A. B.
Net als Musu had A. B.
de kans gekregen om naar school te gaan.
Hij zat op de middelbare school
in de achtste klas
toen zijn ouders stierven.
Hij werd wees en moest afhaken.
Vorig jaar wierven we A. B. aan
en leidden hem op tot gezondheidswerker.
Tijdens deur tot deur-huisbezoeken,
ontmoette hij deze baby, Prince,
wiens moeder moeite had
met borstvoeding
en zes maanden oud
was Prince aan het wegkwijnen.
A. B. had net dit kleurgecodeerde
meetlint leren gebruiken.
Het wordt rond de bovenarm
van een kind gewikkeld
om ondervoeding te diagnosticeren.
A. B. merkte dat Prince
in de rode zone zat,
dus moest hij naar het ziekenhuis.
Dus bracht A. B. Prince
en zijn moeder naar de rivier,
zette ze in een kano
en roeide vier uur lang
naar het ziekenhuis.
Later, nadat Prince naar huis mocht,
leerde A. B. de moeder hoe je
een voedingssupplement moest toedienen.
Een paar maanden geleden
nam A. B. me mee naar Prince.
Hij is nu een mollig kereltje.
(Gelach)
Hij staat terug op punt, kan opstaan
en begint zelfs
een paar woorden te zeggen.
Ik ben zo geïnspireerd
door deze gezondheidswerkers.
Ik vraag hen vaak
waarom ze doen wat ze doen.
Toen ik het vroeg aan A. B.
zei hij: "Doc, sinds ik van school ging,
is dit de eerste keer
dat ik de kans krijg
om met een pen te schrijven.
Mijn hersenen worden steeds frisser."
De verhalen van A. B. en Musu
hebben me iets fundamenteels geleerd
over het menszijn.
Onze wil om anderen te dienen
kan ons juist helpen
om onze eigen omstandigheden te veranderen.
Ik was zo ontroerd door hoe krachtig
die wens tot helpen kan zijn
toen we een paar jaar geleden
geconfronteerd werden
met een wereldcatastrofe.
In December 2013
gebeurde er iets in de regenwouden
net over onze grens in Guinee.
Een peuter met de naam Emile werd ziek
met braken, koorts en diarree.
Hij leefde in een gebied
met schaarse wegen
en enorme tekorten aan zorgpersoneel.
Emile stierf,
een paar weken later zijn zus
en nog een paar weken
later zijn moeder.
De ziekte verspreidde zich
van de ene gemeenschap naar de andere.
Pas drie maanden later
erkende de wereld dit als Ebola.
Terwijl elke minuut telde,
hadden we al maanden verloren.
Het virus verspreidde zich
als wildvuur over heel West-Afrika
en uiteindelijk
naar andere delen van de wereld.
Bedrijven sloten,
luchtvaartmaatschappijen
annuleerden routes.
Op het hoogtepunt van de crisis,
toen we hoorden dat 1,4 miljoen mensen
besmet konden worden,
toen we hoorden dat
de meesten ervan zouden sterven,
toen we bijna
alle hoop hadden verloren,
herinner ik me
een groep gezondheidswerkers
in het regenwoud
waar net een uitbraak was.
We trainden ze
in de omgang met de maskers,
de handschoenen en de pakken
die ze nodig hadden
om zichzelf te beschermen tegen het virus
terwijl ze hun patiënten verzorgden.
Ik herinner me de angst in hun ogen.
Ik herinner me dat ik ervan wakker lag
of ik wel de juiste beslissing had genomen
door hen ter plekke te houden.
Toen Ebola de mensheid
op de knieën dreigde te krijgen,
gaven Liberia’s gezondheidswerkers
niet toe aan angst.
Ze deden wat ze altijd hadden gedaan:
zij gaven gehoor aan de oproep
om hun naasten te helpen.
Gemeenschapsleden in Liberia
leerden de symptomen van Ebola herkennen
en gingen samen
met verpleegkundigen en artsen
van deur tot deur om de zieken te vinden
voor behandeling.
Ze vonden duizenden mensen
die aan het virus waren blootgesteld
en hielpen de keten
van transmissie te verbreken.
Tienduizenden gezondheidswerkers
riskeerden hun eigen leven
om dit virus op te sporen
en een halt toe te roepen.
(Applaus)
Vandaag de dag is Ebola
onder controle in West-Afrika.
We hebben een paar dingen geleerd:
blinde vlekken
in de gezondheidszorg op het platteland
kunnen leiden tot hotspots van de ziekte.
Dat houdt voor ons allemaal
een groter risico in.
We hebben geleerd dat
het meest efficiënte noodsysteem
eigenlijk een alledaags systeem is,
en dat systeem moet
alle gemeenschappen zien te bereiken,
ook landelijke gemeenschappen
zoals dat van Emile.
En vooral
hebben we van de moed van de Liberiaanse
gezondheidswerkers geleerd
dat we als mensen niet worden bepaald
door onze omstandigheden,
hoe hopeloos ze ook lijken.
We bepalen onszelf door onze respons.
In de afgelopen 15 jaar
heb ik de kracht van dit idee gezien:
alledaagse burgers
veranderen in gezondheidswerkers --
in alledaagse helden.
Ik heb het overal zien werken,
van de woudgemeenschappen van West-Afrika
tot de afgelegen
vissersdorpjes van Alaska.
Het is waar,
deze gezondheidswerkers
doen niet aan neurochirurgie,
maar ze brengen
gezondheidszorg binnen het bereik
van iedereen en overal.
Wat nu?
We weten dat er nog
steeds miljoenen mensen sterven
aan vermijdbare oorzaken
in afgelegen gemeenschappen
over de hele wereld.
We weten dat de grote meerderheid
van deze sterfgevallen plaatsvinden
in de 75 hier blauw gekleurde landen.
We weten ook
dat als we een leger
van gezondheidswerkers
slechts 30 levensreddende
vaardigheden bijbrengen,
we tegen 2030 het leven van
bijna 30 miljoen mensen kunnen redden.
Dertig diensten kunnen
30 miljoen levens redden tegen 2030.
Dat is niet alleen een blauwdruk --
we bewijzen dat dit kan.
In Liberia
traint de Liberiaanse regering
duizenden werkers zoals A. B. en Musu
na Ebola,
om gezondheidszorg bij elk kind
en familie in het land te brengen.
We zijn vereerd om met hen te werken
en werken nu samen
met een aantal organisaties
in andere landen
om hen te helpen hetzelfde te doen.
Als we deze landen
kunnen helpen opschalen,
kunnen we miljoenen levens redden
en tegelijkertijd
miljoenen banen creëren.
We kunnen dat echter
niet doen zonder technologie.
Mensen zijn bang
dat technologie onze banen zal stelen,
maar voor lokale gezondheidswerkers
is technologie van vitaal belang
voor het creëren van banen.
Zonder technologie
-- zonder de smartphone,
zonder deze snelle test --
zou het voor ons onmogelijk zijn geweest
om A. B. en Musu in dienst te nemen.
Het wordt tijd dat technologie
ons helpt opleiden,
ons helpt mensen sneller
en beter dan ooit tevoren te trainen.
Als dokter
gebruik ik technologie om
up-to-date en gecertificeerd te blijven.
Ik gebruik smartphones,
ik gebruik apps en online-cursussen.
Maar wanneer A. B. wil leren,
moet hij weer in die kano springen
om naar het opleidingscentrum te gaan.
Als Musu naar de opleiding gaat,
moeten haar instructeurs
nog flip-overs en stiften gebruiken.
Waarom zouden ze niet dezelfde
toegang tot leren krijgen als ik?
Als we echt willen dat die mensen
die levensreddende vaardigheden leren
en nog meer,
moeten we dit ouderwetse model
van onderwijs veranderen.
Techniek kan hier de doorslag geven.
Ik ben onder de indruk
van de digitale-onderwijsrevolutie
zoals de Khan Academy en edX.
Ik denk dat de tijd ervoor rijp is.
Het is tijd voor een samenwerking
tussen de digitale-onderwijsrevolutie
en de gemeenschapsgezondheidrevolutie.
Dit brengt me bij mijn TED Prize-wens.
Ik zou willen --
Ik wilde dat jullie ons zouden helpen om
het grootste leger gezondheidswerkers
ooit op de been te brengen
door het creëren
van de Community Health Academy,
een wereldwijd platform
voor opleiden, verbinden en versterken.
(Applaus)
Dank je.
(Applaus)
Dank je.
Hier is het idee:
we gaan de beste
hulpmiddelen voor digitaal onderwijs
creëren en organiseren.
We zullen dat aan gezondheidswerkers
over de hele wereld brengen,
met inbegrip van A. B. en Musu.
Ze krijgen videolessen
over vaccineren van kinderen
en online-cursussen over
het opsporen van de volgende uitbraak,
zonder die flip-overs.
We zullen deze landen helpen
om deze werkers te accrediteren,
zodat ze geen slecht erkende,
ondergewaardeerde groep blijven,
maar uitgroeien
tot een gerenommeerd, bevoegd beroep,
net zoals verpleegkundigen en artsen.
We creëren een netwerk
van bedrijven en ondernemers
wier innovaties levens kunnen redden
en helpen hen contact leggen
met werkers als Musu,
zodat ze haar gemeenschap
beter kan dienen.
We zullen onvermoeibaar werken
om regeringen over te halen
om van gezondheidswerkers
een hoeksteen te maken
van hun plannen voor gezondheidszorg.
We gaan in Liberia
een prototype academie uittesten,
en ook in een paar andere
partnerlanden,
om daarna mondiaal te gaan,
met inbegrip van het platteland
in Noord-Amerika.
Met de kracht van dit platform
geloven we dat we meer
landen kunnen overtuigen
dat een gezondheidszorgsrevolutie
echt mogelijk is.
Mijn droom is dat deze academie
zal bijdragen aan de training
van honderdduizenden
leden van de gemeenschap
om te helpen
bij de gezondheidszorg van hun naasten --
de honderden miljoenen van hen
die leven in 's werelds
meest afgelegen gemeenschappen,
van de woudgemeenschappen van West-Afrika,
tot de vissersdorpjes
van het platteland Alaska;
van de heuvels van de Appalachen
tot de bergen van Afghanistan.
Als deze visie overeenkomt met de jouwe,
ga dan naar communityhealthacademy.org
en neem aan deze revolutie.
Laat het ons weten
als jij of je organisatie
of iemand die je kent
ons zou kunnen helpen
om deze academie
in het komende jaar uit te bouwen.
Als ik hier rondkijk,
realiseer ik me dat het niet
allemaal aan onszelf is te danken:
anderen hebben het vormgegeven.
Zovelen hier hebben hieraan meegewerkt.
We zijn zo vereerd
om een deel van deze gemeenschap zijn,
een gemeenschap
die bereid is om werk te maken
van een gedurfde zaak als deze.
Daarom om te eindigen
nog één gedachte.
Ik denk nu meer na
over wat mijn vader me leerde.
Ook ik ben onlangs vader geworden.
Ik heb twee zonen
en mijn vrouw en ik hoorden zojuist
dat ze zwanger is van onze derde kind.
(Applaus)
Dank je.
(Applaus)
Ik verzorgde onlangs een vrouw in Liberia
die, net als mijn vrouw,
in haar derde zwangerschap was.
Maar in tegenstelling tot mijn vrouw,
had ze geen prenatale zorg gehad
voor haar eerste twee baby's.
Ze woonde in een geïsoleerde gemeenschap
in het bos waar 100 jaar lang
geen gezondheidszorg had bestaan
tot ...
tot vorig jaar toen
een verpleegster haar buren opleidde
om gezondheidswerkers
voor de gemeenschap te worden.
Ik ontmoette deze patiënt,
die in haar tweede trimester was.
Ik ging met de echo de baby controleren,
toen ze begon te vertellen
over haar eerste twee kinderen.
Ik hield de ultrasone sonde op haar buik
en ze stopte midden in een zin.
Ze draaide zich naar me om en zei:
"Dokter, wat is dat geluid?"
Het was de eerste keer dat ze
de hartslag van haar baby had gehoord.
Haar ogen lichtten op dezelfde manier op
zoals bij mijn vrouw en mij
toen we de hartslag onze baby hoorden.
Gedurende de hele menselijke geschiedenis
was ziekte alomtegenwoordig,
maar toegang tot zorg niet.
Maar zoals een wijs man me ooit zei:
"Geen toestand is blijvend."
Het is tijd.
Het is tijd dat wij
alles in het werk stellen
om hier samen iets aan te doen.
Dank je.
(Applaus)